Schema logisch positivisme PDF

Title Schema logisch positivisme
Course Filosofie van de pedagogische wetenschappen
Institution Katholieke Universiteit Leuven
Pages 6
File Size 146 KB
File Type PDF
Total Downloads 30
Total Views 138

Summary

Download Schema logisch positivisme PDF


Description

LOGISCH POSITIVISME

Analytische wijsbegeerte:

i) 1900-1930: de (logische) analyse van Moore, B. Russell en L. Wittgenstein-1 (vooral in Cambridge); *ii) 1930-1945: het logisch empirisme van de “Wiener Kreis”*; iii) 1945-1960: de filosofie van de gewone taal van Wittgenstein-2, G. Ryle, J.L. Austin en P. Strawson (vooral in Oxford); iv) 1960-90: het naturalisme van vooral Amerikaanse filosofen zoals Quine en Davidson; en v) 1990-: het project van een wetenschappelijke filosofie.

Logisch positivisme = empirisme + logica:

i) het klassieke empirisme (van vooral David Hume) — alle kennis, ook wetenschappelijke kennis, is gebaseerd op zintuiglijke ervaring

ii) het logicisme (van Bertrand Russell) — wiskunde kan herleid worden tot logica

Twee soorten van objecten van het menselijk denken/kennen: de “vork van Hume”

1

De “vork van Hume” denken/kennen

relaties tussen ideeën

feiten

a priori

a posteriori

noodzakelijk

contingent

analytisch

synthetisch

2+2=4

H2O kookt op 100°

vrijgezel is ongehuwde man

Sofie Wilmès is de eerste vrouwelijke premier van België

2

1) Het epistemologische onderscheid tussen a priori en a posteriori kennis

2) Het metafysische onderscheid tussen noodzakelijke en contingente waarheid

3) Het semantische onderscheid tussen analytische en synthetische proposities

a priori kennis ———> logicisme oplossing van het probleem van de wiskunde in 2 stappen

a posteriori kennis ——> empirisme/verificatieprincipe

3

LOGICISME ten hoogste twee (1 of 2  0)

x⋜2

xyz [(x = y)  (x = z)  (y = z)]

van elke groep van variabelen x, y en z is er minstens een koppel identiek

2 — één koppel identiek: blijven ‘2’ variabelen over (x = y)  (x = z)  (y = z) (x = y)  (x  z)  (y  z)

1

0

0

{[(x = y)  (x  z)]  (y  z)}

1 — twee koppels identiek (en dus alledrie): blijft ‘1’ variabele over (x = y)  (x = z)  (y = z) (x = y)  (x = z)  (y = z)

1

{[(x = y)  (x = z)]  (y = z)}

symmetrie= : x y [(x = y)  (y = x)] transitiviteit= : x y {[(x = y)  (y = z)]  (x = z)}

4

1

1

EMPIRISME

(VERIFICATIE) Een zin (bewering, assertie) is cognitief betekenisvol, indien de waarheid (of onwaarheid) van die zin in principe kan bepaald worden aan de hand van observaties (zintuiglijke en experimentele gegevens of empirische data); of kortweg, indien de zin verifieerbaar is.

Consequentie:

wetenschappelijke beweringen: (i) tautologische óf (ii) empirisch verifieerbare

onwetenschappelijke of pseudowetenschappelijke beweringen: (a) theologische zinnen (b) metafysische zinnen (c) de psychoanalyse (d) het marxistisch materialisme Welke zuiveringen moeten wij uitvoeren, als wij, ten volle overtuigd van deze beginselen, bibliotheken doorzoeken? Als wij een boekdeel ter hand nemen, bijvoorbeeld over theologie of traditionele metafysica, moeten wij ons afvragen: [i] ‘Bevat het een of andere theoretische beschouwing over uitgebreidheid of getal?’ Neen. [ii] ‘Bevat het een ervaringsoordeel bereffende feitelijke verbanden en feitelijk bestaan?’ Neen. Werp het dan in het vuur; want het kan alleen maar drogredenen en zinsbegoocheling bevatten. David Hume, Enquiry Concerning Human Understanding (1748) 5

Logisch positivisme

Het verificatie-principe is niet alleen een demarcatiecriterium (onderscheid wetenschap / niet- of pseudo-wetenschap), het is ook een betekeniscriterium (onderscheid betekenisvol, zinvol / betekenisloos, zinloos)

6...


Similar Free PDFs