Les 4: De driehoekshandel en de rol van de slavernij in de globalisering PDF

Title Les 4: De driehoekshandel en de rol van de slavernij in de globalisering
Course Structuur & Conflict in het Globale Zuiden
Institution Universiteit Gent
Pages 10
File Size 344 KB
File Type PDF
Total Downloads 63
Total Views 121

Summary

Nota's les 4 (powerpoint structuur)...


Description

Les 4: De driehoekshandel en de rol van slavernij in de ontwikkeling van de globalisering 1 SLAVENGELD  



 

Kaurischelp werd gebruikt als munt in West Afrika  Gebruikt om slaven aan te kopen Europeanen voerden de schelpen in (in Europa) via de Maldiven (Indische Oceaan) via de VOC  Eerst via de Portugezen, later NE, GB en FRA  Schelpen worden verhandeld WIC en andere slavenhandelaarsbedrijven (Eng, Fra) kopen de schelpen als ruilmiddel (bv. Amsterdamse veilingen; Londen)  Lange tijd belangrijkste betaalmiddel  Vooral in de regio van het huidige Nigeria  1699-1790: 81 (short) ton per jaar Ook andere middelen om slaven aan te kopen: bv. wapens, textiel,.. Afname einde 18de – begin 20ste eeuw

2 HET SLAVENSCHIP & SLAVENTRANSPORT ”The Brooks” – slavenschip: tekening gebruikt om awareness te brengen over slavernij door abolitionisten  Het grootste overzeese mensentransport ooit  Heel slechte hygiëne  Veel ziekte  Zo efficiënt mogelijk: tightpacking (locking spoonways)

2.1 HET 

   

SLAVENSCHIP ALS SYSTEEM VAN

TERREUR Na een mislukte rebellie straft kapitein Jackson de leiders en stelt een voorbeeld (getuigenis van John Newton): “He (captain Jackson) jointed; that is, he cut off, with an axe, first their feet, then their legs below the knee, then their thights (…) and lastly, their heads.” Zelfmoord, hongerstaking van slaven was een probleem  Spikulum oris (mensen met dit apparaat dwingen om te eten) Als men aankwam, minder rebellie, eerder individueel verzet omdat men niet wist waar men was, de omgeving niet kende Ook kenden veel slaven elkaar niet, ze spraken niet eens dezelfde taal Ook matrozen werden mishandelt, de kapitein was de soeverein



Genderdimensie: vrouwen konden soms los rondlopen hierdoor werden ze makkelijker blootgesteld aan seksueel geweld

2.2 CAPTAIN JOHN KIMBER   

Propaganda materiaal abolitionisten 15 jarig meisje gestraft omdat ze niet naakt wou dansen 2 matrozen hebben toen klacht ingediend tegen die kapitein

2.3 VERZET – 





VERSCHILLENDE VORMEN Tot slaaf gemaakten verzetten zich van in het begin  Meer dan 300 beschreven revoltes op zee  Amistad Revolte “From hunger strikes to suicide to outright insurrection”  1/3 van de schepen kenden zelfmoord  Waarschijnlijk meer (verzekeringsissue) Name Unknown  Man snijd zichzelf de keel over met vingernagels  “he had decided for death over slavery”  Geen waanzin maar rationeel (sommigen dachten dat als je dood gaat je mss terugkomt bij je familie – dood = vrijheid, emancipatie)  Death as agency / death as freedom?

3 DE DRIEHOEKSHANDEL 

De driehoek:  Europa: schelpen, wapens, textiel, ijzer, …  Afrika: vooral slaven (ivoor, …)  Amerika: katoen, zilver, tabak, koffie, suiker, enz.

   







  



Het schip heeft een wereldhandel gecreëerd via driehoekshandel Ook de basis werd gelegd voor het concept “ras” Afrikanen van andere gebieden, stammen, die andere taal spraken werden op die schepen plots “zwarten” Cijfers (schattingen):  12,5 miljoen mensen werden getransporteerd naar Amerika (1500-1840)  2,4 miljoen slaven kwamen om het leven tijdens de Midden-Passage (ook veel slachtoffers voor en na de tocht)  Meer dan 35 000 slaventransporten  Tot ongeveer 1700 maakten Afrikaanse gevangenen 90% uit van de totale migratie naar Amerika  Grootste migratiestroom in de geschiedenis (gedwongen) Europa en de Afrikaanse slavenhandel:  Begonnen door de Portugezen en de Spanjaarden  Verdrijving van de Arabieren in Zuid-Spanje (1492) zorgt voor verdwijning van de toegang tot zwarte slaven  Portugezen begonnen dan zelf naar daar te gaan Nederlanden domineren slavenhandel (17de – begin 18de eeuw)  WIC (lange tijd het monopolie)  Fort Elmina in Ghana – “de mijn” een van de belangrijkste forten waarbij Europeanen zich dus toegang verschaften tot die markt  Ze kochten slaven aan, aan de kust: ze gingen niet zelf op jacht Einde 18de eeuw: Britse dominantie  Royal African Company (tot 1698 monopolie)  Liverpool, Bristol  meer dan 100 schepen; 50% van de handel Heel vaak waren slaven gevangen soldaten (uit oorlogen tussen Afrikaanse staten) De slavenhandel via Afrikaanse handelaars  een nieuwe klasse ontstaat, die de hele Afrikaanse maatschappij destabiliseerde Handel in goud -> vrede nodig MAAR handel in slaven -> oorlog nodig  Oorlogen werden gemotiveerd en gepromoot om zo meer slaven te krijgen  Veel Afrikaanse rijken wouden zich beschermen en hadden meer wapens nodig – Europeanen konden wapens leveren IN RUIL voor slaven Europeanen konden het binnenland niet onderwerpen

3.1 SLAVEN 



ALS GOEDKOPE ARBEIDERS Slaven als arbeidskracht verkocht  Mijnen  Plantages (tabak, suiker, katoen, …)  huispersoneel Gemiddelde ‘overleving’ van 8 jaar

3.2 SLAVERNIJ 

  



EN HAAR GENDER DIMENSIE Groot deel van de veldslaven waren vrouwen  Vruchtbaarheidsprobleem  Door harde werk niet meer vruchtbaar  Vrouwen pleegden stiekem abortus als vorm van verzet, of vermoorden hun eigen kinderen tegen het leven dat ze zouden moeten leven  Invoer van nieuwe slaven (goedkoper) Naast veld-slaven ook als huispersoneel, seksslavin, … Psychologisch geweld, seksueel geweld Institutionele vorm van terreur  Extreme vorm van vrouwenhaat en patriarchale ideologie  Disciplinerend effect (op de witte vrouw)?  Witte vrouw wordt getoond wat voor een geweld hun man kan plegen Naast huisslaaf ook ‘fokvee’  “While racism was clearly the evil that had decreed black people would be enslaved, it was sexism that determined that the lot of the black female would be harsher, more brutal than that of the black male slave. That sexism was not limited solely to white men”

3.3 SLAVERNIJ, 

DE PLANTAGE EN GEWELD Als men ervoor zorgde dat zwarte slaven elkaar slagen moesten toedienen kon men solidariteit breken, verzet weerhouden

3.4 BELANG

VAN SLAVERNIJ “De Negerhandel behoorde aangemerkt te worden als onafscheidelijk van den bloey en voorspoed dier colonieen, en van de gehele Commersie” “De massa’s in de straten van de nieuwe steden [in Amerika] waren hoofdzakelijk Afrikaanse massa’s. De boeren die op de nieuwe boerderijen rijst en graan verbouwden, waren hoofdzakelijk Afrikaanse boeren. De mensen die de schepen over de rivieren – de snelwegen van toen – roeiden, waren hoofdzakelijk Afrikanen. De mannen en vrouwen op de schepen, op de slagvelden en bij de watermolens waren hoofdzakelijk Afrikaanse mannen en vrouwen. Slavernij als instelling legde de grondslag voor het moderne Amerika”.

4 KAPITALISME EN SLAVERNIJ 

Verschillende argumenten  Het instituut slavernij  Slavernij, het plantage-complex en de creatie van een mondiale markt  Het economische bijdrage van slavernij  De technische bijdrage van slavernij  De sociaal-politieke bijdrage van slavernij  De socio-culturele bijdrage van slavernij  Etc. etc. (?)

4.1 SLAVERNIJ 

ALS EEN MODERN INSTITUUT? Slavernij van alle tijden en alle regio’s?  Romeinse slavenmaatschappij; Arabische slavenhandelaars, etc.  Maar aandacht voor de kwalitatieve veranderingen binnen het instituut slavernij  Het ontstaan van ‘New World Slavery’ als een nieuw instituut  Tegenover Old World Slavery (bv. Griekse slaven in Romeinse Rijk)  De setting is verschillend, geen enkele vorm van slavernij heeft zo een enorme impact gehad op onze geschiedenis als de trans-Atlantische slavernij

4.1.1 Kwalitatieve verandering van de slavernij?  Van luxeartikel, statussymbool (huispersoneel) naar goedkope en noodzakelijke arbeidskracht  Van een onderworpen mens (met een zeker “toekomstperspectief”) naar menselijk vee (stuks; Negro property, rol van ‘ras’)  Van een familie-instituut naar een industrieel systeem  Van een ‘tijdelijk’ statuut naar een permanente situatie  Aandacht voor de veranderde plaats en functie van de slaaf binnen de maatschappij! = Veranderende manier waarop het instituut slavernij de globalisering mee structureert 4.1.2 De premoderne slavernij (Old World Slavery)  Zeer diverse systemen van slavernij  Wereldhandel in slaven:  Trans-Sahariaanse handelsroutes  Aziatische hubs (bv. Malakka), Venetië, etc.  Dominante economische sector was landbouw (domein van de boeren, horigen)  MAAR: Er waren grote landbouwbedrijven met slaven (Romeinse rijk)  Arbeiders in mijnen, publieke werken, etc.  Slaven met ‘status’ (in de Islamitische wereld, in het Chinese keizerrijk)  Bureaucratie en ‘huismanagers’ (konden zelf ook slaven hebben)  Sociale structuren en cultureel systeem dat slaven verzoent met hun ‘onderworpenheid’ (men kon dat legitimeren)  Elite-troepen: Janitsaren, Mammelukken, Ghulams, etc. 4.1.3 Trans-Atlantische slavernij (New World Slavery)  Exponentiële stijging van de slavenhandel (enorme impact op Afrika)  12,5 miljoen tussen 1500 & 1900  Evenveel als de duizend jaar ervoor  Fundamentele verschillen met Old World Slavery  In de eerste plaats een economisch fenomeen  Geen culture instituties die slaven verzoenen met hun lot (Davis, 1971)  Fundamentele bijdrage aan de ‘vorm’ en ‘structuren’ van onze huidige moderne globalisering  Fundamentele link tussen de geschiedenis van trans-Atlantische slavernij en kapitalisme

4.2 BELANG 

VAN DE Eilanden v/d Caraïben

‘WEST-INDIES’







Meest geïndustrialiseerde zone in de wereld (17de-18de eeuw)  Schaalvergroting (meer plantages, meer slaven, more kolonies)  Marktuitbreiding (suiker van een luxe product naar een massaproduct) Europeanen kunnen nu aan ‘price-setting’ doen  Azië weg concurreren  Katen, suiker, …  80-90% van de geconsumeerde suiker in West-Europa  Britse import uit Jamaica 5x die uit Noord-Amerika Saint-Domingue (Franse kolonie - Haïti) (rijkste)  1/3 van de Franse buitenlandse handel  30% van de suiker op de wereldmarkt  50% van de koffie op de wereldmarkt  Meer katoen dan alle Britse eilanden samen (Beckert)

 slavenarbeid maakte de enorme impact van deze kleine eilanden mogelijk 4.2.1   

Empire of Cotton Stijgende katoen-import in GB uit West-Indies Kolonies maakten dit mogelijk Oorlogskapitalisme en katoen: het aandeel van Noord-Amerika is ver-848349-voudigd door de slavernij

4.3 DUS …SLAVERNIJ     

EN KAPITALISME?

Wat is kapitalisme? = Mercantilisme: haven centraal industrieel kapitalisme: fabriek centraal en productie veel belangrijker dan consumptie Ruilwaarde belangrijker dan gebruikswaarde Kapitaal = relatie “Kapitalisme heeft niets met slavernij te maken want was gedwongen arbeid”  kapitalisme ging ook over kinderarbeid, mensen vaak gedwongen door OMSTANDIGHEDEN om in fabrieken te werken & meerwaarde te creëren  slaven moesten ook gedwongen meerwaarde creëren

5 BELANG VAN DE SLAVERNIJ IN DE VS 



De economie van het (industriële) Noorden en het agrarische Zuiden waren niet gescheiden  Suiker, katoen, etc. verhandeld via de havens van New York en Bosten  Profiteerden mee van de slaveneconomie  Investeringskapitaal voor de expansie van de plantages kwam van de beurzen van New York en zelfs Londen (bv. Rothschilds)  Noordelijke fabrieken leverden goederen aan het Zuiden (kledij, ploegen, huishoudmateriaal, etc.)  De Noordelijk industrie steunde in het begin op katoen of textielfabrieken Slaveneconomie  “Brits” katoen  industriële revolutie

6 MONDIALE ECONOMISCHE CONNECTIES VIA INSTITUUT SLAVERNIJ 



Vraag uit de kolonies maakte verhoogde productie noodzakelijk (bv. textiel voor slavenkleding)  Zeer snelle stijging van de Britse export (2300% tijdens 18de eeuw!) Textiel industrie van Manchester en de rest van Europa  Ruwe grondstof van de slavenplantages uit de West-Indies, Brazilië en later VS  Meer dan 70% van de katoen uit Noord-Amerika tegen 1850  Dankzij slavenarbeid werden de Aziatische producenten weggeconcurreerd  En vernietigd door kolonisatie (cf. Bengalen)

“As a result, Europe’s ability to industrialize rested at first entirely on the control of expropriated lands and enslaved labor in the Americas. It was able to escape the constraints on its own resources—no cotton, after all, was grown in Europe—because of its increasing and often violent domination of global trade networks, along with the control of huge territories in the Americas (Sven Beckert – Empire of Cotton).”

7 ECONOMISCHE BIJDRAGE VAN DE SLAVERNIJ: WILLIAMS THESIS  



 



Eric Williams (Capitalism & Slavery - 1944) “Slavenhandel & plantagesysteem als één van de stimulansen voor de IR”  Kapitaal uit de driehoekshandel gaf een boost aan de IR  Suiker als bron van de Britse welvaart Kritiek:  Aandeel kapitaal uit koloniale economie is te laag  Tegengestelde belangen tussen planters (monopolisten) & industriëlen (free marketeers): consumptie wordt belangrijker dan productie Recent onderzoek lijkt William’s thesis terug te bevestigen (kritiek verworpen)  Lezing James Heartfield Legacies of British Slave-Ownership  o.l.v. Catherine Hall  Database  Commerciële, politieke, culturele, imperiale, …, legacies Mondialisering van het plantage model na 1834 (Kris Manjapra)

8 TECHNISCHE BIJDRAGE VAN DE SLAVEN-ECONOMIE 

Het plantage systeem en de suikerindustrie: versmelting van land en fabriek (Mintz)  Zeer arbeidsintensief  Planter is ondernemer op grote schaal (honderden arbeiders); de eerste ‘managers’ (Cooke 2003)  Nood aan technische kennis  Gebruik van stoommachines (Beckert)

   

Management skills: arbeidsverdeling, discipline, tijdschema’s, ploegenwerk, kookhuis werkte dag en nacht voor 6 maand, etc. Prijsdalingen door grote productiecapaciteit (massaproduct) Speculatieve onderneming (grote risico’s) Investeringen van ‘op afstand’

 Ongezien in het Europa van de 16de en 17de eeuw  Plantage als model voor de latere fabriek  Na 1834: overname van West-Indisch model in Azië (Manjapra)  Driehoekshandel aan de basis van: 1) Ontwikkeling van de logistieke handelsnetwerken (technologische vooruitgang in scheepsvaart) 2) Ontwikkeling van het bankieren (financieren van slavenhandelaars uit Liverpool en Bristol, hypotheken op slaven werden verkocht als obligaties op Europese markt) 3) Ontwikkeling van de verzekerings-business (risico’s op zee)

9 MASSAPRODUCTIE EN CONSUMPTIE VAN SUIKER 

Kapitalistische technieken: slaven net niet genoeg eten geven en dus basically gratis arbeid – veel meerwaarde maken “Heel hard werken en weinig slapen. De arbeid is zo gruwelijk dat men het de hel noemt en alleen dierlijk volk als de zwarten kunnen deze harde arbeid aan. Ze zijn naakt en krijgen een beetje brood, soms een sardine – minder dan een haring – en soms een stuk stokvis. De drank is water. In de weinige rusturen zoeken ze naar extra eten in de wildernis; erwten en zo. Als ze hun werk niet goed doen worden ze vreselijk gekastijd en dat doet erg zeer omdat ze naakt zijn. De reden is dat anders het werk niet goed gedaan wordt en niet snel genoeg en dat zo vrees voor meester wordt ingeboezemd. Dat moet wel als je op het land één witte op dertig, veertig slaven hebt. Zonder slaven – naakt, weinig eten en geen arbeidsloon – zou de suiker drie keer zo duur zijn”

10 SOCIO-CULTURELE BIJDRAGE VAN DE SLAVENECONOMIE  

Van ‘kruid’ naar massa-consumptieproduct (Mintz 1985) Goedkope suiker, thee en koffie, …  Extra calorieën in het dieet van de opkomende arbeidersklasse  Transitie naar ‘makkelijk’ eten – kant-en-klare maaltijd  “dat [zoete] thee een koude maaltijd op een warme kon laten lijken”  Vlees voor de vader, suiker voor vrouw en kind  Industrialisering verhoogt markt-afhankelijkheid (geen eigen land)

“Er lijkt geen twijfel te bestaan over het feit, dat suiker en aanverwante producten door het fabriekssysteem ongewoon toegankelijk werden voor de smaak van de arbeidersklasse, door de nadruk die werd gelegd op tijdsbesparing en het slecht betaalde maar uitputtende werk dat het de vrouwen en kinderen verschafte”

“Suiker en andere verslavende voedingsmiddelen [droegen] in sterke mate [bij] tot het terugbrengen van de kosten voor het ontwikkelen en opnieuw voortbrengen van het proletariaat, en wel door het bevoorraden, verzadigen – en zelfs verslaven – van de land- en fabrieksarbeiders” (Mintz)

11 KAPITALISME EN SLAVERNIJ? 

Relatie kapitalisme en slavernij als een geïntegreerd systeem bekijken (!)  Vernietiging industrie in Oosten (Bengaalse revolutie)  Ontwikkeling slaven-industrie in Amerikas in functie van Europa  Producten en kapitaal naar Europa EN kapitaal kan blijven IN Europa

“Het geheime schandaal van het kapitalisme is het feit dat het op geen enkel moment in de geschiedenis primair op basis van vrije arbeid gestoeld is geweest” (Graeber, 2011: 403).  Slavernij, dwangarbeid, enz. waren de fundamenten waarop het kapitalisme zich heeft kunnen ontwikkelen. “De Britse koloniaal ambtenaar Herman Merivale merkte op dat ‘de overvloed [in Liverpool en Manchester] waarlijk te danken is aan het gezwoeg en lijden van de neger, als was de haven eigenhandig door hem uitgegraven en waren de stoommachines eigenhandig door hem gebouwd’”

12 RELEVANTIE VANDAAG? 



Voltaire in Candide (over Candide’s ontmoeting met een slaaf uit Suriname)  “Als wy in de Zuiker arbeiden, en als 'er een onzer vinger tusschen de molen raakt, dan kapt men ons de hand af: als wy weglopen willen, dan zet men ons een been af: ik ben in deeze beide gevallen geweest. Tot die prys eet gy de Zuiker in Europa.”  Welke prijs betalen wij voor onze kleding, onze gsm’s, onze welvaart? Lageloonlanden, sweatshops, kinderarbeid, moderne slavernij, etc.  Gevolgen voor het Globale Zuiden en voor het ‘rijke’ Westen  Ongelijke ontwikkeling (fundament van de kapitalistische globalisering)  Rol van ‘goedkope producten’ vandaag in het economische evenwicht?

13 ANTI-SLAVERNIJ IN EUROPA 





Abolitionisme in GB (eind 18de eeuw)  22 mei 1787 (12 blanke mannen starten een beweging)  The Society for the Abolition of the Slave Trade  William Wilberforce, Granville Sharp, Thomas Clarkson  de Quakers  20 jaar strijd  Afschaffing van de slavenhandel in 1807 Eerste moderne sociale beweging  Niet enkel ‘verlichte denkers’ (elites)  Begin van een solidariteit tussen (vrije ex-)slaven, religieuze groepen (Quakers), vrouwen en de Engelse arbeidersbeweging Petities  1788 meer petities tegen slavernij dan eender welk ander onderwerp





 



Suikerboycot (1791)  Campagne werd verspreid via pamfletten  Cruciale rol voor vrouwen Mary Briket = Britse dichteres die de Afrikaanse slavenhandel aankaarte in haar poëzie Poem addressed to her own sex “Oh, let us rise and burst the Negro’s chain! Yes, sisters, yes, to us the task belongs, ‘Tis we increase or mitigate their wrongs. If we the produce of their toils refuse, If we no more the blood-stain'd lux’ry choose” Propaganda oorlog (alternative facts?) – George Cruikshank Ouladah Equiano/Gustavus Vassa  Lid van de London Corresponding Society (ambachtslieden)  Voor verbeterde representatie van de arbeiders in het Parlement  Belangrijke rol van Equiano in de sociale strijd tegen de slavernij  Mobilisatie: hij brengt de LCS samen met de staalarbeiders, de koolmijnwerkers en de havenarbeiders (belangrijke rol in de ontwikkeling van de Engelse arbeidersklasse)  Slaven kregen geen compensatie! Men legde hen belastingen op om hen te verplichten deel uit te maken van de loonarbeid The interesting narrative of the life of Olaudah Equiano, or Gustavus Vassa the African  1789, bestseller, klassieker

Meest succesvolle beweging...


Similar Free PDFs