Lexicon voor examen 2015-01 PDF

Title Lexicon voor examen 2015-01
Course Literaire genres
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 14
File Size 272.6 KB
File Type PDF
Total Downloads 67
Total Views 137

Summary

Lexicon voor examen 2015-01...


Description

Lexicon van literaire termen 2014-2015 

Absurd toneel Toneel dat de absurditeit en zinloosheid van het menselijk bestaan uitbeeldt met thema’s als de absurde positie van de mens in zoektocht naar orde, logica en coherentie



Agitprop Politiek theater gebracht door communistische groepen, vooral in duitsland, die de leer van marx en lenin wilden verspreiden



Analytisch drama Drama dat gaat over de ontwikkelingen en ontknoping van een handeling die reeds voorbij is



Anekdote kort verhaal dat een kenschetsende gebeurtenis beleefd door een (soms historisch) persoon op humoristische wijze verteld



Antagonist Antagonist: tegenspeler van de hoofdpersoon of protagonist in een literair werk, die bijdraagt aan de plot door een conflict met de protagonist



Antiroman Roman waarin, soms bedoeld als parodie, gebroken wordt met traditie en de verwachtingen van de lezer doorbroken worden



Arcadia Arcadia: epische vorm van pastorale literatuur, waarin het eenvoudige landleven wordt geïdealiseerd t.o.v. Het verdorven hofleven



Bildungsroman Ontwikkelingsroman (roman die de psychologische ontwikkeling van een personage tot een bepaald evenwicht, verhaalt) diede aandacht vestigt op de vorming van de hoofdfiguur door zijn omgeving.

1



Bodeverhaal Bodeverhaal: Het onderdeel van een toneelstuk waarin een bode verslag uitbrengt over gebeurtenissen die voor de handeling belangrijk Zijn, maar door inhoudelijke of technische beperkingen niet voor het publiek voorgesteld worden



Boulevardtoneel Frans toneel gespeeld in commerciële theaters aan parijse boulevards met frivole toon en een intrige die draait rond een driehoeksverhouding



Briefroman In de achttiende eeuw ontstane roman in briefvorm. Omdat een verteller overbodig is, kunnen personages in hun briefwisseling Elk vanuit hun eigen gezichtspunt vertellen è betrokkenheid lezer. Pluri-selectief gezichtspunt en stijldiversiteit (Montesquieu’s Perzische Brieven, Die Leiden des jungen Werther van Goethe).



Bunraku Japans poppenspel met poppen van 1 meter groot, gespeeld op brede scène met uitgewerkte decors en vertolkt door een verteller



Burgerlijk drama Standendrama dat gaat over huiselijke problemen van personages uit de bourgeoisie, bedoeld als les van een toegepaste moraal



Cabaret Literair-muzikale kleinkunstvorm gespeeld door kleine gezelschappen in kleine theaters met afwisseling van liedjes, sketches en dans over onderwerpen uit actualiteit



Chanson de geste Frans middeleeuws heldendicht voorgedragen door jongleurs met als thema de feodale waarden van eer, moed, trouw en kracht



Commedia dell'arte Oorspronkelijk Italiaanse blijspelvorm waarin de acteurs de tekst improviseren (vandaar ook de term 'commedia all' improviso') op grond van een van te voren slechts in grote lijnen vastgelegd scenario. De commedia dell’arte kende een aantal vaste figuren die, o.m. Door hun masker en kostuum, meer getypeerd dan gekarakteriseerd werden

2



Conte philosophique Didactisch verhaalgenre uit de 18de eeuw, ontstaan, tegen de achtergrond van het Franse rationalisme (Verlichting), uit het toenmalig succes van imaginaire reisverhalen. De conte philosophique is meestal gebaseerd op het stramien van een enquête of (zoek)tocht. Hierbij wordt dankbaar gebruikgemaakt van het reismotief, wat de schrijvers de gelegenheid biedt hun personages telkens weer in andere situaties dezelfde (filosofische) vragen te laten stellen. Dit heeft mede een losse, episodische plot tot gevolg. De grootmeester van het genre is ongetwijfeld Voltaire met o.m.Babouc ou le monde comme Zadig ou la destinée (1747), Micromégas(1752) en het beroemde Candide ou l’optimisme (1759).



Coryfee Leider van het koor in de Griekese tragedie. De coryfee fungeerde als woordvoeder van het koor in dialogen. In overdrachtelijke zin: een 'ster', iemand die uitmunt in een bepaald cultureel of ander domein.



Coup de théâtre Verrassende wending in het handelingsverloop van een toneelstuk. Het had gewoonlijk de bedoeling op het gemoed van de toeschouwers in te werken. Vandaar bijv. Het veelvuldig gebruik ervan in sentimentele stukken en in genres zoals de comédie larmoyante en het melodrama.



Cyberpunk Term uit de sciencefiction-literatuur die verwijst naar de sturing van communicatie tussen mens en machine. In het moderne, internet-gerelateerde taalgebruik duiken veel begrippen op die het element cyber bevatten. Aan de oorsprong hiervan ligt de notie ‘cyberspace’ zoals die door de auteur William Gibson in zijn roman Neuromancer (1984) gecreëerd werd om te verwijzen naar de Wereld van Genetwerkte Computers. Cyberspace is een virtueel landschap dat geen geografische referentiepunten heeft, maar bestaat uit digitale sites, computergeanimeerde locaties, elektronische systemen en glasvezelkanalen tussen de systemen. Een cyberpunk is iemand die in deze wereld van cyberspace en virtuele werkelijkheid leeft en genoegen beleeft aan het verstoren van elektronische netwerken, het kraken van computercodes en het formuleren van shockerende opmerkingen tijdens virtuele forums. In het werk van Bruce Sterling duiken dergelijke personages geregeld op.



Didascalia Toneelterm met verschillende betekenissen. Hij staat zowel voor aanwijzingen van de schrijver inzake de opvoering van zijn werk (zie ookneventekst), als voor de chronologisch geordende lijst van koor- en dramatische opvoeringen die uitgehangen werd aan het theater. Zo’n lijst bevatte allerlei aanduidingen zoals

3

data en beginuur van de opvoeringen, naam van schrijver en spelers, titel van het stuk, enz. 

Dramatische ironie Kennisvoorsprong van de lezer of toeschouwer op grond van gegevens uit een literair werk ten opzicht van één of meer personages uit datzelfde werk. Deze kennisvoorsprong is één van de spanningverwekkende elementen in de literatuur, omdat de lezers of toeschouwers bepaalde verwachtingen over het verdere verloop of de ontknoping kunnen koesteren, terwijl ze de personages, die deze kennis nog niet bezitten, in onwetendheid zien handelen. Men spreekt in dit verband ook wel van situatie-ironie, in tegenstelling tot verbale ironie.



Dramaturg Oorspronkelijk is de dramaturg de auteur van toneelspelen, of een toneelkenner. Nu is een dramaturg de artistieke adviseur van een toneelgezelschap. (verschillende taken)



Dystopie Het tegengestelde van utopische literatuur. Een negatief beeld t.o.v. De toekomst. Dat beeld geldt doorgaan als een waarschuwing voor bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen.



Epos Epos, episch gedicht: ‘Heldendicht’. Vorm van versepiek die wordt voorgedragen door zgn. Rapsoden. Het epos handelt in een verheven stijl over de strijd van goden en helden, bijv. Vergilius’ Aeneïs. (Volksepen – kunstepen) Nu is ‘epiek’ een verzamelnaam voor alle verhalende literaire werken.



Fabel In de traditionele genreleer verwijst fabel-1 naar een kort, fictioneel verhaal of dichtwerk dat een algemeen bekende waarheid of wijsheid aan de hand van een treffend (voor)beeld (exempel) illustreert en bevestigt. De toon van de fabel kan spitsvondig of satirisch zijn, maar ook moraliserend en belerend. Vaak is de hoofdrol voor dieren weggelegd (dierenfabel), De fabel is verwant met het sprookje (volkse karakter), maar ook met deparabel en de allegorie. In tegenstelling tot de parabel, die een particulier gegeven verwerkt en die gesitueerd wordt in een concrete context (bijv. Als antwoord op een vraag), stuurt de fabel aan op algemene waarheden. Van de allegorie onderscheidt de fabel zich dan weer door zijn directheid en zijn eenvoud. De transposities zijn veel minder complex en niet tot in het detail uitgewerkt.

4



Faction Op feiten berustende documentaire voorstelling van gegevens. De term wordt meestal gebruikt in contrast met fictie. Terwijl fictie een subjectieve wereld creëert die steeds een min of meer vertekende voorstelling brengt van de werkelijkheid, streven de beoefenaars van faction naar een objectieve weergave van de feiten op basis van verslagen en documenten. Toch houdt ook faction meestal een moment in van keuze en van stellingname tegenover bepaalde situaties en levensomstandigheden in de hedendaagse samenleving



Gesamktkunstwerk Benaming voor een kunstwerk waarin verschillende kunstvormen gecombineerd zijn. De term is bekend geworden door de 19de-eeuwse componist en tekstschrijver R. Wagner. Hij wilde in zijn opera's, waarvoor hij zelf de libretto's schreef, de vorm ondergeschikt maken aan het inhoudelijk gegeven. Dit gold niet alleen voor de muziek, maar ook voor andere aspecten, zoals decor en belichting. In principe was het idee al eerder gerealiseerd, namelijk in de barokopera. Maar nieuw bij Wagner was het feit dat hij het accent legde op evenwicht en samenhang tussen de elementen. Het feit dat Wagners ideeën aansloegen, hangt samen met de behoefte aan integratie in productie en receptie van de verschillende kunstuitingen van het symbolisme. Na Wagner werd het begrip nog ruimer ingevuld: ook beeldprojectie, choreografie en ruimtelijke architectuur alsmede technieken uit de wereld van het circus werden te baat genomen om het ideaal te realiseren van een groots opgezet visueelakoestisch gebeuren, waarin alle kunsten zich verenigen. Het 20steeeuwse totaaltheater is een moderne vorm van het Gesamtkunstwer



Gothic novel Gothic novel: De Engelse ‘griezelroman’ die tussen de achttiende en negentiende eeuw erg populair was, met als onderwerp ‘griezelen in de Middeleeuwen’. (Novels of horror/terror)



Graalroman Subgenre binnen de middeleeuwse Arthurepiek, waarin de graal centraal staat. Over de (Keltische) oorsprong en diepere betekenis van het graalmotief is veel gespeculeerd.



Graphic novel Engelse benaming voor wat in het Nederlands ook wel eens striproman, beeldroman of literaire strip wordt genoemd. Het betreft de facto een meer artistieke of highbrow versie van de strip. Sommigen beschouwen evenwel de graphic novel als een vorm van (roman)literatuur eerder dan van massacultuur. Dergelijke verschuivingen wijzen op de groeiende invloed van de beeldcultuur in het literaire veld en op zich wijzigende verhoudingen tussen ‘populaire’ cultuur en de meer ‘elitaire’

5



Hagiografie Term die rond het jaar 400 opduikt en die lang gebruikt werd ter aanduiding van de ‘heilige geschriften’, waarmee men de derde bundel der boeken van het Oude Testament bedoelde volgens de indeling van de Hebreeuwse Bijbel. Het is pas vanaf de vroege 18de eeuw dat de term ging verwijzen naar een bijzondere interesse in heiligen en heiligenlevens, zoals die zich manifesteerde bij de Antwerpse jezuïeten. Sinds ongeveer 1800 slaat hagiografie zowel op een historische subdiscipline (die al wat met heiligen in verband staat onderzoekt) als op een literaire traditie.Als vorm van literatuur is hagiografie het geheel van verhalende teksten die handelen over heiligenlevens en relikwieën.



Kabuki Populaire Japanse toneelvorm. Oorspronkelijk ging het om een met muziek begeleide dans van vrouwen, waaraan later meer personages gingen deelnemen. Het ‘zedeloze’ gedrag van de danseressen leidde tot officiële verbodsbepalingen, zodat de vrouwenrollen tot op heden door mannen vertolkt worden. Het genre groeide uit tot volwaardig toneel en oogstte de grootste successen in de tweede helft van de 18de eeuw.



Kaderverhaal Een kaderverhaal, of, raamverhaal, is een verhaal dat als een ‘omlijsting’ een of meerdere andere verhalen omsluit of althans inleidt. De kadervertelling functioneert aldus als het samenbindende element van de erin opgenomen vertelling(en). Door zijn verhaal via een kader aan de lezer te presenteren, kan de auteur diverse effecten beogen: het creëren van een bijkomend perspectief op de vertelde gebeurtenissen, distantiëring dan wel emotieve betrokkenheid van een ik-verteller, mise-en-abyme, enz.



Kamertoneel Toneel dat bestemd is om te worden gespeeld in een kleine intieme ruimte en met beperkte middelen om de toeschouwer zo direct mogelijk deelgenoot te maken van de subtiele dramatische handelingen op het toneel. Het kamertoneel leent zich door de geringe afstand tussen acteurs en publiek bijzonder goed voor spelelementen die een psychologisch effect beogen of voor het overbrengen van het spelen met taal.



Kioskroman Romantype dat vanwege inhoud en verspreidingswijze gerekend wordt tot de triviaalliteratuur. Net als de schriftroman en de stationsroman worden dergelijke romans in hoge oplagen gedrukt voor massaconsumptie en vaak in reeksen als de Bouquetreeks, de Ivanov-reeks of als Kasteelromans gepresenteerd. Veelal worden ze buiten de normale boekhandel verkocht in kiosken, warenhuizen of supermarkten.

6



Kitchen sink drama Aanduiding voor een heterogene verzameling Engelse neonaturalistische toneelteksten en opvoeringen in de tweede helft van de jaren 50, begin jaren 60 van de 20ste eeuw. De dramatische gebeurtenissen spelen zich af in min of meer armtierige eenkamerflats (decor, setting) of in andere interieurs die realistisch-huiselijk eerder dan conventioneel-burgerlijk aandeden (zoals de keuken). Voor de traditionele critici was de naam zoveel als een scheldwoord; het anekdotische, het triviale van de behandelde problematiek, het gebrek aan symbolische diepgang werden veroordeeld. Maar de betrokkenen zelf droegen de naam met trots; ze poogden immers een realistisch beeld te geven van de psychische en sociale toestand van gewone ‘working class’ mensen.



Kroniek

Etym: Gr. chronos = tijd. De optekening van historische gebeurtenissen, accuraat genoteerd en in strikt chronologische volgorde. Vanaf de 11de eeuw werden kronieken vooral in kloosters geschreven. Meer en meer werd de functie van de kroniek na de middeleeuwen overgenomen door de narratieve genres als de historie, biografie, memoires, reisbeschrijving, reisverhaal e.d. De term ‘kroniek’ blijft echter in gebruik in de literatuur. In de eerste plaats treft men de term aan als aanduiding voor 19de-eeuwse narratieve teksten die zich presenteren als authentiek en met een historisch gefundeerd tijdsbeeld dat zich onderscheidt van de fictie van de roman. Tegenwoordig wordt de term ‘kroniek’ vooral nog gebruikt in tijdschrifttitels of als aanduiding van overzichtsrubrieken.



Lekenspel Dramatisch werk dat bestemd is om gespeeld te worden door amateurs die een bepaalde, meestal een religieuze of politieke doelstelling hebben en die vaak georganiseerd zijn rond een hen bindende idee. Het lekenspel is dan ook meer gericht op de ideële doelstelling ervan dan op de esthetische of spannende werking. In die zin sluiten lekenspelen aan bij het middeleeuwse mysteriespel en afhankelijk van de inhoud bij de propagandaliteratuur of de tendensliteratuur. Lekenspelen werden vooral geschreven tussen de beide wereldoorlogen.



Maskerspel Toneelgenre dat vooral populair was aan het Engelse hof van ongeveer 1580 tot 1640. Het werd opgevoerd door gemaskerde personen die een allegorisch of mythologisch thema voorstelden, vandaar de naam ‘masque’. Dit deels gesproken en deels gezongen spel, waarin ook muziek en dans een aandeel hadden, symboliseerde de overwinning van de orde en de monarchie met haar edele, klassieke cultuur op de duistere machten van het kwaad en de chaos. De visuele showaspecten primeerden op de vaak gebrekkige thematische en dramatische eenheid.



Melodrama Melodrama: Vanaf de Renaissance tot de achttiende eeuw was melodrama een combinatie van zang en toneelspel è opera. In de negentiende eeuw was melodrama 7

een zelfstandig toneelgenre en was het de dramatische tegenhanger van de gothic novel. Tegenwoordig gebruikt men de kwalificatie ‘melodramatisch’ om overdreven gevoelige romans, toneelstukken of films aan te duiden. (Kenmerkend: onwaarachtigheid que handelingsverloop-uitgebeelde emotionaliteit) 

Metafictie Verzamelnaam voor de praktijk en de verschillende procédés van tekstuele zelfobservatie en autoreflectie binnen het narratieve genre (postmoderne roman).



Mythe Oorspronkelijk werd de term in Griekenland gebruikt als tegengestelde van logos. Mythos betekende ‘verhaal van een dichter’. In de genreleer staat mythe voor een verhaal over goden, halfgoden of helden uit het verleden van een bepaalde cultuurgemeenschap, dat meestal na een lange mondelinge overlevering zijn neerslag gevonden heeft in diverse literaire genres. Men kan naar de inhoud een onderscheid maken tussen verschillende subgenres: 1) mythen die het ontstaan van goden, mensen, de wereld of het hiernamaals beschrijven; 2) symbolische mythen, die een levensles of een algemene waarheid illustreren (bijv. de vergeefsheid van menselijke arbeid in de mythe van Sisyphus); 3) aetiologische mythen, die natuurverschijnselen of riten en tradities waarvan de betekenis niet (langer) duidelijk is, verklaren. Een mythologie kan men beschrijven als een systematisch geheel van gegevens over bovennatuurlijke figuren.



Novelle Kleinvorm van realistische, objectieve verhaalkunst die iets ‘nieuws’ wil brengen naar inhoud en vorm (Boccaccio’s Decamerone). Objectieve voorstellingsvorm + concentratie op 1 gebeurtenis. Strakke, gesloten verhaalstructuur.



Ostranienie Etym: Russ. vreemdmaking, vervreemding. Term geïntroduceerd door V. Sjklovski in de context van het Russisch formalisme. Hij benoemt een centraal doel van kunstwerken, nl. het doorbreken van onze normale, geautomatiseerde en daardoor afgestompte omgang met de werkelijkheid. Kunst bereikt dit effect door een bijzondere, vervormde weergave van die werkelijkheid te geven die ons er weer een vernieuwd en intenser bewustzijn van geeft. Dit idee werd later door B. Brecht gekoppeld aan een politieke doelstelling in zijn antiillusionistisch toneel dat een zgn. vervreemdingseffect beoogt.

8



Parabel Bijzondere vorm van gelijkenis, ook parabola genoemd, nl. een verhaal dat in de vorm van een vergelijking een les wil geven of bedoeld is om de toehoorder (lezer) tot een morele houding te overreden. In tegenstelling tot de fabel, die een bekende waarheid wil illustreren, wil de parabel een nieuw inzicht brengen, dat vaak in verband staat met en gevolgen heeft voor de existentiële en eschatologische situatie van de mens. Het ongewone van een parabel ligt dan ook niet zozeer in het feitenverloop binnen die parabel, maar in de tegenstelling tussen het verloop van de feiten en de werkelijkheid daarbuiten. Hoewel vele parabels allegorisch geduid (kunnen) worden, verschillen ze fundamenteel van de allegorie door de globale overeenkomst tussen de parabelsituatie en die van de toehoorder, zonder dat élk personage of élk feit verwijst naar een bestaand personage of feit in de werkelijkheid. De werking van een parabel kan maar geslaagd heten als de toehoorder (lezer) niet enkel tot een nieuw inzicht komt, maar er ook naar handelt. Dit didactische genre is vooral uit het Nieuwe Testament bekend.



Performance2 In het theater duidt de term performance een type theatervoorstellingen aan, tot bloei gekomen in de jaren 1960, waarin op associatieve wijze en zonder vooraf uitgewerkt scenario verschillende kunstvormen worden samengebracht: grafische kunst, theater, film, video, dans, muziek, poëzie. Het begrip is amper af te bakenen van happening. In verwante zin en bij wijze van generalisering spreekt men soms van performat...


Similar Free PDFs