Oefenvragen onderdelen testamentair erfrecht, legitieme portie PDF

Title Oefenvragen onderdelen testamentair erfrecht, legitieme portie
Author Jalis Eduards
Course Erfrecht
Institution Anton de Kom Universiteit van Suriname
Pages 4
File Size 53.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 105
Total Views 133

Summary

oefenwerk...


Description

Oefenvragen 1.

Wat is een testament?

2.

Kan een testament mondeling worden gemaakt?

3.

Wat zijn de voorwaarden om te kunnen erven als er een testament gemaakt is?

4.

Welke soorten testamenten kent het Surinaams erfrecht? Geef van elke soort de wettelijke regeling en de essentie.

5.

A en B hebben afgesproken dat A zijn testament niet zal herroepen. Is deze afspraak geldig?

6.

A. is ernstig ziek en ligt thuis. Voor hij zijn laatste adem uitblaast schrijft hij nog snel een briefje dat zijn huis naar zijn nichtje Z gaat. Hij plaatst er een datum en handtekening onder en geeft dan de geest (sterft). Kan Z aanspraak maken op het huis?

7.

A en B zijn getrouwd in gemeenschap van goederen en willen één testament maken. Ze zijn toch getrouwd in gemeenschap van goederen en delen al alles met elkaar. Bovendien waarom zouden ze aparte testamenten maken, ze willen toch beiden hetzelfde en 1 akte bij de notaris is nog altijd goedkoper dan 2 akten. Kan de notaris aan hun wens gehoor geven?

8.

Wat houdt herroeping van een testament in? Hoe kan herroeping geschieden?

9.

Wat is het gevolg als niet voldaan is aan de formaliteiten die gelden voor het opmaken van een testament?

10. X benoemt in haar testament haar zoon Z tot enig erfgenaam. Z is gehuwd in gemeenschap van goederen met Y. X wil echter niet dat bij echtscheiding haar schoondochter Y meedeelt in de erfenis die zoon Z van haar krijgt. Wat kan ze regelen? 11. Kan W met zijn echtgenote Q een overeenkomst sluiten, dat de uitsluitingsclausule die zijn grootvader heeft gemaakt in zijn testament niet zal gelden? 12. Wie kan een testament maken? 13. Is een testateur vrij om wie hij maar wil te benoemen in zijn testament? 14. Wat houdt testeervrijheid in? Noem en bespreek kort enkele beperkingen. 15. Z heeft in zijn testament in 2006 zijn kinderen A en B tot erfgenaam benoemd.

Z overlijdt in 2010 en A in 2008. A laat 2 kinderen achter P en Q. Zijn de kinderen van A op basis van het testament erfgenamen van Z? 16. Wat houdt aanwas in? Wat betekent de uitdrukking dat aanwas gaat voor plaatsvervulling? 17. Op welke wijze kan een testateur iemand bij zijn testament bevoordelen? 18. Wat is de legitieme portie? 19. Wie hebben recht op een legitieme portie? Wanneer hebben kleinkinderen recht op een legitieme? 20. Hoeveel bedraagt de legitieme portie van de verschillende groepen legitimarissen? 21. Heeft de langstlevende echtgenoot recht op een legitieme portie? 22. Wat is het gevolg van het inroepen van de legitieme portie? 21. Kan een testateur de legitieme uitsluiten? 22. a. Waarmee moet men rekening houden bij doen van een schenking? b. Kan een erflater een beroep op de legitieme omzeilen, door niet te schenken, maar het onroerend goed van SRD 100.000,-- te verkopen voor SRD 1,--? En als het goed nu voor SRD 80.000,-- wordt verkocht?

Casus 1 A en B zijn getrouwd. Ze hebben zelf geen kinderen, wel een pleegzoon Z. A heeft nog 2 ouders C en D. a. Heeft Z enig recht bij overlijden van A en/of B? b. Hoe kunnen A en B ervoor zorgen dat het vermogen wel bij Z komt bij overlijden? c. Stel A onterfd B en benoemd Z tot enig erfgenaam en A komt vervolgens te overlijden. Is er iemand met wie Z rekening moet houden? Zou het anders zijn geweest als B was vooroverleden? Casus 2 A heeft 2 kinderen B en C. C heeft 2 kinderen D en E. A overlijdt in ab intestato in 2010. a. b.

Wat betekent het dat A ab intestato is overleden? Wie zijn de erfgenamen van A en wie zijn legitimarissen van A? Hoe groot is het versterferfdeel en hoe groot de legitieme portie?

Stel B is vooroverleden in 2008 c. Wie zijn nu de erfgenamen van A en wie de legitimarissen van A? Hoe groot is het versterferfdeel en hoe groot de legitieme portie? Stel B is niet vooroverleden maar verwerpt de nalatenschap d.

Wie zijn nu de erfgenamen van A en wie de legitimarissen van A? Hoe groot is het versterferfdeel en hoe groot de legitieme portie?

Casus 3 A maakt in 2003 een testament en bepaalt: “ik benoem tot mijn enige erfgenaam mijn dochter B”. A heeft 3 kinderen: B, C en D. a. b.

Wat is het gevolg van de erfstelling in het testament van A? Kunnen C en D toch erfgenaam worden in het testament?

C en D besluiten zich te berusten in het testament. c. Wat houdt berusting in en wat is het gevolg daarvan? Casus 4 A is getrouwd met B in gemeenschap van goederen. Ze hebben 2 kinderen C en D. A heeft een huis (SRD 100.000,--), een bankrekening (SRD 50.000,--), een hypotheekschuld (SRD 30.000,--). A komt in 2012 ab intesato te overlijden. a.

Wie zijn de erfgenamen van A? Hoe groot is ieders erfdeel? Hoe groot is ieders aandeel in de

b. c.

onverdeelde huwelijksgoederengemeenschap? Stel de omvang van de nalatenschap vast? Hoeveel krijgt iedereen per saldo uit het aanwezige vermogen?

Stel A komt in 2012 te overlijden na bij testament te hebben beschikt, waarbij hij B heeft benoemd tot enig erfgenaam. C en D accepteren dat niet. d. e.

Wie zijn de erfgenamen van A? Hoe groot is ieders erfdeel? Hoe groot is ieders aandeel in de onverdeelde huwelijksgoederengemeenschap?

f. g.

Stel de omvang van de nalatenschap vast? Hoeveel krijgt iedereen per saldo uit het aanwezige vermogen ?

Stel A komt in 2012 te overlijden na bij testament te hebben beschikt, waarbij hij C heeft benoemd tot enig erfgenaam. B en D accepteren dat niet. h.

Wie zijn de erfgenamen van A?

i. j. k.

Hoe groot is ieders erfdeel? Hoe groot is ieders aandeel in de onverdeelde huwelijksgoederengemeenschap? Stel de omvang van de nalatenschap vast? Hoeveel krijgt iedereen per saldo uit het aanwezige vermogen?...


Similar Free PDFs