Oefenvragen kwalitiet van zorg voor Master in de verpleegkunde en vroedkunde PDF

Title Oefenvragen kwalitiet van zorg voor Master in de verpleegkunde en vroedkunde
Course Kwaliteit van zorg
Institution Katholieke Universiteit Leuven
Pages 9
File Size 197.1 KB
File Type PDF
Total Downloads 93
Total Views 137

Summary

Voorbeeldvragen examen voor Master in de verpleegkunde en vroedkunde...


Description

Voorbeeld kwaliteit van zorg Deel1 theorie

1. 6 kenmerken kwaliteit van zorg (kennen!! Definities niet vanbuiten kennen)

 

1.1. EFFECTIVE = ghz leveren die voldoet aan EBP en resulteert in verbeterde zorg voor individuen obv behoeften (WHO, 2006)  bij de mensen die geen baat hebben aan de interventie, moet je de interventie niet bij uitvoeren. DUS geen onnodige interventies uitvoeren. Beoogde of verwante resultaat produceren. Vb: handhygiëne= het wordt nog steeds niet effectief gebruikt! → nieuwe dingen vinden niet zo snel hun weg naar de gezondheidszorg richtgevingen voor effectiviteit: richtlijnen voor juiste zorg (EB guidelines, protocollen, etc.), natuurlijk ook niet perfect. Cruciaal: vanuit Quality of Care perspectief

 

Niet zozeer de vraag welke interventies effectief zijn Vb: “werkt een interventie wel of niet?” WEL: vooral de vraag of effectieve interventies worden gebruikt. Vb: “Als we weten wat werkt, gebeurt dat dan ook?” of “Als we weten wat niet werkt, wordt dat dan achterwege gelaten?” Vb: “Als we weten dat schapenvel niet drukverlagend is bij decubitus, gebruiken we dit dan nog steeds of wordt het achterwege gelaten?”



1.2. EFFICIENT = de zorg efficiënt/kosteneffectief? = ghz bieden zodat het middelen zo goed mogelijk benut worden en verspilling vermeden wordt. kennis over kosten effectiviteit is noodzakelijk (anders kan je geen conclusies trekken overefficiëntie) lastige keuzes maken rond wel/niet verzekeren en vergoeden niet alleen een rol voor de betaler, mogelijk rol voor alle betrokkenen (ook denken aan de arts, vpk, patiënt, kinesist,…) Vb: nutteloze zaken proberen afraden: is een dokter nodig?, AB nodig?, ..



Voorbeeld 1: 1 maat: Quality adjusted life years = wat is winst op de overlevingsduur? → ook gecorrigeerd voor hoe goed zijn de jaren ivm overlevingskwaliteit? → dat afzetten naar de kosten.



Voorbeeld 2: Preventie is goedkoper dan behandeling! = Bedragen per gewonnen gezond levensjaar. = € 3000 (darmkanker), €15000 (baarmoederhalskanker), 25000 (borstkanker) per jaar uitgeven zodat iemand gezond door kan leven. → waar ligt de grens? Wat is een levensjaar juist waard?

1.3. ACCESSIBLE & TIMELY = Toegankelijkheid, hoe snel kan je terecht in e zorg? Komt de zorg op tijd? = Accessible: de mate waarin de zorg beschikbaar is en makkelijk toegankelijk voor mensen in nood. = Timely: verminderen van wachttijden en soms schadelijke vertragingen voor zowel de patiënt als de zorgverlener. Veel aspecten aan “tijdige toegang”     

Tijdige toegang tot zorgsysteem voor patiënten Tijdige daadwerkelijke zorgverlening Geen vertraging door annulatie/ afzeggen Geen tijdverlies door schakels in processen Tijdige toegang tot “zorgaanbieders”

1.4. PATIENT CENTERED = De patiënt staat centraal. De voorkeuren, waarden en normen van de patiënt moeten centraal staan in de besluitvorming. Patient Reported Outcome (PRO) = een direct rapport van de status dan de gezondheidstoestand van de patiënt die rechtsreeks van de patiënt komt, zonder interpretatie van iemand. gericht op patiënt uitkomsten → patiënten zelf aangeven belangrijk te zijn. narratief (verhalen van patiënt) NIET interpretatie van bv: bloedaarden. GHZ omvormen Patient Centered: (nog volop in ontwikkeling en opkomst)  Oordelen van atiënten  Focus op PRO  Betrokkenheid van patiënten  Patiënten zelf aan zet  Patiënt als verbeteraar  … 1.5. EQUITABLE = gelijkheid op alle vlakken Vb: de prof opereert enkel bij patiënten die in een privekamer verblijven. Vb: te hoge kosten, dus niet naar de dokter gaan.

1.6. SAFE = minimaal risico en minimale schade

2. Waarom kwaliteit van zorg nodig? o Snelle wetenschappelijke 1 technologische ontwikkeling (internet: zorg toegankelijker) o Groeiende complexiteit van de zorg (meer zorgaanbieders van verschillende disciplines) o Toenemende druk op de zorg (toenemende vraag van zorg) o Onvoldoende organisatie en afstemming (overleg en afstemming verloopt niet altijd even goed) Conclusie uit rapport IOM: More to know, more to do, more to manage, more to watch, more people involved→ het is best ingewikkeld als zorgverlener.

3. 3 soorten kwaliteitsindicatoren (zeer goed kennen!!) 1.1 Structuur → gaat in op de kenmerken van de setting waarin zorg plaatsvindt. Het gaat meer over de randvoorwaarden 3 dingen waar je aan moet denken: 

Fysieke zaken (materialen, geld, gebouwen, MRI-scans,..)



Human resources (met hoeveel mensen moet je het doen, opleidingsniveau, mensen en hun kwalificaties dus.)



Organisatie (hoe wordt er samengewerkt, overlegd,…)

Voorbeelden : - hoeveel vroedvrouwen zijn er per 1000000 inwoners - de organisatie heeft een klachtenfunctionaris - het ziekenhuis heeft een palliatieve zorg team 1.2 Proces: → wat gebeurt er in de zorg? Gaat zowel over zorg als over zorg geven. Dit houdt in : 

Komen patiënten naar de zorg?



Wat doen professionals? Gebruiken zij goede diagnostiek? Behandelen zij de patiënten op de juiste manier? Juiste communicatie?

Gaat dus over wat er in het echte leven in de zorg gebeurt en hoe er wordt gecommuniceerd. Voorbeelden: - hoeveel procent van de diabetes patiënten wordt er elke drie maanden gecontroleerd? - wat is de gemiddelde wachttijd voor geheugenkliniek? - In hoeveel procent van de instellingen doen de mensen aan handhygiëne op de manier dat het zou moeten? 1.3 Outcome

→ effecten op diegene voor wie de zorg bedoeld is. Dit houdt in : 

Kennis van de patiënt (kennis geven over iets)



Patient gedraag zich op een manier die de gezondheid bevorderd (bv stoppen met roken)



Gezondheidsstatus en kwaliteit van leven (klachten afgenomen?)



Hoe tevreden is de patient met de zorg?

Voorbeelden: - aantal postoperatieve wondinfecties - gemiddelde score op patienten tevredenheids vragenlijst - hoeveelheid geslaagde zelfmoordpogingen

4. Stappen om kwaliteitsindicatoren te ontwikkelen 4.1. Denk na over een doel (wat is het doel? Voor wie is het bedoeld? Wat ge ik ermee doen?) o

Internal quality assessment : quality improvement (vb. Vroedvrouwen in hun eigen praktijk. Proberen zicht te krijgen op hoe goed ze het doen. Doel = interne kwaliteitsverbetering)

o

External quality assessment : accountability (vb. Er komen mensen op bezoek om te kijken hoe goed je het doet. Gaat meer over verantwoording afleggen. Uitleggen aan inspectie wat we allemaal doeb.)

o

Scientific assessment : understanding/insight ( we pakken het wetenschappelijk aan de hele benadering en meting. Gaat over leren over verbetering.)

4.2. Kom op de proppen met een voorlopige set Potentiële bronnen : 

Controleer welke indicatoren er al zijn



Guidelines



Literatuur (reviews)





4.3. Probeer consensus te bereiken met de doelgroep

1. Verzamel bewijsmateriaal en opinies, creëer een overeenkomst.

Bepaal de criteria voor indicatoren Selecteer beoordelaars Bepaal de procedure Beslissingsregels voor groeps consensus 



Hangt af van het doel: Vb: kosten effectiviteit, patienten cetralisatie. Experts, patineten, gezondheidsverzekeraars. Soms verschillende groepen. Delphi RAND-geschiktheid Consensus = ? …65%, 75%... Mee eens?

Delphi techniek: structuur, interactieve methode in verschillende rondes o

Identificeer het probleem/doel

o

Ontwikkel vragenlijst en set stellingen en procedures

o

Selecteer panelleden (gebaseerd op het doel).

o

Voer verschillende vragen rondens uit.

o

Vat het samen, concludeer.

Rand geschiktheid methode: literatuur en expert gebaseerde methode o

Literatuuronderzoek uitvoeren, indicatoren afleiden.

o

Experts ontvangen een beoordeling en beoordelen voorlopige indicatoren

o

Face to face meeting: feedback en discussies over de resultaten, re-rating by experts

o

Afleiden van indicatoren set van eind beoordelingen.

Selectie van topics: Hoe relevant is dit aspect voor de zorg  punt geven op een schaal.

2. Operationalisering  Wie (needs to do…), wat, wie (specifieke doelgroep), wanneer en hoe?? 

Gemeenschappelijke operationalisatie o

Teller en noemer

o

Voorbeeld: number personen die een vaccinatie hebben ontvangen in periode X/ number van personen die geregistreerd staan in dezelfde periode. 



Resultaat is een percentage: relatieve score.

Dichotoom: aanwezig/niet aanwezig/gebeurd/ niet gebeurd  Ja/nee vragen

4.4. Probeer een periode (Empirisch testen) o

Gevarieerde elementen worden geëvalueerd.

-

o

Duidelijkheid, acceptatie, validiteit, betrouwbaarheid, gegevensverzameling, potentieel voor risicoverevening.

haalbaarheid

Meestal een try-out van de dataverzameling in de praktijk. -

Wanneer het mogelijk is: gebruik maken van bestaande gegevens

-

Alternatieven: voer enquêtes of observaties uit.

-

SOMS gecombineerd met info van meningen van de gebruikers.

4.5. Denk na over hoe je feedback gaat geven Vergelijken: 

Norm



Gemiddelde, Mediaan



Beste resultaat/gepresteerd.

 Gebruik maken van een simpele weergaven manier (dashboard).

5. Waarom kwaliteit van zorg meten? 5.1. Als startpunt voor zorgverbetering 5.2. Om feedback te kunnen geven (hoe doe ik het?) 5.3. Om vergelijken mogelijk te maken (kan motiveren) 5.4. Om te belonen (verbetering zichtbaar maken) 5.5. Om te reguleren, accrediteren 5.6. Bewaken 5.7. Als basis voor financiering (inkoop/pay for performance) 5.8. Transparantie bieden aan consumenten 5.9. Voor evaluatie/onderzoek (verandering kunnen meten)

6. Methoden voor barrières en facilitatoren te achterhalen: voor- en nadelen kennen!! 6.1. Review van de literatuur (vb: systematic review)

van

= alle invalshoeken zijn mogelijk Voordelen: o o

efficiënt gebruik van wat er al bestaat van evidentie potentiële generaliseerbaarheid (verschillende settings,…

Nadelen: o mogelijk onvergelijkbaar o kan lokale factoren missen o afhankelijk van methoden van anderen of fouten van onderzoekers 6.2. Interviews = met patiënten, professionals, managers, beleidsmakers Voordelen: o o

Geschikt bij weinig/geen voorkennis over onderwerp Kan onverwachte en lokale factoren aan het licht brengen

Nadelen: o Tijdrovend o Mogelijk verschil tussen ervaren factoren en werkelijke factoren (bias door subjectiviteit) → eerder een soort van interpretatie. 6.3. Surveys = mondeling schriftelijk of online = patiënten, professionals,… Voordelen o Geschikt voor bereiken van grotere aantallen o Snel en efficiënt Nadelen o Weinig specifiek o Weinig zicht op achtergrond; men kan niet doorvragen o Vraagt naar een subjectieve ervaring 6.4. Analyse van routinematige verzamelde gegevens = dossiers, verwij- of administratieve gegevens, verslagen,… Voordelen o Geschikt voor het bereiken van grote aantallen o Snel en efficiënt o Toepassen geavanceerde analyse mogelijk Nadelen o

Laat vooral gedrag zien, niet zozeer de achtergronden daarvan (niet doorvragen)

o o

Mogelijke administratieve bias Causale verbanden soms lastig te bepalen

6.5. Directe observatie = patiëntenzorg, voorbereidende handelingen, overleg = meelopen in de zorg Voordelen o Dicht bij werkelijke gebeurtenissen (evidentie/factueel) o Kan ‘niet te bedenken’ factoren opsporen Nadelen o Observeren kan praktijk veranderen o Bias van observator mogelijk o Tijdrovend Voorbeeld: WHO richtlijn handhygiene

7. Van de Taxonomieën goed de categorieën kennen! 7.1. CFIR: 26 constructen 7.2. EPOC (Effective Practice &Organisation of Care) → verbeteren van kwaliteit van zorg → 4 strategieën= o Delivery arrangements→ hoe aangebonden/georganiseerd? o Financial arrangements→ financiële prikkels o Governance arrangements→ aansturen zorg: wie is besluitvormer/aansprakelijk? o Impementation strategies (op niveau van professional) 4.3. TBCM (Taxonomy of Behaviour Cange Methods) → eerst analyseren waar het probleem zit dan naar de opties te kijken.

8. Stappen van implementatiemodellen 8.1. i-PARiHS Framework = SI = Fac (I+R+C) Succesful Implementation results from Facilitation that is positioned at the ingredient that activates implementation by assessing and responding to characteristics of the Innovation and the Recipients of the innovation within their Contextual setting. 8.2. A systematic approach o Identificeren van een object o Waar liggen vernieuwingen die oplossing bieden voor kloof tussen praktijk en theorie o Assess barriers en facilitators o Conceptuele stap, aan educatie doen? Of ander soort strategie toepassen o Operasionaltieseren, dan pas praktische interventie toepassen= uitwerking 8.3. Implementation of change the 7 steps of the IMPLEMENTATION OF CHANGE MODEL 1. Development of proposal for change 2. Analysis of performance; targets for change

3. Problem analysis of target group and setting 4. Development and selection of strategies 5. Development, testing, execution of implementation plan 6. Integration of change in routine care 7. (Continuous) evaluation and adapting plan 8.4. Intervention mapping → komt uit gezondheidsprogramma’s → 2 key messages

9. Definitie implementatie → onderscheid tussen 4: o Diffusion = informatie en natuurlijke adaptatie verspreiden in de doelgroep over guidelines en werkende methoden → zonder veel moeite te doen, kennis verspreiding o Disseminatie = communicatie van informatie aan gezondheidswerkers om hun kennis en skills te verbeteren. Actiever dan een diffusie en gebaseerd op een specifieke doelgroep. → plan aanpak, kennis verspreiding door marketingplan o Adaptatie = positieve attitude en besluitvorming om een persoonlijke routine te veranderen → er is een positieve houding (men gaat met richtlijn x werken) Deel 2 openboek...


Similar Free PDFs