Overzicht praktijk PDF

Title Overzicht praktijk
Author marie Dese
Course Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie van het musculoskeletale stelsel: cervicale en thoracale wervelzuil
Institution Universiteit Gent
Pages 19
File Size 316.9 KB
File Type PDF
Total Downloads 22
Total Views 140

Summary

overzicht van praktijk, met belangrijke aandachtspunten en opmerkingen ...


Description

Overzicht praktijk: thoracaal en cervicaal thoracaal: onderzoek inspectie zie cursus

palpatie zie cursus

BFO (5) - flexie - extensie - lateroflexie - rotatie - diagonaaltesten

TO 1. NEUROGEEN provocatietesten 1) Slump

functietesten 1) Reflex: buikspierreflexen 2) sensibiliteit

2. ARTICULAIR VERTEBRAAL provocatie (4) 1) centrale PA 2) springing test, proc transversus 3) springing test, proc transversus (rot)/asymmetrisch 4) latero-lateraal proc spinosus

Functietesten (6) 1) joint play ROT

2) joint play LF 3) Flexie, belast 4) Extensie, belast 5) Rotatie, belast 6) LF, belast

3. ARTICULAIR RIBBEN provocatietesten 1) algemene ribprovocatie 2) 1e rib 3) costovertebraal G 4) costosternaal G

functietesten 1) 2-5e 2) 6-10e

4. TOS 1) Cyriax Relaese 2) Adson test 3) Wright’s test/Hyperabductie 4) Roos test (elevated arm stress test): Relaeser 5) Costoclaviculaire test (militaire houding)

thoracaal: behandeling tractie (3) 1) hoogthoracaal 2) midthoracaal 3) laagthoracaal

P gelokaliseerde mobilisaties vertebraal (4) 1) flexie 2) extensie 3) lateroflexie 4) rotatie

ribmobilisatie 1) eerste rib 2) 2-5e rib 3) 6-10e rib 4) costovertebraal (2-10e) 5) costosternaal

cervicaal: onderzoek Inspectie zie cursus

palpatie zie cursus

BFO 1) flexie 2) extensie 3) lateroflexie 4) rotatie 5) diagonaaltesten (2) 6) algemene provocatietests (5)

TO 1. NEUROGEEN Provocatietesten drukprovocatietests 1) Spurling 2) Specifieke palpatie perifere zenuwen

lengteprovocatietests/neurodynamische

functietesten 1) Motoriek/F 2) Reflexen 3) sensibiliteit

2. ARTICULAIR VERTEBRAAL provocatietesten 1) Centrale PA 2) unilaterale PA

functietesten 1) Flexie, onbelast (C2-C6) 2) Extensie, onbelast (C2-C6) 3) LF, onbelast (C2-C6) 4) Rotatie, onbelast (C2-C6) 5) Flexie, belast (C6-T3) 6) Extensie, belast (C6-T3) 7) LF, belast (C6-T3) 8) Rotatie, belast (C6-T3) = Stenvers test

Cervicaal: behandeling C2-C7: onbelast

BFO-bewegingen 1) flexie 2) Extensie 3) Rotatie 4) Lateroflexie

Speciallekes 1) tractie 2) gappingmobilisatie 3) Translatiemob ventrocraniaal 4) Translatiemobilisatie dorsocaudaal 5) unilaterale laterale glijding = Australian glide

C6-T3, belast

1) Distractie 2) Gapping 3) Translatiemobilisatie

thoracaal: onderzoek inspectie zie cursus

palpatie zie cursus

BFO (5) TAFEL => schouders P net onder die van jou

- flexie -

handen in nek  cervicaal blokkeren 4x: volledig en actief, daarna met hulp therapeut: laag, hoog, mid steeds onder niveau willen bewegen, stabiliseren als PIJN  niet verder duwen veren thv ellebogen

- extensie -

handen in nek 4x + laagthoracaal evt van voor P, zeker als P groter is dan jij

- lateroflexie -

L-R vgl ofwel twee handen op schouders, ofwel loodrechte knuffel via vooraan  dit als laagTH!

- rotatie -

L-R vgl

- diagonaaltesten -

ventraal: di: moeilijk om tot rek te komen, want weinig mobiel door ribben dorsaal: LF, rot homo  bij hoge actua zal dit pijn doen OF rotatie hetero  eerder facettaire druk => TO: articulair OZ uitsluiten/bevestigen

TO 1. NEUROGEEN provocatietesten 1) Slump -

Lumbaal blijven controleren, bekken niet echt in retroversie TH niet snel herkenbare symptomen, omdat 1 al heel veel spanning opbouwen en 2 omdat thoracaal niet veel voorkomt, tenzij bij trauma of ouderdom: indeukings# structurele diff pas als P iets voelt, stel hoogcervicale extensie verlichting  idd neurogene betrokkenheid, maar oorzaak hieruit niet af te leiden

-

functietesten 1) Reflex: buikspierreflexen -

bilateraal zelfde prikkel ding laten losliggen in je hand ASYMMETRIE opzoeken  als duidelijk, suggestief voor pathologie

2) sensibiliteit -

je verwacht + in sit waarbij begin van UMNL, ALS, MS

2. ARTICULAIR VERTEBRAAL provocatie (4) => inschatten extensiestand onderstand/flexiestand bovenste = objectiveren wat in inspectie vond => herkenbare klachten/pijn, pijnlijk segment lokaliseren COMM ‘Ik ga overal evenveel druk geven, als het ergens gevoeliger is dan bij de rest, geef het aan” ja  welke zijde? 1) centrale PA

-

TAFEL LAAG, das-sign P : armen in 90° abductie van tafel (ook bij alles wat ribben betref !) ook een functietest als het pijnvrij kan gebeuren  ROM, weerstand, eindgevoel, geldt voor alle progressieve druk, zeker als hoogA P

2) springing test, proc transversus -

als proc spinosus pijnlijk  transversus van = wervel provoceren, liggen ERBOVEN, zie bij cervicaal: als op spinosus pijnlijk, die doen op proc transversus progressief druk iets verder op eigen vingers

3) springing test, proc transversus (rot)/asymmetrisch -

wijsvinger niveau hoger (L zijde P)  L voet voor bovenliggende vooral compressie onderliggende gapping facet L-R vgl zeker

4) latero-lateraal proc spinosus -

rot en uitwijking spinosus tegengesteld BILATERAAL

Functietesten (6) => weerstand, eindgevoel, ROM: PIJNVRIJ!!! 1) joint play ROT -

heel los, oscillerend 4-tal vingers in interspinale ruimte craniaal naar caudaal en hypomobiel segment opzoeken

2) joint play LF -

oscillerend, snel, wel naar je toe deze keer openen en sluiten

3) Flexie, belast -

voor extensiestand, blijf staan: + functietest armen in nek

4) Extensie, belast -

als te weinig plek/niet genoeg naar extensie  voor P staan armen in nek

5) Rotatie, belast -

nt steeds volledig terug gaan armen gekruist op borst palpeer uitwijken heteroalteraal

6) LF, belast -

zij doet met vingers interspinaal laagTH: best met loodrechte knuffel via vooraan

3. ARTICULAIR RIBBEN provocatietesten 1) algemene ribprovocatie -

bekijken of rib betrokken is in pijnpatroon/nociceptieve bron is cervicaal op slot prominent  provoceren naar ventraal/tappen unilateraal: costovertebraal/transversaal probleem zonder stand van wervel wervel in ROT  1 angulus weg, 1 prominent wervel in FLEXIE  allebei aprominent wervel in EXTENSIE  allebei prominent

2) 1e rib -

provocatie => pijn, +: 1e rib is nociceptieve bron (costotrans/vert) cervicaal vergrendelen Trap nog te gevoelig met arm omhoog  homolat LF ook functietest: MET ADEMEN OF in zit/lig, beiden palperen en kijken hoe die meegaan met AH + nog 1 ni NOT

3) costovertebraal G -

TAFEL LAAG armen afhangen ander scapula in de weg T6-T7 van richting en handvatting veranderen

4) costosternaal G -

3e rib gemakkelijkst grote borsten  vragen of op kant kan houden bovenste duim geef druk ‘onaangenaam’

functietesten => klopt niveau met provOZ, maar nu NAK andere parameters 1) 2-5e -

onder clavicula: 2e rib 5e rib = tepellijn tractie + IN, daarna UIT benen plooien  L fixeren

2) 6-10e -

niet op zwevende ribben 1e rib, depressiestand heel zelden

4. TOS 1) Cyriax Relaese -

releasers => vooral wanneer symptomen opkomen en daarna direct terug verdwijnen tafel laag => TH gewoon recht, P shrug 1 minuut +: nachtelijke paresthesieën (zoals bij releaser) opgewekt en dan terug verdwijnen

2) Adson test -

+: neurovasc, achterste scalenus of cervicale rib zo lang mogelijk adem inhouden toch enkele seconden op z’n minst

3) Wright’s test/Hyperabductie -

+ A. Axillaris coraco-thoraco-pectorale poort zonder spec ademen arm boven hoofd

4) Roos test (elevated arm stress test): Relaeser -

releaser 3’ heel lastig, bv impingement niet mogelijk stoppen wanneer herkenbare symptomen/elleboog zakt onder schouder

5) Costoclaviculaire test (militaire houding) -

+: compressie eerste rib en clavicula 1 minuut ademen

thoracaal: behandeling tractie (3) => grootste F halen uit compressie: P tegen jou en lateraal tegen ribben duwen => P moet uitgangshouding pijnvrij k aannemen!

1) hoogthoracaal - handen OP elkaar, niet vlechten - schredestand - oscillerend/aanhouden, afh van P - pink, ring op vingers P - P beetje lager dan jij: schouder net onder die van jou - craniaal: discaal - dorsocraniaal: iets meer facettair - als hyperlaxe schouders  ellebogen naar voor 2) midthoracaal -

handen op schouders

3) laagthoracaal -

handen op ellebogen

P gelokaliseerde mobilisaties vertebraal (4) 1) flexie - handen in nek - stabiliseren onderliggende spinosus ventrocaudale p, OA in die richting! - voor extensiestand 2) extensie -

handen in nek voor flexiestand bovenliggende mobiliseren ventrocraniaal laagTH  via vanvoor

3) lateroflexie -

handen gekruist stabiliseren onderliggende, heterolateraal

4) rotatie -

handen gekruist stabiliseren onderliggende, heterolat heel lokale bewegingen!

ribmobilisatie 1) eerste rib -

cervicaal op slot evt. schouderelevatie, als nog te pijnlijk  homolaterale LF inspiratiestand  behandelen tijdens UIT en omgekeerd naar tegenovergestelde heup 5-15s

2) 2-5e rib -

inspiratie  UIT plek van pathologie bij Bechterew/Tietse vrouwen: vanaf 4-5  zijlig

3) 6-10e rib -

voorbeeld voor expiratie hier  tijdens IN + onderliggende rib fixeren (radiale kant naar inf) + tractie arm

4) costovertebraal (2-10e) -

T maken processus transversus hoger dan spinosus zelfde niveau pinkmuizen ongeveer op zelfde lijn schredestand armen van P afhangen bij UIT

5) costosternaal

Cervicaal: onderzoek Inspectie zie cursus

palpatie zie cursus

BFO => 1x vanuit gewoontehouding, 1x gecorrigeerd 1) flexie - ROM: - “Kin naar borst” - rek: capsuloligamentair, discus, zenuwwortels, post spieren - klinische fouten (3) - 1) anterieurre translatie laag C - 2) ongelijke verhouding - 3) semispinalis capitis en splenius  starten hoogC !anteroposotie/chin tuck - CTO vaak stug - heen steeds exc, terug steeds concentrisch

2) extensie -

ROM: “hoofd naar achteren” rek: anterieure myofasciale str compressie: capsulolig str, discusweefsel, facetG, neuroforamen, spinaal kanaal klinische fouten (2) 1) toegenomen segmentale translatie midcervicaal 2) SCM  kin 1st omhoog, laagcervicale flexie, hoogC geen flexie

3) lateroflexie -

ROM: homolateraal compressie: facet, neuroforamen heterolateraal DD met schouder  gelijk/geen verandering: articulair: rek capsulolig  verbeterd: neurogeen of musculair moet UNIDIMENSIONEEL: geen flexie/ext, geen rotatie

4) rotatie -

ROM evt met schouder klinische fouten: 1) LS/TRrap descendens  ook LF 2) SCM  chin poke/hoogC extensie trap: tegengesteld voor rek LS: gelijkgericht voor rek

5) diagonaaltesten (2) -

-

ventraaldiagonaal: vnl rek o 1x homolaterale rot, 1x heterolat (trap vs LS ook) (begin: 2x hetero) o L-R vgl o evt schouderelevatie o rekpijn  capsuloligamentair/musculair o => TO: articulair vs musculair dorsaaldiagonaal: vnl compressie o begin 2x homo, daarna ook rot hetero o homolateraal compressie: facet/neurogeen o bij heterolat rot  mid en laagC extra compressie facet o => TO: articulair vs neurogeen o als hoogactueel zal gelijkgericht ook al facet provoceren

6) algemene provocatietests (5) -

algemene compressietest MIDC o NIET BIJ HOOGA o flexie  facet, discus o extensie  facet, neuroforamen, discus (nog meer, want vaak naar post di) o L  homolaterale facetten, processi uncinati

-

algemene distractietest MIDC

o o o

pijnreductie: IA probleem, discus provocatie: peri-articulair nl. musculair, ligamentair, dura wanneer hoge A en geen compressie kan

TO 1. NEUROGEEN Provocatietesten => + bij schietende armpijn drukprovocatietests 1) Spurling -

van meest provocatief naar minder: ext, LF, rot  niet verdragen/hoogA: rot, LF, ext + telkens vragen of ok voor nieuwe component toevoegen verschil DDiagonaal: meer extensie en aangehoude druk

2) Specifieke palpatie perifere zenuwen

lengteprovocatietests/neurodynamische => mechanosensitiviteit +: herkenbare symptomen + str. differentiatie bevestigt beoordelingscriteria 1. 2. 3. 4.

afweerspanning compensatie pijn: lokaal, gerefereerd, zenuw ROM

Opmerkingen: -

HOOFD NEUTRAAL bij start!! niet verder gaan, als P pijn aangeeft str diff: 1G overslaan dus pols of nek afh van waar afkomstig

functietesten 1) Motoriek/F -

=> soornissen in geleiding van motorische vezels via kenspieren, alleen die relevant voor casus stappenplan

1. 2. 3. 4.

“Je mag me overwinnen, op het einde ga ik nog eens doorduwen isometrisch, 5s (uithouding) + breaktest (max) loodrechte R LenR vgl

2) Reflexen -

=> segmentaal niveau, via monosynaptische reflex stappenplan: 1. L en R  duidelijk verschil? 2. 5x (lichte compressie, zware compressie, gesensitiseerd) zie ook cursus TOS, ALSUMNL – zware uitval 3. faciliteren (knarsen, hoesten, voorrek, isometrisch opspannen) 3) sensibiliteit

-

=> esthesie (alfabeta, dik, pijnpporttheo), algesie (pinprik, alfadelta/C, dun) UH: handen op benen stappenplan: 1. Waar gevoelsveranderingen? 2. UITLEG: ik ga eerst met dit, daarna met dit op verschillende zones over je lichaam gaan. Ik ga overal dezelfde prikkel geven, terwijl jij je ogen sluit. Ik ga je eerst eens doen aanvoelen hoe het voelt”  onaangedaan als uni, bilateraal: ergens anders 3. ogen toe 4. starten NA 5. steeds symmetrisch 6. Verschil?

2. ARTICULAIR VERTEBRAAL typisch verhaal/KO: - lokale pijn (soms gerefereerd, maar facet kan nooit armpijn geven, wel 2nd myogene pijn) - mechanisch, nociceptieve pijn - hoge A: algemene beperkingen - lage A: on-off  “als ik dit doe…” - vaak “Ik ben zo opgestaan/ik heb een verkeerde beweging gemaakt”

provocatietesten => herkenbare pijn/klachten, aka dysfunctief segment opzoeken 1) Centrale PA -

lage A  meer provocerende houding, omgekeerd hoge A progressieve druk! als pijnvrij kan, tegelijk ook functietest van maken en jointplay en eindgevoel nagaan C4-C5: vaak in knik van lordose  tafeleinde beetje naar beneden op spinosi te voelen beginnen op C2

2) unilaterale PA -

meestal enkel controle van diegene die positief waren bij centrale opnieuw positie aanpassen aan actualiteit

functietesten 1) Flexie, onbelast (C2-C6) -

speciale handgreep hoofd op buik geen handen rond oren, geen Carotis afknellen => heel deze reeks

2) Extensie, onbelast (C2-C6) -

kipbeweging

3) LF, onbelast (C2-C6) -

in concaviteit de R voelen thv proc articularis as door neus voor achterwaartse spreidstand afwisselend L en R naar heterolaterale schouder  zo OA

4) Rotatie, onbelast (C2-C6) -

afwisselend L en R aan heterolat R voelen trekken met wijsvinger naar heterolaterale oog tot wanneer onderliggende wervel meebeweegt

5) Flexie, belast (C6-T3) -

handen in de nek

6) Extensie, belast (C6-T3) -

handen in de nek

7) LF, belast (C6-T3) -

NIET als pijn bij arm naar elevatie bv. impingement  dan LF en zo afleiden uit gelijkgerichtheid bij hyperlax/bovenhandse spporter  wrs verder dan 180° gaan, tot rot wervel heterolateraal voelen

8) Rotatie, belast (C6-T3) = Stenvers test -

laagTH: loodrechte knuffel

cervicaal: behandeling C2-C7: onbelast

Opnieuw opletten: niet op oren, niet op Carotis BFO-bewegingen 1) flexie -

squat weinig relevant geisoleerd, eerder 3D

2) Extensie -

squat  zakken zodat hoofd naar achter en beetje kippen met vingers

3) Rotatie -

rot R  L werkende hand: naar heterolat oog grootste rot: atlas-axis vanaf C2-C3  45° noodzakelijk min naar been naar voor roteren di

4) Lateroflexie -

globaal: side shif, parallel aan schouders specifieker: naar heterolaterale schouders, met 1e web duwen naar been dat voor staat, dus bv LF R  duwen R arm naar L, L staat voor

Speciallekes 1) tractie -

lichte flexie  hoofd op buik beetje squeezen thv vingers heel lokaal, voeten mogen niet meekomen oscillerend/aanhouden

2) gappingmobilisatie -

LF= prime mover: laatst + in die richting overdruk ALLEEN bij compressiepijn, want volledig openen, afysiologisch L hand werkt, L voet achter geef Heterolat rekpijn (musc di) evt locomotief naar heterolat schouder (zoals bij LF zeker)

3) Translatiemob ventrocraniaal -

translatie pas als pijn op achtergrond ROT= prime mover fysiol: gelijk, afysiol: tegen starten met fysiol, minder provocerend naar heterolateraal oog (zoals bij rot)

4) Translatiemobilisatie dorsocaudaal -

ALLEEN BIJ COMPRESSIEPIJN fysiologisch en afysiologisch verschil gapping: 1e web kommetje, OA ichting naar inferieure scapulapunt

5) unilaterale laterale glijding = Australian glide

-

HOOFD NEUTRAAL enkele seconden provocatieve houding progressief invoeren

C6-T3, belast

1) Distractie -

squatten handen in nek LF + heterolat rot overdruk cranio-dorsaal

2) Gapping -

CWK fixeren door: extensie, LF, hetero ROT beiden op craniale wervel scheppen met pink naar LF en OA naar je toe  rot

3) Translatiemobilisatie -

NIET TE VEEL IN FLEXIE, NEUTRAAL onderste hand stabiliseert, 1 niveau lager craniaal: cranioventrale richting overdruk caudaal: contralaterale rotatie...


Similar Free PDFs