Samenvatting, Fiscaal Recht, 1-3 PDF

Title Samenvatting, Fiscaal Recht, 1-3
Course Fiscaal recht FVE2
Institution Karel de Grote Hogeschool
Pages 18
File Size 338.8 KB
File Type PDF
Total Downloads 77
Total Views 135

Summary

Samenvatting personenbelasting, initiatiecursus ...


Description

Samenvatting fiscaal recht Op examen 3 tot 4tal casussen. Geen theorie! Vragen zijn gecombineerd met leerstof uit zowel de eerste als de laatste les. 1 eurocent verschil = 0!!! Leerinhoud: 1. Algemene situering 2. Kenmerken 3. Personen ten laste 4. De in de personenbelasting belastbare inkomsten (onroerende inkomsten!) 5. Onroerende voorheffing 6. Beroepskosten: forfaitaire aftrek – bewijs van werkelijke kosten

1. Algemene situering 1.1 Situering van de fiscale wetgeving Nationaal publiek recht (belastingwetgeving de verhoudingen tussen de burger en de overheid regelt)

1.2. Waarom belastingen? Om de kosten van de overheid te financieren. (onderwijs, wegenwerken,...) De belastingen in België liggen extreem hoog. Op onze inkomsten betalen we belastingen, het nettoloon blijft over. Als we daarmee rondkomen en misschien nog wat over hebben kunnen we sparen. Maar zelfs op ons spaargeld betaal je taxen. En dan wanneer we sterven moeten onze erfgenamen successierechten betalen op ons nalatenschap.  We betalen 3 keer belastingen op eenzelfde vermogen!!!

1.3. De inkomsten van de overheid 1.3.1. De fiscale inkomsten Belastingen overgrote deel van de overheidsinkomsten. De belastingen kunnen in 2 groepen (soorten) worden ingedeeld (wetgeving maakt deze indeling niet). Directe belastingen Worden rechtstreeks van bij de bron afgehouden = geheven n.a.v. de verwerving van inkomsten = inkomstenbelasting Kunnen onderverdeeld worden in (art. 1 WIB): - Personenbelasting - Vennootschapsbelasting - Rechtspersonenbelasting - Belasting der niet-inwoners - Met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen (worden geheven naar het verwerven van een inkomen) Indirecte belastingen = verschuldigd n.a.v. een materiële of juridische handeling (als je die niet stelt, moet je die ook niet betalen) Voorbeelden: - Btw

-

Douanerechten Accijnzen Registratierecht Successierecht Zegelrecht Met het zegel gelijkgestelde taksen

 Directe belastingen zal je sowieso moeten betalen, die zijn naar aanleiding van het inkomen dat je verwerft. Indirecte hangt af of je bepaalde goederen koopt of handelingen doet. (bv: koop je nooit een onroerend goed, maar huur je altijd, dan zal je nooit registratierechten moeten betalen.)  Het is niet omdat je onderworpen bent aan de personenbelasting dat je ze ook effectief betaald. Een werkloze die een uitkering krijgt, is onderworpen maar betaald niet. 1.3.2. De niet-fiscale inkomsten = staan los van verplichte heffingen Voorbeelden: - Aandelenopbrengst die de staat in sommige bedrijven aanhoudt - Ontvangen van opgelegde boetes (recent: vanaf dit jaar gaat het bedrag van een verkeersboete, die je hebt opgelopen, worden afgetrokken van het geld dat je terug zou vorderen van de belastingen. Ook daar waar tot vorig jaar aangiftes van nalatenschap vrij snel behandeld zou kunnen worden als de familie overeenkomt. Dit duurt nu 2 à 3 maanden langer omdat de staat gaat controleren of de nalater geen openstaande schulden heeft. Dit wordt nu eerst vereffend voordat de nalatenschap wordt verdeeld.) - …

2. Kenmerken 2.1. Annaliteit, belastbaar tijdperk, aanslagjaar Annaliteit: Moet jaarlijks gestemd worden Belastbaar tijdperk: alle inkomsten die je hebt gegenereerd in het belastbaar tijdperk zijn onderworpen aan de personenbelasting. Het belastbaar tijdperk 2014: alle inkomsten van 1/1/2014 tot 31/12/2014 moet je gaan aangeven op het aanslag biljet van 2014, en dat is hetzelfde als het aanslagjaar 2015. Dus je wordt in 2015 aangeslagen op de inkomsten van 2014. (=INKOMSTENJAAR) Aanslagjaar: inkomstenjaar +1 (het aanslagjaar van 2027 betreft het inkomstenjaar 2026) Jaarinkomsten vormen belastbare basis Belastbaar tijdperk: jaar N Aanslagjaar: jaar N + 1 Gewijzigde woonbonus!! Gaat voor een nieuw aangifteformulier zorgen. !! op examen wordt er met het inkomstenjaar en de personenbelasting gespeeld!!

2.2. Belastingplichtigen onderworpen aan PB Maar één land, één gewest bevoegd zijn inzake belastingheffing. Dus algemeen bindende regels uit te vaardigen aangaande de fiscale woonplaats. Dus: de personenbelasting – de aanvullende gewestbelasting – treft iedere natuurlijke persoon, die aan de kwalificatie ‘rijksinwoner’ voldoet (art. 3 WIB), op zijn wereldwijd inkomen (art. 5 WIB).

Rijksinwoner (art. 2, §1, 1° WIB): Natuurlijke persoon die in België zijn woonplaats heeft op 1 januari van het aanslagjaar. Woonplaats = Bijzondere en feitelijke verblijfplaats, onafhankelijk van de burgerlijke woonplaats of van de nationaliteit van betrokkene. Beoordeeld op basis van een geheel van feiten en omstandigheden en kenmerkt zich door een zekere bestendigheid -> sprake zijn van een duurzaam verblijf. Dus: Woonplaats of zetel van fortuin in België (= alternatieve criteria) Fiscale woonplaats = plaats waar het gezin gevestigd is. Dit is bij de meeste Belgen waar ze zijn gedomicilieerd, ingeschreven zijn in het register van de burgerlijke stand. MAAR fiscale woonplaats valt niet altijd samen met burgerlijke woonplaats. Bv: een vrouw woont met haar kinderen fiscaal in mortsel, maar heeft de burgerlijke woonplaats in knokke. Daar staan ze ook ingeschreven in de rijksregisters. Vroeg of laat komen daar problemen mee met de fiscus. Want in knokke 0% belastingen. De fiscus kan hier achter komen door de nutsvoorzieningen te vragen van zowel mortsel als Knokke. En dan zal je zien dat de rekeningen van gas, electriciteit,... dat het niet klopt dat ze veel meer in Mortsel zijn dan in Knokke. Zetel van fortuin = plaats van waaruit BP zijn vermogen beheert (wanneer iemand voor het werk in het buitenland gaat wonen, hij woont niet in België maar zijn vermogen wordt hier wel beheert)

2.3. Overzicht van de belastbare inkomsten (art. 6 WIB) Wereldwijd inkomen: - Onroerende inkomsten - Roerende inkomsten - Beroepsinkomsten - Diverse inkomsten  Steeds het netto-inkomen verminderd met de aftrekbare bestedingen.

2.4. De belastende overheden De federale overheid en de gewesten: Systeem van gewestelijke opcentiemen -> treedt in werking vanaf het aanslagjaar 2015 (betreffende de inkomsten 2014). Welk Gewest bevoegd? Zien wat de fiscale woonplaats is op 1 januari van het aanslagjaar. Gewest geen eigen opcentiemenschaal vastgelegd -> voorzien in gewestelijke opcentiem van 35,117%. Gemeenten en agglomeraties: De gemeentelijke (agglomeratie) opcentiemen worden berekend op de totale belasting.  De personenbelasting wordt in haar geheel geïnd door de federale overheid en nadien voor hun deel doorgestort aan de lagere overheden.

2.5. Bepaling van het belastbaar inkomen en van de verschuldigde belasting Netto onroerend inkomen + netto roerend inkomen + netto beroepsinkomen + netto divers inkomen Totale netto-inkomens - aftrekbare bestedingen (onderhoudsuitkeringen, aftrek enige eigen woning en bijkomende intrestaftrek) = gezamenlijk belastbaar inkomen of netto globaal te belasten inkomen Basisbelasting (progressieve tarieven toegepast op het gezamenlijk belastbaar inkomen) - belasting op belastingvrije som (basisbedragen en verhogingen) = verschil - verminderingen voor het bouwsparen - verminderingen voor het langetermijnsparen - verminderingen voor specifieke uitgaven (o.a. giften, kosten voor kinderopvang, pensioensparen, energiebesparende maatregelen, intresten van een ‘groene’ lening enz.) = Om te slane belasting - vermindering voor pensioenen en vervangingsinkomsten - vermindering voor overuren = verminderde basisbelasting (= grondslag gemiddelde aanslagvoet) - vermindering voor inkomsten van buitenlandse oorsprong Hoofdsom gezamenlijk belast inkomen + Belasting op de afzonderlijk belaste inkomsten = totale hoofdsom (+ vermeerdering – bonificaties – verrekeningen (o.a. belastingvermindering Winwinleningen, belastingkredieten, OV, RV, BV) + PB/gem. + PB/aggl. + verhogingen + afrekening bijzondere bijdrage sociale zekerheid) Alimentatie dat je van u vader krijgt is een divers inkomen. Voor de vader zelf is dit een aftrekbare besteding. Dit is een voordeel voor de vader want de belastbare basis gaat hierdoor naar beneden. Wordt veel met gesjoemeld!! Bv. dochter die studeert wil met vriend gaan samenwonen en komt goed overeen met ouders. Zal een proces aanspannen tegen ouders waardoor de vrederechter de ouders tot onderhoudsgeld zal verplichten. Dit is voordeliger dan wanneer de ouders gewoon elke maand een som zouden betalen om haar te steunen, want dit is niet aftrekbaar. Het bepalen van de belastbare basis Belastingplichtige belast op het geheel van de inkomsten die hij tijdens het belastbare tijdperk verworven heeft. (Netto-inkomsten!!) (uitzondering van inkomsten waarvoor een fiscale vrijstelling voorzien is)

De inkomsten zijn in de regel gezamenlijk belastbaar (de optelsom), maar voor bepaalde van deze inkomsten is er een afzonderlijke belastbaarheid voorzien (art. 171 WIB) Algemene beschouwingen inzake belastingberekening Tarieven art. 130: belasting berekend die verschuldigd is op gezamenlijk belastbaar inkomen. Wel belastingvermindering mogelijk (belastingvrije som, …) De belasting op de afzonderlijk belaste inkomsten wordt verder gevoegd bij resterende saldo van belasting op de gezamenlijk belastbare inkomsten = totaal der (federale) belastingen. Gewestbelasting: Gewesten autonoom een aanvullende personenbelasting invoeren. Dient te gebeuren via systeem van opcentiemen, toegepast op de gereduceerde belasting Staat. Mogelijkheid tot gewestelijke vermeerderingen, gewestelijke forfaitaire kortingen, gewestelijke verminderingen. Federale belasting: Ook totaalbedrag aan federale belastingen kan het voorwerp uitmaken van verminderingen. = de andere federale verminderingen. Wederzijde verrekeningen: Indien negatieve belasting gecreëerd op federaal of gewestelijk vlak dan overflow-regeling. Kan niet leiden tot een negatieve totale belasting. Van totale belasting tot verschuldigde of terug te krijgen belasting: waar mogelijk voorheffingen ingehouden of voorafbetaling. Aanvullende gemeente- en agglomeratiebelasting: De berekeningsbasis is hier evenwel de totale belasting en niet de gereduceerde belasting Staat. Berekening gebeurt per belastingplichtige. Maar vergeet nooit als er een bruto-inkomen staat er een netto-inkomen van te maken!!

2.6. Het bepalen van de aanslagbasis in gezinsverband Art. 2, §1, 2° WIB: Wettelijk samenwonende worden gelijkgesteld met gehuwden. (op fiscaal gebied) Art. 1475 en 1476: verklaring wettelijk samenwonen/ ev. notarieel samenlevingscontract. WIB maakt onderscheid tussen : - Belastingplichtigen die alleen worden belast - De gehuwden en de wettelijk samenwonende 2.6.1. De belastingplichtigen die alleen worden belast Tenzij men gehuwd is of wettelijk samenwonende, zal men steeds ‘alleen’ belast worden. = individuele aanslag Ondanks sprake is/was van huwelijk of wettelijk samenwonen, toch 2 individuele aanslagen op de inkomsten van het jaar (art. 126 WIB): - van: - huwelijk (of wettelijk samenwonen) - overlijden van een der echtgenoten - vonnis van echtscheiding, of scheiding van tafel en bed, of eenzijdige verklaring tot stopzetting wettelijk samenwonen

- na dat waarin de feitelijke scheiding van de gehuwden of de wettelijk samenwonende plaatsgreep 2.6.2. De gehuwden en de wettelijk samenwonende (126 WIB) Gemeenschappelijke aanslag (art. 2, §1, 3° WIB)  Zal gevestigd worden op basis van decumul = bij bepalen van de belastbare basis de inkomsten van beide partners volledig apart houden. Bij beroepsinkomsten wel al eens afwijken via huwelijksquotiënt. Decumul (art. 127 WIB) = Bij het bepalen van de belastbare basis worden de inkomsten van beide partners volledig apart gehouden. In hun gezamenlijke aangifte zullen alle inkomsten toegewezen worden aan deze of gene partners. Beide partners in voorziene kolom: eigen beroepsinkomsten vermelden en bepaalde van hun diverse inkomsten opnemen. De overige inkomsten: kijken op basis van vermogensrecht aan wie inkomen toekomt en gemeenschappelijke inkomsten in twee gelijke helften verdelen. Uitzondering: Mogelijkheid van een overdracht van een deel van het beroepsinkomen naar de echtgenoot of wettelijk samenwonende via techniek huwelijksquotiënt of toekenning (bij winsten en baten). Huwelijksquotiënt Éénverdienersgezin: art. 87 WIB  Slechts één van de echtgenoten beroepsinkomsten heeft verkregen, deel daarvan toegerekend aan de andere echtgenoot (behalve wanneer daardoor de aanslag wordt verhoogd). Dat deel bedraagt 30 pct. van die inkomsten (wel niet hoger dan 10200 euro) Tweeverdienersgezin: art. 88 WIB  Beroepsinkomsten (gezamenlijk belastbaar) van één echtgenoot minder bedraagt dan 30 pct. van het totale bedrag van de beroepsinkomsten van beide echtgenoten. Deel toegerekend dat som van eigen beroepsinkomsten en het toegerekende deel 30 pct. van dat totale bedrag bereikt (niet hoger dan 10200 euro). Niet toegepast wanneer daardoor de aanslag wordt verhoogd. Overgehevelde inkomsten behoudt zijn oorspronkelijke kwalificatie! Extra ppt: Individuele aanslag of gemeenschappelijke aanslag? 4 categorieën: - Echtgenoten, gehuwden - Wettelijk samenwonende - Alleenstaande - Kinderen Gehuwden Dienen één gemeenschappelijke aangifte in met vermelding van de eigen inkomsten (linkerkolom: man, rechterkolom: vrouw, homohuwelijk: linkerkolom de oudste en rechterkolom de jongste In welbepaalde gevallen worden gehuwden fiscaal toch als alleenstaanden beschouwd -> individuele aanslag.

Vb: Stel inkomstenjaar 2014, (aangiftejaar 2015), Robin en An-sophie zijn in 2014 gehuwd. In het burgerlijke recht zijn ze gehuwd, maar voor het fiscale recht worden ze toch beschouwd als fiscaal alleenstaanden voor het jaar van aangifte van het huwelijk. (WORDT GETEST OP HET EXAMEN) Wettelijk samenwonende Wettelijk samenwonende: op fiscaal gebied volledig gelijkgeschakeld met gehuwden. Verklaring wettelijk samenwoning nodig. Voorwaarden: - Overeenkomst kan maar door 2 personen worden afgesloten - Elke partner moet meerderjarig zijn - Elke partner mag niet verbonden zijn door het huwelijk, noch door een andere wettelijk samenwoningsverklaring. Einde wettelijke samenwoning: - Eén van de partners overlijdt - Eén van de partners huwt - Overhandiging schriftelijke verklaring van beëindiging aan de ambtenaar van burgerlijke stand (in onderling overleg of eenzijdig) Opmerkingen: - Als wettelijk samenwonende in een volgend jaar beslissen om met elkaar te huwen, wordt voor het jaar van het huwelijk géén afzonderlijke aanslag gevestigd, maar blijven beide partners onderworpen aan een gemeenschappelijke aanslag. - Als de wettelijke samenwoning beëindigd wordt met een verklaring van ontbinding bij de gemeente, wordt het fiscaal gelijkgesteld met een echtscheiding. - De feitelijke scheiding van twee wettelijke samenwonende wordt gelijkgesteld met de feitelijke scheiding van twee gehuwden. Vb: inkomstenjaar 2012, aj 2013 Een koppel beslist in 2012 om wettelijk te gaan samenwonen. Hoe zit het dan met hun aangifte? Ze gaan twee aparte aangiftes moeten indienen, voor het jaar van de wettelijke samenwoning gaan zij nog beschouwd worden als alleenstaanden. Hoe zit het dan voor het inkomstenjaar 2013, aj 2014? = Gemeenschappelijke aangiften. MAAR inkomstenjaar 2014, aj 2015 gaan ze trouwen. Hier moeten ze nog steeds maar 1 aangifte indienen (wettelijk Samenwonen = gehuwd.) Bij scheiding geldt de overschrijving in de registers van de burgerlijke stand als datum wanneer ze geacht worden alleen te zijn. Alleenstaande: Eén aangifte = linkerkolom van de aangifte Art. 126, §2 en §3 Kinderen: Art. 126, §4 WIB: Ouders moeten de roerende, de onroerende en de diverse (met uitzondering van ontvangen onderhoudsgelden) inkomsten van het kind zelf aangeven met hun inkomsten alsof het hun eigen inkomsten zijn. Oef: Philippe en Jeroen zijn wettelijk samenwonend sinds 25/03/2011. Zij huwen met elkaar op 10/09/2014. Quid voor het aanslagjaar 2015? 1 aangifte indienen. Art. 126 §2

Oef: Thomas en Axelle zijn sinds 2003 gehuwd. Op 10/03/2014 beslissen ze uit elkaar te gaan en gaat Axelle afzonderlijk wonen. De scheiding verloopt vlot. Op 20/12/2014 wordt de scheiding uitgesproken en op 05/02/2015 overgeschreven in het register van de burgerlijke stand. Quid voor aanslagjaar 2015? 1 aangifte, want de scheiding is officieel na overschrijving bij de burgerlijke stand, en dat was in 2015. Oef: Aline en Thomas zijn wettelijk samenwonend sinds 25/07/2010. Zij huwen op 28/09/2014. Thomas overlijdt op 29/12/2014. Quid voor het aanslagjaar 2015? In haar aangifte in de personenbelasting voor aanslagjaar 2015 kan Aline opteren voor de vestiging van een gemeenschappelijke aanslag. Oef: Evy en Serge zijn gehuwd sinds 1998. Evy overlijdt op 12/02/2014. Serge hertrouwt op 14/11/2014 met Nikita. Quid voor aanslagjaar 2015? Hier is er geen keuzevrijheid. Serge kan niet opteren voor de vestiging van een gemeenschappelijke aanslag op naam van hemzelf en van zijn overleden echtgenote. Hij wordt als alleenstaande belast voor het aanslagjaar 2015.

2.7. Progressief stijgende belasting = belastingtarief stijgt naarmate het inkomen groter wordt (hoe meer je verdient, hoe meer je moet betalen) Art. 130 WIB!! (25%, 30%, 40%, 45% en 50%) Oef: Een belastingplichtige heeft een gezamenlijk belastbaar inkomen van 26 000 euro. Bereken zijn basisbelasting voor het aanslagjaar 2015. 25% tussen 0 en 8680,00 30% tussen 8680,01 en 12360 40% tussen 12360,01 en 20 600,00 45% tussen 20 600,01 en 37 750,00 50% meer dan 37 750,01

2170,00 1104,00 3296,00 2430,00 0,00 9000

2.8. Belastingvrije som (BVS) Op gedeelte van het belastbaar inkomen (de aanslagbasis) wordt het nultarief toegepast. (art. 131 WIB) Enkel op het gezamenlijk belastbare inkomen. Niet op de afzonderlijk belastbare inkomsten. 2.8.1. Basisbedragen van de BVS Tussen de 7070,00 en 7350,00 (zie art. 131 WIB -> 3 mogelijkheden.) Verhoging voor zware handicap: Belastingplichtige gehandicapt, dan belastingvrije som verhoogd met 1500,00 euro. (art. 135 WIB)

Zelf van artikel 131 naar kader op p. 30 kunnen geraken!! Middelste is het probleem uit kader: 26 280 + (7350 – 7070)= 26560 (= verklaring waarbinnen belastbaar inkomen moet situeren) DUS: 7350 – (NGBI – 26280) Netto globaal te belasten inkomen/gezamenlijk belastbaar inkomen = NGBI (Deel uit kader op p. 4 samenvatting: - belasting op belastingvrije som (basisbedragen en verhogingen) Dus nooit onmiddellijk op belastbaar inkomen belastingvrije som invoeren!) 2.8.2. Gezinsgericht verhogingen: zie verder Bv. Verhoging BVS bij kinderen ten laste (art. 132 WIB) 2.8.3. Aanrekening van de belastingvrije som op het belastbaar inkomen Niet gebruikte deel overgeheveld en toegevoegd aan de belastingvrije som van de echtgenoot.

Enkele procedureregels (p. 43) Aangiftetermijn Gewone aangiftetermijn:  Uiterlijk op de datum vermeld op het aangifteformulier (termijn mag niet korter zijn dan één maand vanaf de datum van verzending)  Meestal: o 30 juni van het aj. (papieren versie) o 15 juli van jet aj. (elektronische indiening burger)  Geen aangifte ontvangen: zelf aanvragen bij controlekantoor voor 1 juni van het aj. Uitzonderlijke termijn  Overlijden van BP die gedurende zijn leven geen beroepswerkzaamheid heeft uitgeoefend: Termijn van 5 maanden vanaf de datum van overlijden (aangifte op naam van de nalatenschap in te dienen door de erfgenamen)  Definitief vertrek van de belastingplichtige naar het buitenland: Termijn van 3 maanden vanaf de datum van vertrek naar het buitenland.

Kladversie versus definitieve versie  

Voorbereiding van de aangifte = kladversie Aangifte in de personenbelasting = eigenlijke aangifte

Wat in bruine omslag: - Aangifte in de personenbelasting (moet worden ingevuld door belastingplichtige zelf) - Boekje met toelichting Zie p. 279 -> DEEL 1 -> krijgt elke belastingplichtige DEEL 2 krijg je niet automatisch -> Zelf aan te vragen. DEEL 2 is voor zelfstandige of voor mensen die een vrij beroep uitoefenen. Aanslagbiljet = Berekening vanwege de fiscus (bijbetalen of terugkrijgen)

VAK I: wijziging of eerste mededeling van u bankrekening – telefoonnummer Enkel rekeningnummer indien je zelf houder bent van dat rekeningnummer. Voor 2 echtgenoten, niet het rekeningnummer waar slecht één houder van is! Je vult vak enkel in indien rekeningnummer ...


Similar Free PDFs