Tegen-verkiezingen-samenvatting boek David Van Reybrouck PDF

Title Tegen-verkiezingen-samenvatting boek David Van Reybrouck
Course Politicologie: algemene inleiding
Institution Vrije Universiteit Brussel
Pages 9
File Size 400.4 KB
File Type PDF
Total Downloads 51
Total Views 156

Summary

Een samenvatting van het politicologisch boek "Tegen Verkiezingen"...


Description

Tegen verkiezingen – samenvatting Le peuple anglais pense être libre, il se trompe fort, il ne l’est que durant l’élection des membres du Parlement; sitôt qu’ils sont élus, il est esclave, il n’est rien. Du contrat social - Jean-Jacques Rousseau, 1762

1. Intro “Tegen verkiezingen” van David Van Reybrouck is een analyse van de zwakheden van onze huidige, op verkiezingen gebaseerde democratie. Als verbeterde versie van deze democratie stelt Van Reybrouck daar tegenover een model voor waarin niet verkiezing maar loting de belangrijkste rol krijgt als democratisch instrument. Het boek telt slechts een goede 150 bladzijden en is bijzonder leesbaar en verhelderend geschreven. Ik zou dus iedereen aanraden het origineel zelf te lezen. Desondanks, of hopelijk als voorsmaakje, deze samenvatting.

2. Onze democratie is ziek - symptomen Uit een grootschalig internationaal onderzoek blijkt dat democratie door ruim 91% van de ondervraagden aanzien wordt als een goede manier om een land te besturen. Tegelijkertijd toont hetzelfde onderzoek aan dat het vertrouwen in democratische instellingen historisch laag is1. Democratie wordt veronderstelt de minst slechte regeringsvorm te zijn omdat ze geacht wordt een goed evenwicht te vinden tussen daadkracht enerzijds, en legitimiteit anderzijds. Vandaag worstelen democratieën echter met een legitimiteits- én een efficiëntiecrisis: 1. Legitimiteit: o Steeds meer (in Europa tot 25%, in de VS 40 tot 60%) mensen stemmen NIET. Is het parlement dan nog representatief? o Kiezersverloop: van diegenen die nog gaan kiezen wisselt 10 tot 30 % van de kiezers van partij tussen elke verkiezing. o Steeds minder mensen sluiten zich aan bij een politieke partij. 2. Efficiëntie: o Formatie beraad duurt steeds langer (in België recent anderhalf jaar, maar ook in andere landen) omdat regeerakkoorden steeds gedetailleerder worden: partijen wantrouwen elkaar. o Regeringspartijen worden steeds zwaarder afgestraft. Aan de kant blijven staan is electoraal veel voordeliger dan krachtdadig besturen. o Besturen gaat steeds trager doordat regeringen gebonden zijn on hogere overheden, ratingbureaus, internationale verdragen, … . Dit leidt tot wat Van Reybrouck het Democratisch Vermoeidheidssyndroom noemt met als belangrijkste symptomen “… kiezersverzuim, kiezersverloop, leegloop van de partijen, bestuurlijk onvermogen, politieke verlamming, electorale faalangst (…), compulsieve profileringsdrift, chronische verkiezingskoorts, achterdocht, onverschilligheid (…)”

1

Politieke partijen op kop, ze worden wereldwijd aanzien als de meest corrupte instellingen ter wereld!

3. Diagnoses Wat is de oorzaak van het Democratisch Vermoeidheidssyndroom? Van Reybrouck onderscheidt er drie en biedt zelf een vierde aan: 1. De verklaring van de populisten: het is de schuld van de politici o De huidige politici is een bende corrupte zakkenvullers zonder voeling met “het Volk” o De oplossing is volgens de populisten een “bloedtransfusie, zo integraal mogelijk. Vers volk in het parlement. In de praktijk een oproep voor meer stemmen voor de populistische partij in kwestie. Maar is dat een garantie voor beter bestuur? En wat met minderheden? 2. De verklaring van de technocraten: het is de schuld van de democratie o Democratie an sich is niet efficiënt, het is beter problemen te laten oplossen door experts die geen rekening hoeven te houden met verkiezingen. o Deze tendens is nu al aan de gang, verhuis van bevoegdheden naar niet democratisch verkozen instellingen als ECB, IMF, Europese Commissie. o Op korte termijn kan dit soelaas bieden, op lange termijn is het gebrek aan legitimiteit schadelijk. Vroeg of laat moeten morele keuzes gemaakt worden, en die vereisen overleg met de samenleving. 3. De verklaring van de anti-parlementairen: het is de schuld van de representatieve democratie o Dit is de analyse van bewegingen als Occupy Wall Street en de Indignados. Horizontaliteit is het devies. Parlementen en politieke partijen hebben afgedaan en moeten afgeschaft worden. o Het geboden alternatief (directe ongestructureerde democratie) is te zwak. Verontwaardiging zonder engagement is onvoldoende. o In het verleden (jaren 30 vorige eeuw) leidde dit tot uitwassen als fascisme en communisme. Sommige neoparlementaire bewegingen2 wijzen het parlement niet af, maar proberen er te “infiltreren”. Volgens Van Reybrouck is echter noch anti-parlementarisme, noch neo-parlementarisme een oplossing. De reden hiervoor ligt hierin dat beide stromingen representatie gelijk stellen met verkiezingen. Dat leidt Van Reybrouck tot een vierde diagnose: 4. Het is de schuld van de electoraal-representatieve democratie o Al eeuwenlang, en sinds de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens3 in 1948 zelfs formeel, is democratie gelijk gesteld met verkiezingen. Wij zijn electorale fundamentalisten die “de gekozenen minachten, maar de verkiezingen aanbidden”. In werkelijkheid zijn verkiezingen maar één methode om aan democratie te doen. o De opkomst van politieke partijen en de invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht leidden ertoe dat verkiezingen, in oorsprong een middel om consensus te bevorderen, in plaats daarvan een strijd werden tussen uiteenlopende belangengroepen voor een zo groot mogelijk deel van het electoraat. o Verkiezingen zijn “de fossiele brandstof van de democratie”: Ze hebben de afgelopen eeuwen goed gewerkt, maar zijn ontstaan in een totaal andere context dan de huidige. In het bijzonder hebben de afkalving van het georganiseerde middenveld, de commercialisering van de media en de laatste jaren de opkomst van de sociale media, deze vorm van democratie sterk onder druk gezet waardoor het resultaat van de volgende verkiezingen altijd belangrijker is dan dat van de vorige. o Uiteindelijk leven we vandaag in een post-democratie: “(…) het publieke verkiezingsdebat is een zorgvuldig gecontroleerd spektakel geworden (…). Achter de schermen krijgt de echte politiek vorm tijdens discrete contacten tussen gekozen regeringen en elites die vooral zakelijke belangen vertegenwoordigen.”

2

De Piratenpartij wordt als één ervan genoemd. Artikel 12: De wil van het volk zal de grondslag zijn van het gezag van de regering. Deze wil zal tot uiting komen in periodieke en eerlijke verkiezingen.

3

4. Pathogenese Hoe is het zover kunnen komen? Daarvoor moeten we kijken naar de geschiedenis van bekende en minder bekende democratieën in het verleden. Samengevat: -

-

-

De “referentie” democratie in het oude Athene was niet gebaseerd op verkiezingen, maar op loting als voornaamste democratische methode (samen met rotatie, het principe dat een politieke “carrière” per definitie tijdelijk was). In de renaissance gebruikten ook latere Europese stadsstaten het systeem, dat aanzien werd als een goede methode om persoonlijke invloed (zoals omkoping) te neutraliseren. Loting werd gecombineerd met verkiezingen voor een minderheid van specifieke ambten. Maar voor functies die alleen gezond verstand, rechtvaardigheid en onkreukbaarheid vereisen werd loting aanzien als de beste manier. Na de Franse en Amerikaanse revoluties werd bewust4 gekozen voor het electoraalrepresentatieve stelsel “om het tumult van de democratie buiten te houden”! De redenen voor die keuze (tegen de mening van gerespecteerde filosofen van die tijd in5) kwam niet voort uit praktische bezwaren, maar was een bewuste keuze van de grondleggers van de Amerikaanse en Franse revolutie (de toenmalige burgerlijke elite): ze wilden geen democratie, maar een verkozen aristocratie (in tegenstelling tot de toen geldende erfelijke aristocratie). De tem “democratie” was initieel eerder een scheldwoord en niet iets om na te streven. Pas later werd deze vorm van de republiek “democratisch” genoemd, en al snel daarna werden verkiezingen synoniem voor democratie. Na de onafhankelijkheid van België werd de bijhorende grondwet een referentiepunt en blauwdruk voor vele moderne natiestaten. De discussie en de strijd ging er niet over of dat wel echt democratisch was, maar wel over wie er stemrecht had (initieel enkel de elite).

De conclusie van Van Reybrouck is de moeite om quasi-integraal te citeren (p99): “ Loting, het meest democratische van alle politieke instrumenten moest in de 18de eeuw het onderspit delven voor verkiezingen. Verkiezingen waren echter nooit bedacht als democratisch instrument, maar als een procedure om een nieuwe, niet-erfelijke aristocratie aan de macht te brengen. Door de verruiming van het stemrecht werd die aristocratische procedure gedemocratiseerd, zonder dat het afstand deed van het fundamentele, oligarchische onderscheid tussen bestuurders en bestuurden, tussen politici en kiezers. (…) Er was altijd een boven en een onder, je had een overheid en onderdanen. De stembusgang was het dienstliftje dat enkelingen naar boven bracht (…). Het Democratisch Vermoeidheidssyndroom (…) is een volstrekt normaal gevolg van de heiligverklaring van het electoraal-representatieve stelsel. Decennialang hebben verkiezingen de motor van de democratie draaiende gehouden, maar nu merken we steeds vaker dat ze een van elders geleend verschijnsel zijn. (…) De efficiëntie sputtert, de legitimiteit knarst. (…). Overal rijst de vraag: is er geen andere democratie denkbaar? Is het dan verbazingwekkend dat in die context de idee van loting opnieuw de kop opsteekt?”

4

“De hedendaagse democratiëen komen voort uit een regeringsvorm die de stichters tegenover de democratie stelden.” (Principes du gouvernement représentatif” - Bernard Manin – 1995) 5 Enkele citaten: - Grondbeginsel van een democratische staatsinrichting is vrijheid (…). Eén van de kenmerken van vrijheid is dat men om de beurt wordt geregeerd en zelf regeert. (Aristoteles) - Kiezing door lot hoort bij de aard van de democratie, gericht kiezen hoort bij de aard van de aristocratie (De l”esprit des lois – Montesquieu 1748) - Het openinsgcitaat van Rousseau

5. Remedie Delibe Delibera ra ratie tie tievve de dem mocra ocratie tie “Een opiniepeiling meet wat het publiek denkt als het niet denkt (…). Een deliberatieve peiling6 daarentegen meet wat het publiek zou denken als het de kans kreeg om na te denken.” In 1996 voerde James Fishkin een democratisch experiment uit waarbij 600 willekeurig gekozen burgers gedurende een weekend met elkaar en met de toenmalige Amerikaanse presidentskandidaten in debat konden gaan. Voor en na die periode werden ze ondervraagd over hun politieke standpunten en inzichten. De conclusie van dat experiment was dat het proces van beraadslaging de burgers “beduidend competenter gemaakt had: ze waren verfijnder geworden in hun politieke oordelen, leerden hun meningen bij te stellen en kregen meer oog voor de complexiteit van de politieke besluitvorming“. Deliberatieve democratie werd daarna tientallen keren toegepast, meestal met goede output maar niet altijd met echt effect. De basis was meestal een willekeurige selectie van de bevolking, al dan niet gecombineerd met verkiezingen en zelfselectie. Enkele concrete voorbeelden7: -

-

-

-

-

Texas nodigde onder impuls van Fishkin meermaals burgers uit om te praten over schone energie8. Als resultaat hiervan steeg het percentage mensen die bereid waren meer te betalen voor wind- en zonne-energie van 52 naar 84 %. Mee daardoor is Texas in 2007 de staat met de meeste windmolens in de VS. Tien jaar eerder bengelden ze wat dat betreft nog achteraan. New York: Burgers mogen mee beslissen over herbestemming Ground Zero en andere initiatieven op stedelijk niveau. Brits Columbia (Canada): 160 burgers mogen in 2004 werken aan en een voorstel doen voor een nieuw kiesstelsel. Het resultaat moet naar een referendum. Eerste referendum haalt bijna 58%, en tweede referendum maar 40% meer. Geen concreet resultaat. Nederland: Gelijkaardig project als hierboven, 140 burgers. Er was op voorhand geen commitment over wat er met de resultaten moest gebeuren, en ze zijn geseponeerd door de regering. Ontario (Canada): Idem Brits Columbia. 103 burgers. Het resultaat moest naar een referendum en werd daar verworpen met maar 37% van de stemmen.9 IJsland 2010-2012: Een selectie van burgers mag een volledige nieuwe grondwet ontwerpen. In tegenstelling tot de andere voorbeelden hier werden de deelnemers gekozen en niet geloot. Resultaat moest naar een referendum, door de grote openheid en aandacht voor communicatie (lessen geleerd uit de eerder projecten hierboven) werd de nieuwe grondwet aanvaard met 2/3 van de stemmen. De nieuwe grondwet moet nu wel nog 2x goedgekeurd worden in het parlement (met tussenin verkiezingen). Ook daar dus koudwatervrees van de politici. Ierland: 2013, idem als IJsland maar slechts over een deel van de grondwet. Adviezen gaan naar het parlement dat kan beslissen om hierover een referendum te organiseren.

Telkens weer zien we dat dit proces tot uitgebalanceerde en doordachte conclusies en aanbevelingen komt. Maar een aantal andere vaststellingen zijn zeker zo frappant:

6

een peiling na overleg en discussie Zie particpedia.net voor een volledigere lijst 8 Geen evident onderwerp in een oliestaat 9 De verklaring hiervoor is dat een gewoon referendum het buikgevoel (raw opinion) laat spreken, terwijl een referendum na overleg eerder een informed opinion is. Ook werd bij deze initiatieven dikwijls meer aandacht besteed aan de inhoud dan aan de marketing van het resultaat, een les die IJsland wel trok hieruit. 7

-

Ondanks de schaal en het onderwerp van deze “democratische experimenten” is er weinig over bericht in de main stream media. Ook politici staan wantrouwig tegenover dergelijke directe inspraak. Ze zijn zeker niet bereid om op voorhand het resultaat van dergelijk overleg de kracht van wet te geven.

Als verklaringen geeft Van Reybrouck enerzijds dat dit proces, naar hedendaagse medianormen saai is (geen bekende koppen, geen sappige conflicten), maar ook dat pers en politiek het gewend zijn om als poortwachter van de publieke opinie te dienen. Wie top-down werkt heeft moeite met wat van bottom-up ontstaat. Uiteindelijk gaan dergelijke burgerfora over het afstaan van macht die nu bij de politici en de pers ligt, en macht wordt nu eenmaal niet graag afgestaan. De conclusie is hier dan ook: deliberatieve democratie mag geen gunst zijn die politici verlenen, al dan niet onder druk van een burgerinitiatief. Het moet een recht zijn dat institutioneel verankerd wordt. De vraag is dan: hoe doe je dat concreet?

Mult Multi-body i-body ssor or orttition: ee een n con concr cr creet eet vvoor oor oorbee bee beeld ld Veel modellen gaan niet uit van afschaffing van de verkiezingen, maar van een model waarbij één wetgevende kamer verkozen wordt zoals nu, en een andere zou bestaan uit burgers die voornamelijk via loting geselecteerd worden. Dergelijke voorstellen werden in de literatuur concreet uitgewerkt voor de VS, UK, Frankrijk en de EU, sommige al zo vroeg als 1985. Een ander model, en hetgeen waar Van Reybrouck het meeste aandacht aan besteed) is dat van de Amerikaanse onderzoeker Terril Bouricius uit 2013. Zijn belangrijkste vragen: -

-

Legitimiteit: een loting is in principe willekeurig en dus representatief (je moet enkel voldoende grote aantallen hebben), maar hoe zorg je er voor dat diegenen die geloot zijn ook effectief willen deelnemen? Het is niet evident dat iemand voor een periode van enkele jaren zijn huidige leven en job wil opgeven om “met een aantal onbekenden aan wetteksten te prutsen”. Efficiëntie: als ze het al willen doen, gaan ze het dan ook goed doen?

Met andere woorden, hoe verzoen je het ideaal met de praktijk? Hoe beantwoord je de klassieke vijf vragen die bij alternatieve beraadslaging altijd terug komen: wat is de ideale grootte van de groep, de ideale duur, de ideale selectiemethode, de ideale beraadslagingsmethode en de ideale groepsdynamiek. Het antwoord volgens Bouricius: dat ideaal bestaat niet, je kan beter een model ontwerpen met verschillende organen waarvan de nadelen elkaar afzwakken en de voordelen elkaar versterken. Het uitgangspunt van Bouricius was de Atheense democratie. Typisch daar was “dat loting niet werd gebruikt voor één instelling, maar voor een hele reeks, om aldus een systeem van checks and balances te realiseren: het ene gelote lichaam hield het andere in de gaten.” Hoewel op het eerste zicht omslachtig, vervulde dat systeem drie belangrijke doelstellingen die onze moderne, gekozen legislaturen niet hebben: 1. De wetgevende lichamen representeerden de burgerbevolking relatief goed 2. Ze waren in hoge mate bestand tegen corruptie en te grote concentratie van politieke macht 3. De kans om mee te doen en mee te besluiten was breed verspreid. Het werken met meerdere gelote lichamen “multi-body sortition” zorgde in Athene dus voor meer legitimiteit én meer efficiëntie. Hoe kan je dat vertalen naar de hedendaagse maatschappij? Hieronder een schematische voorstelling van het model van Bouricius zoals die door Van Reybrouck gegeven wordt op pagina 131 en 132:

Enige uitleg: -

-

-

-

-

De Agenda Council reikt dus topics aan maar werkt ze niet uit. Eventueel kunnen burgers hun petitie recht laten gelden: mits voldoende handtekeningen wordt hun vraag behandeld. Interest Panels werken die topics dan verder uit. De drempel om hier aan deel te nemen is laag. Dit zorgt ervoor dat ervaringsdeskundigen hun expertise kunnen bundelen in concrete wetsvoorstellen. Stel bijvoorbeeld dat het om verkeersveiligheid gaat, dan zouden bijvoorbeeld buurtorganisaties, fietsersbonden, transporteurs, ouders van verongelukte kinderen, automobielfederaties enzovoort hieraan deel kunnen nemen. Review Panels (er bestaat er één per beleidsdomein, in het bovenstaande voorbeeld het review panel voor mobiliteit) gaan dan op basis van de input van de Interest Panels het wetsvoorstel concreet uitwerken. Policy Jury: dit is een steeds wisselende groep van willekeurig gelote mensen die, na een zakelijke presentatie met argumenten voor en tegen, in een geheime stemming beslist of een wetsvoorstel aangenomen wordt of niet. Hier is dus geen groepsdruk meer, geen partijpolitiek, geen tactisch stemgedrag of vriendendiensten: iedereen stemt in eer en geweten op wat volgens hem of haar het algemeen belang het beste dient op lange termijn. De Rules Council en Oversight Council zijn metapolitieke organen: zij zijn de opstellers en de behoeders van de spelregels.

Bijzonder aan dit systeem is dat selectie enerzijds puur op loting gebaseerd is (wat de legitimiteit ten goede komt), maar anderzijds mogen burgers zich voor 5 van de 6 organen aanmelden, wat zeker ook de efficiëntie ten goede komt (voor Interest Panels hoef je zelfs niet geloot te worden, iedereen die dat wil kan aan de slag). Maar het ultieme oordeel berust bij de representatieve steekproef van de Policy Jury, die essentieel is voor de legitimiteit. Belangrijk bij dit model is ook het evolutieve karakter ervan. Dit ontwerp is slechts een startontwerp, en zal verder evolueren zoals de Rules Council het wenselijk acht. De enige regel die volgens Bouricius op de een of andere manier permanent zou moeten zijn is dat de Rules Council zichzelf niet meer macht mag schenken. Bijvoorbeeld door te stipuleren dat nieuwe spelregels pas van kracht worden als leden van de Rules Council die een bepaalde wijziging stemmen, voor 100% vervangen zijn door nieuwe leden.

En nu nu?? Hoe beginnen we hier nu mee? Er is onderzoek verricht, er zijn inspirerende praktijkvoorbeelden, er zijn verfijnde concrete voorstellen zoals dat hierboven, maar hoe zetten we de volgende stap? Het model van Bouricius zou volgens Bouricius zelf op verschillende manieren kunnen toegepast worden, achtereenvolgens: 1. 2. 3. 4. 5.

Om één enkel wet te maken Om alle wetten binnen een bepaald beleidsdomein te maken Om de deliberatieve kwaliteit van een burgerinitiatief te verbeteren Om één gekozen kamer van een tweekamer stelsel te vervangen Om het ganse wetgevende proces in plaats van een gekozen legislatuur uit te voeren.

Maar die mogelijke toepassingen ...


Similar Free PDFs