Voorbeeldvragen 2017 PDF

Preview

Summary

voorbeeldvragen Rijckaert...

Description

8/12/2017

1. Welke voorstelling is de beste Lewisstructuur van het chlorietion op basis van de octetstructuur? A. B. C. D.

structuur 1 structuur 2 structuur 3 structuur 4 structuur 4 voldoet aan octetstructuur -1

D.

-1

peroxide

-1

+1 -1

structuur 4

1

8/12/2017

2. Welke uitspraak is fout? A. B. C. D.

A. B. C. D.

In koolstofdioxide heeft het C-atoom sterisch getal 2 In benzeen hebben alle C-atomen sterisch getal 3 In ammoniak heeft het N-atoom sterisch getal 3 In water heeft het O-atoom sterisch getal 4

O=C=O (2) elke C gebonden dubbel gebonden op C en enkel gebonden C en H (3) de N in NH3 bevat ook nog een vrij elektronenpaar (4) de O in H2O bevat ook nog 2 vrije elektronenparen (4)

C.

In ammoniak heeft het N-atoom sterisch getal 3

3. Welke van volgende combinatie bevat 2 polaire moleculen? A. B. C. D.

H2O en SO2 CO2 en O2 HCl en CH4 SO3 en AlCl3

H2O CO2 HCl SO3

(gebogen) (lineair) (lineair) (planair)

A.

polair apolair polair apolair

SO2 O2 CH4 AlCl3

(geknikt) (lineair) (tetraëder) (planair)

polair apolair apolair apolair

H2O en SO2

2

8/12/2017

4. Welke van de onderstaande combinatie naam/formule is fout? A. B. C. D.

salpeterzuur HNO3 waterstofperoxide H2O2 kaliumcyanide KCN ammoniumsulfiet (NH3)2SO3

ammoniumsulfiet (NH4)2SO3

D.

ammoniumsulfiet (NH3)2SO3

5. Een waterige oplossing van ijzer(II)sulfaat en een waterige oplossing van natriumcarbonaat worden samengevoegd. De correcte stoffenreactie wordt gegeven door: A. B. C. D.

A.

FeSO4 (aq) + Na2CO3 (aq) → FeCO3 (v) + Na2SO4 (aq) Fe2SO4 (aq) + 2 NaCO3 (aq) → 2FeCO3 (v) + Na2SO4 (aq) FeSO4 (aq) + Na2CO3 (aq) → FeCO3 (aq) + Na2SO4 (aq) Fe2SO4 (aq) + NaCO3 (aq) → Fe2CO3 (aq) + NaSO4 (v)

FeSO4 (aq) + Na2CO3 (aq) → FeCO3 (v) + Na2SO4 (aq)

3

8/12/2017

6. Welke uitspraak is fout m.b.t. de redoxreactie KMnO4 + Na2SO3 + H2SO4 --> MnO2 + Na2SO4 + H2O A. B. C. D.

De deelreactie die Mn+II bevat is de reductiereactie Het sulfiet wordt geoxideerd tot het sulfaat door het kaliumpermanganaat Na het balanseren van de deelreacties zijn er 6 elektronen betrokken bij de globale redoxreactie De redoxreactie gaat door in zuur milieu

2 (Mn+VII + 3e- --> Mn+IV) 3 (S+IV - 2e- --> S+VI)

A.

reductiereactie oxidatiereactie

De deelreactie die Mn+II bevat is de reductiereactie

7. Welke uitspraak is fout? In de reactie 2 SO2 (g) + O2 (g)  2 SO3 (g) + x kJ verschuift het evenwicht naar links als men: A. B. C. D.

de concentratie aan dizuurstof verlaagt de concentratie aan zwaveltrioxide vergroot het mengsel opwarmt de druk op het mengsel verhoogt

de druk verhogen => evenwicht naar kant van kleinste volume (kleinst aantal mol gas)

D.

links 3 mol ; rechts 2 mol => druk verhogen is naar rechts

4

8/12/2017

8. Welke uitspraak is juist? Men voegt 100 mL 0,10 M azijnzuur toe aan 25 mL 0,20 M kaliumhydroxide. Na reactie gedraagt het mengsel zich als: A. B. C. D.

een zwak zuur een sterke base een neutrale oplossing een buffer

HOAc + KOH --> KOAc + H2O 0,010 mol 0,005 mol 0,005 mol 0,005 mol 0,005 mol zwak zuur met zout van zijn geconjugeerde base

D.

een buffer

9. Welke uitspraak is juist? Gegeven E°(MnO4 -/Mn2+) = 1,49 V en E°(Br2/Br -) = 1,07 V. Wanneer men het permanganaat-ion en het bromide-ion samenbrengt gaat de redoxreactie: A. B. C. D.

spontaan door omdat in het gegeven geval ΔG>0 spontaan door omdat in het gegeven geval ΔG0 niet spontaan door omdat in het gegeven geval ΔG...