Voorbeeldvragen PDF

Title Voorbeeldvragen
Author Michaël Van Nimmen
Course Statistische verwerking van meetgegevens
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 3
File Size 109.8 KB
File Type PDF
Total Downloads 70
Total Views 113

Summary

Download Voorbeeldvragen PDF


Description

Voorbeeldvragen statistiek Theoriegedeelte : multiple choice Hieronder staan een aantal voorbeeldvragen voor het examen statistiek, deel theorie. Op het examen krijgt elke student een blad met de formules die in de loop van het jaar gezien zijn, en alle tabellen die nodig zijn om p-waarden af te leiden (achteraan leerboek). De vragen die hieronder staan zijn voornamelijk gebaseerd op het leerboek en de bespreking in de les. Een aanzienlijk deel van het theorie-examen bestaat ook uit het oplossen van oefeningen op basis van formules en tabellen. Deze oefeningen zullen zeer sterk gelijken op de oefeningen die door de studenten telkens op het einde van een hoofdstuk werden gemaakt.

Wat is het effect van vergroting van de steekproefomvang of van het aantal proefpersonen in een experiment ? a. Meer proefpersonen doet de breedte van een betrouwbaarheidsinterval stijgen en de overschrijdingskans van de toets dalen (als H0 onwaar is en alle feiten omtrent de populatie onveranderd blijven bij toenemende n.) b. Meer proefpersonen doet de breedte van een betrouwbaarheidsinterval dalen en de overschrijdingskans van de toets dalen (als H0 onwaar is en alle feiten omtrent de populatie onveranderd blijven bij toenemende n.) c. Meer proefpersonen doet de breedte van een betrouwbaarheidsinterval stijgen en de overschrijdingskans van de toets stijgen (als H0 onwaar is en alle feiten omtrent de populatie onveranderd blijven bij toenemende n.) d. Meer proefpersonen doet de breedte van een betrouwbaarheidsinterval dalen en de overschrijdingskans van de toets stijgen (als H0 onwaar is en alle feiten omtrent de populatie onveranderd blijven bij toenemende n.)

Om vast te stellen of het verwachte nicotinegehalte van de sigaretten van een bepaald merk hoger is dan de geadverteerde waarde van 1.4 milligram, toets een groep gezondheidspropagandisten : H0 :  = 1.4 Ha :  > 1.4 De berekende waarde voor de toetsingsgrootheid is z = 2.42. a. b. c. d.

het resultaat is niet significant op het 5% niveau het resultaat is niet significant op het 1% niveau maar wel op het 5% niveau het resultaat is niet significant op het 5% niveau maar wel op het 1% niveau het resultaat is significant op het 1% niveau

De kleinste-kwadratenlijn voor het voorspellen van de score y op het eindexamen op de score x bij de toets was y = 10.5 + 0.82x. De standaardfout van b1 was 0.38. De toets van de nulhypothese dat er geen lineaire relatie bestaat tussen de scores bij de toets en het afsluitend examen, tegen het tweezijdige alternatief, zegt : a. b. c. d.

het resultaat is niet significant op het 5% niveau het resultaat is niet significant op het 1% niveau maar wel op het 5% niveau het resultaat is niet significant op het 5% niveau maar wel op het 1% niveau het resultaat is significant op het 1% niveau

Een onderzoeker vraagt zich af of jongeren die meer angst vertonen slechter presteren in competitiesituaties. Hij onderscheidt drie groepen angst (1=lage angst, 2=gemiddelde angst, 3=hoge angst). De prestatie wordt gemeten op basis van een test waarop jongeren kunnen scoren van 0 tot 20. De hypothese is dat de jongeren met een hoge angst verschillen en duidelijk slechter presteren van de twee andere groepen. Welke statistische toets moet hier gebeuren ? a. een Chi-kwadraat toets om het verband tussen presteren en angst na te gaan b. een variantie-analyses met contrasten c. een lineaire regressie waarin de invloed van angst op prestatie wordt gemeten d. een t-toets om het verschil in gemiddelde prestatie tussen de 3 groepen te onderzoeken

Veronderstel dat x1, x2, ….., xn waarnemingen zijn met gemiddelde x, mediaan M, kwartielen Q1 en Q3, en standaardafwijking s. De lineaire transformatie xi* = a + bxi met b>0 levert waarnemingen waarvoor geldt : a. gemiddelde, kwartielen, standaardafwijking worden getransformeerd door ze met b te vermenigvuldigen en dan a erbij op te tellen b. gemiddelde en standaardafwijking worden getransformeerd door ze met b te vermenigvuldigen en dan a erbij op te tellen, mediaan en kwartielen enkel door met b te vermenigvuldigen c. gemiddelde wordt getransformeerd door ze met b te vermenigvuldigen en dan a erbij op te tellen, standaarddeviatie enkel door met b te vermenigvuldigen d. gemiddelde, interkwartielafstand, en mediaan worden getransformeerd door ze met b te vermenigvuldigen en dan a erbij op te tellen, standaarddeviatie enkel door met b te vermenigvuldigen Voor de standaardnormale verdeling geldt dat : a. het gemiddelde nul is en de standaarddeviatie s gedeeld door de wortel uit n b. met behulp van tabel A voor elke x de bijhorende z waarde kan gevonden worden c.de 68-95-99.7 regel altijd geldt d.een z-waarde van 2.500 overeen komt met een p-waarde van .9938

U test een nieuw geneesmiddel ter verlichting van de hoofdpijn bij migraine. Het is uw bedoeling het geneesmiddel aan migrainepatiënten te geven en hen 1 uur later te vragen met welk percentage hun pijn is afgenomen. Er staat 40 patiënten als proefpersoon tot uw beschikking. Een goed opzet zou zijn : a. de 40 patiënten ad random toe te wijzen aan 2 condities waarbij de ene groep het medicijn krijgt en de andere groep niet b. de 40 patiënten ad random toe te wijzen aan 2 condities waarbij één groep het medicijn krijgt en de andere groep een placebo, zonder dat men weet wie wat krijgt c. de 40 patiënten ad random toe te wijzen aan 4 condities waarbij één groep het medicijn krijgt en het niet weet, één groep het medicijn krijgt en het wel weet, een groep een placebo krijgt en het niet weet, één groep het placebo krijgt en het wel weet. d. de 40 patiënten ad random toe te wijzen aan 4 condities waarbij iedereen blind is voor de condities (double blind), en 2 van de 4 groepen met de onderzoeker in contact komen, de andere 2 niet, waarbij telkens 1 groep het medicijn krijgt en de andere groep een placebo De gemiddelde scores op een test bij een aselecte steekproef van 500 eindexamenkandidaten in Californië is 461. De standaardafwijking van de populatie is 100. De hypothesen zijn : H0 : µ = 450 Ha : µ > 450 Kunnen we zeggen dat de scores van de steekproef significant groter zijn dan het populatiegemiddelde op het 1% betrouwbaarheidsniveau ?

Bij het gebruik van variantieanalyse geldt dat : a. de F-waarde groter wordt bij grotere n, bij grotere variantie binnen de groepen en grotere variantie tussen de groepen b. de F-waarde groter wordt bij grotere n, bij grotere variantie binnen de groepen en kleindere variantie binnen de groepen c.de F-waarde kleiner wordt bij kleinere n, bij kleinere variantie binnen de groepen en grotere variantie tussen de groepen d. de F-waarder kleiner wordt bij kleinere n, bij kleinere variantie tussen de groepen en grotere variantie binnen de groepen De Chi-kwadraat verdeling a. meet hoe ver de waargenomen gemiddelden in een kruistabel afwijken van de verwachte gemiddelden b. is een verdeling met (n – r) (n – c) vrijheidsgraden c. toetst altijd het eenzijdige alternatief omdat de Chi-kwadraatverdeling altijd positieve waarden aanneemt d. wordt net als de t-verdeling door het aantal vrijheidsgraden gedefinieerd....


Similar Free PDFs