Zinsontleding schema - Opgave PDF

Preview

Summary

Opgave...

Description

Zinsontleding Persoonsvorm PV het vervoegde werkwoord in de zin wanneer je van de zin een vraagzin maakt, staat de pv op de eerste plaats

• •

Elke ochtend / geeft / Elise / een koekje / aan haar hond.

Stel een ja/nee-vraag

PV

Onderwerp O hoort bij het werkwoord → voert het werkwoord uit

•

Elke ochtend / geeft / Elise / een koekje / aan haar hond. PV

Wie / Wat + PV?

O

Werkwoordelijk gezegde WWG hoofdwerkwoord is een zelfstandig werkwoord → alle werkwoorden vormen het wwg beschrijft een actie

• •

• • • •

Hoe kan een WWG eruitzien? PV • PV + aan het + INF PV + VD PV + INF • PV + INF + INF • PV + VD + INF PV + te + INF • PV + ADPV

Naamwoordelijk gezegde NWG hoofdwerkwoord is een koppelwerkwoord → zegt iets over het onderwerp drukt eigenschap of toestand van het onderwerp uit

• •

NWG bestaat uit:

Werkwoordelijk deel WWD -

Bestaat uit alle werkwoorden + hoofdwerkwoord is een koppelwerkwoord.

Naamwoordelijk deel NWD -

Zegt iets over het onderwerp en is noodzakelijke aanvulling bij het onderwerp en het koppelwerkwoord.

Lijdend voorwerp LV • •

ontbrekende informatie over handeling geven LV kan je vervangen door ‘iets’ of ‘iemand’

•

ENKEL EEN LV BIJ EEN WWG!

Wie / Wat + WWG + O?

Elke ochtend / geeft / Elise / een koekje / aan haar hond. PV

O

LV

Meewerkend voorwerp MV • • •

extra aanvulling bij het o, wwg en lv mv kan je vervangen door ‘aan/voor iemand’ voor wie/wat of aan wie/wat is de handeling bedoeld?

Elke ochtend / geeft / Elise / een koekje / aan haar hond. PV

O

LV

MV

Aan wie/wat + WWG + O + LV? Voor wie/wat + WWG + O + LV?

Bijwoordelijke bepaling B • •

is een zinsdeel dat je kunt weglaten → nog steeds een correcte zin geeft antwoord op vragen die met vraagwoorden beginnen

Hoe? Waarom? Wanneer? Waardoor? Hoe lang? Waar? …...