ZSO 3 Biologie Vetten OF Lipiden PDF

Title ZSO 3 Biologie Vetten OF Lipiden
Author Tamara Vervoort
Course Biologie
Institution UC Leuven-Limburg
Pages 4
File Size 95.8 KB
File Type PDF
Total Downloads 20
Total Views 119

Summary

Download ZSO 3 Biologie Vetten OF Lipiden PDF


Description

ZSO 3: LIPIDEN OF VETTEN DOELSTELLINGEN 1. De student kan de structuur en vorming van een triglyceride omschrijven en uitleggen. Triglyceriden zijn verbindingen (esters) van een driewaardig alcohol glycerine (glycerol) met 3 vetzuren (of carbonzuren) die al dan niet gelijk kunnen zijn. Door afsplitsing van water reageert een glycerine met 3 vetzuren tot een triglyceride. De R-groep in vetzuren is verzadigde of onverzadigde koolstofketen. Verzadigd vetzuur = enkelvoudige bindingen tussen de C atomen van de keten  dierlijke oorsprong triglyceriden met verz vetzuren zijn meestal vast (vetten) Onverzadigd vetzuur = een of meerdere dubbele bindingen tussen de C atomen vd keten plantaardige oorsprong triglyceriden met onverz vetzuur is meestal vloeibaar (olie) Monoglyceriden = vet opgebouwd uit glycerol en één vetzuur Diglyceriden = vet opgebouwd uit glycerol en 2 vetzuren 2. De student kan het verschil tussen verzadigde en onverzadigde vetzuren uitleggen. Verzadigd vetzuur = enkelvoudige bindingen tussen de C atomen van de keten  dierlijke oorsprong triglyceriden met verz vetzuren zijn meestal vast (vetten) Onverzadigd vetzuur = een of meerdere dubbele bindingen tussen de C atomen vd keten plantaardige oorsprong triglyceriden met onverz vetzuur is meestal vloeibaar (olie) 3. De student kan het gedrag van vetten/vetzuren in een waterig milieu verklaren. Hydrofiele op

hydrofobe staart

De C-keten is hydrofoob  apolair en niet oplosbaar in water COOH-groep is hydrofiel  polair en wel oplosbaar in water In een waterig milieu zullen de apolaire, hydrofobe ketens zich naar elkaar toe richten en de polaire hydrofiele delen zetten zich aan de buitenzijde, gericht naar de waterige zijde. Vetzuren, na vertering in het lymfevatenstelsel, vormen zich om tot druppeltjes, micellen. Vloeistoffen waarin deze druppels voorkomen zijn emulsies, zoals bij melk. Vetten en oliën kunnen zich in water omvormen tot vet of oliedruppels. 4. De student kan de opbouw van een fosfolipiden uitleggen en het hydrofobe en hydrofiele karakter van fosfolipiden uitleggen. Fosfolipiden zijn afgeleid van triglyceriden waarbij één vetzuur vervangen is door een fosfaatgroep waaraan een alcohol (choline) gebonden zit. 1

Fosfaatalcoholgroep = polair hydrofiel gedeelte De vetzuurresten = apolair hydrofoob Ze komen voor in celmembranen, hersenen en in de myelineschede rond de zenuwen. 5. De student kan de basisstructuur van steroïden omschrijven, enkele vbn kunnen opsommen. 3 6ringen en 1 5ring. Bv. corticosteroïden (cortisol), geslachtshormonen (oestradiol en testosteron), galzuren, vit D en cholesterol. Cholesterol is naast de fosfolipiden een belangrijk bestanddeel van de celmembraan. En komt ook voor in de myelineschede rond de zenuwcellen. In de lever wordt cholesterol omgevormd tot galzuren, nodig om de vetten te emulgeren in de darm. 6. De student kan omschrijven welke functies vetten in ons lichaam hebben. - Brandstof – energiebron - Bron van vetoplosbare vitaminen (ADEK) - Bouwstof: fosfolipiden in de membraanstructuur - Vetweefsel als warmte-isolatie, vetreserve, steun en stootkussen (onderhuids vetweefsel) 7. De student kan omschrijven en verklaren: a. Waar vetten verteerd worden. In de darmen b. Onder invloed van welke enzymen worden vetten verteerd. Lipase afkomstig van de pancreas, en een klein deel van de maag en dunne darm. c. Welke stoffen ontstaan na vertering van vetten. Triglyceriden worden gesplitst in een diglyceride en één vrij vetzuur. Diglyceriden worden gesplitst in een monoglyceride en één vrij vetzuur. Monoglyceriden worden gesplitst in glycerol en één vrij vetzuur. Bij een volledige vertering worden alle 3 de vetzuren afgesplitst waardoor glycerol en 3 vrije vetzuren vrijkomen. Hydrolysereactie = de reactie waarbij een vet gesplitst wordt onder invloed van water. d. Hoe de verteerde vetten worden opgenomen in het bloed. Vetten zijn niet in water oplosbaar en vormen zich om tot vetdruppeltjes in een waterig milieu. Lipase kan hierdoor niet goed inwerken en de vertering verloopt gedeeltelijk. Om de vetten te emulgeren en beter oplosbaar te maken produceert de lever galzouten  deze veroorzaken emulsificatie vd vetten.  er ontstaan vetdruppeltjes ( = monoglyceriden, vrije vetzuren en glycerine + de galzouten vormt micellen) waar de pancreaslipase beter op kan inwerken. Micellen in contact met de darmwand  monoglyceriden, vrije vetzuren en glycerol worden opgenomen door de darmwandcellen en daar terug omgevormd tot triglyceriden. Samen met cholesterol, eiwitten en fosfolipiden vormen ze zich om tot chylomicrons die in het lymfevatenstelsel worden opgenomen. Thv lever en vetcellen worden triglyceriden opgenomen uit de chylomicrons. 2

Ook de galzouten worden door de dunne darm geresorbeerd en komen via de poortader terecht bij de lever en zijn dan terug beschikbaar voor galvloeistof = enterohepatische kringloop. 8. De student kan de enterohepatische cyclus uitleggen en verklaren. Ook de galzouten worden door de dunne darm geresorbeerd en komen via de poortader terecht bij de lever en zijn dan terug beschikbaar voor galvloeistof = enterohepatische kringloop.

ZELFTOETS 9. Omschrijf hoe triglyceriden/lipiden zijn opgebouwd? Zie 1 10. Wat is het verschil tussen verzadigde en onverzadigde vetzuren? Zie 2 11. Wat is het verschil tussen een olie en een vet? Leg uit en verklaar. Zie 2 12. Waarom zijn vetzuren niet in water oplosbaar? Wat vormen vetzuren in een waterig milieu? Verklaar en leg uit. Zie 3 13. Wat zijn fosfolipiden? Welke eigenschap maakt de fosfolipiden zo belangrijk? In welke celstructuur komen fosfolipiden voor? Zie 4 14. Geef de basisstructuur (tekening) van steroïden.

15. Hoe worden vetten verteerd? In welk deel van de spijsverteringsstelsel? Onder welke invloed van enzymen? Zie 7 16. Verspreid tussen de tekst in het hb staan inzichtsvragen. Probeer hierop een antwoord te formuleren.

DENKVRAGEN 17. Bij een pt waarbij de galblaas werd weggenomen, wordt een vetarm dieet aangeraden. De galblaas slaat de galvloeistof op die door de lever geproduceerd wordt om de vetten te verteren. Na verwijdering van de galblaas maakt de lever nog steeds gal aan maar die loopt dan rechtstreeks naar de darm zonder passage langs de galblaas.

3

18. In het spijsverteringsstelsel worden vetten volledig of gedeeltelijk afgebroken. Verklaar en leg uit aan de hand van een concrete reactie. Zie 7 c 19. Verklaar het melkachtig uitzicht van lymfe na de maaltijd. Vetzuren, na vertering in het lymfevatenstelsel, vormen zich om tot druppeltjes, micellen. Vloeistoffen waarin deze druppels voorkomen zijn emulsies, zoals bij melk. Vetten en oliën kunnen zich in water omvormen tot vet of oliedruppels. 20. In de voedingsleer wordt er gesproken over omega 6 en omega 3 vetzuren. Leg uit. Linolzuur en Linoleenzuur zijn essentiële vetzuren  ze moeten door ons lichaam worden opgenomen en kunnen niet zelf gemaakt worden. Hieruit bestaan belangrijke fysologische actieve stoffen. Linolzuur is de voorloper van prostaglandines (invloed op ontstekingen, bloeddruk) en prostacyclines (bloedstolling). Linolzuur en linoleenzuur zijn de omega 3 en 6 vetzuren  omega 3 zijn onverzadigde vetzuren waarbij de dubbele binding zich bevindt op het derde laatste C-atoom. Omega 6 vetzuren hebben de dubbele binding op het 6e laatste C-atoom. 21. Cholesterol is slecht?! Cholesterol is naast de fosfolipiden een belangrijk bestanddeel van de celmembraan. En komt ook voor in de myelineschede rond de zenuwcellen. In de lever wordt cholesterol omgevormd tot galzuren, nodig om de vetten te emulgeren in de darm.

4...


Similar Free PDFs