4 Groepsontwikkeling - fasen van groepsontwikkeling PDF

Title 4 Groepsontwikkeling - fasen van groepsontwikkeling
Course Werken met groepen
Institution Hogeschool West-Vlaanderen
Pages 4
File Size 82.6 KB
File Type PDF
Total Downloads 80
Total Views 131

Summary

samenvatting werken met groepen...


Description

Werken met groepen Groepsontwikkeling: fasen van de groepsontwikkeling De meest geschikte interventies worden mee bepaald door de ontwikkelingsfase van de groep!  Orming-model van Tuckman = circulair model  niet persé alle fasen doorlopen worden en dat een groep elk moment kan terugkeren naar voorgaande fase

1. Voorfase Voor de groep bijeenkomt wordt de groep  ontworpen:    

Welke doelen? Welke taakverdeling? Welke methodieken? Welke groepsindeling?

De ‘krijtlijnen’ worden uitgezet In bestaande groepen  voorgeschiedenis ROL OB:  goede voorbereiding is héél belangrijk + reflecteren (bv: je begon aan deze opleiding/stage  wat waren je verlangens, behoeftes, zorgen,… + welke ervaringen neem je mee? Als lid van een team?)

2. Forming = beginfase Groepsleden stellen zich afhankelijk op In deze fase is men vooral gericht op:  Inhoudsniveau  Procedureniveau Centrale thema’s:  Groepsleden stellen zich sociaal-emotionele vragen o Onzekerheden o Kosten – baten o IN versus OUT  Eerste indruk  grote invloed! o Valkuil voor stereotiep denken en vooroordelen o Halo-effect versus horn-effect Halo-effect = wanneer we een positieve eerste indruk hebben van iemand zullen we deze persoon allemaal goede eigenschappen toekennen, ook al kennen we deze persoon niet

1

Horn-effect (duivelsoren) = wanneer we een negatieve eerste indruk hebben van iemand zullen we deze persoon allemaal negatieve eigenschappen toekennen, ook al kennen we deze persoon niet  Subgroepen kunnen ontstaan o Valkuil: betrokkenheid o Waardevol: positief versterken ROL OB:  DUIDELIJKHEID bieden op:  Inhoudsniveau  geef informatie over het doel  Procedureniveau  maak duidelijk hoe & herhaal! Sociaal emotioneel niveau:     

Kennismaken Onderlinge interactie bevorderen Goede sfeer Ons afvragen wie welke plaats inneemt, wie hoort erbij (IN) en wie niet (OUT) Soms keuze hoe je aan de slag gaat, je kan kiezen om vooral in te zetten op: o De inhoud o De procedure o De relatie

 zeer aanwezige rol spelen! (deelnemers nogal afhankelijk van OB)  voorbeeldfunctie als OB

3. Storming = machts- of invloedfase Hoe gaan we met elkaar om?  onderlinge relaties worden kritisch onder de loep genomen Centrale thema’s  Wie heeft de macht en controle? o Competentie / strijd! (wie invloed uitoefent op wie) o Ook rond begeleiders(stijl) Vaak wordt dit gezien als de kritieke fase (waarin de groep dichter naar elkaar toegroeit of net niet en beïnvloedt de verdere ontwikkeling van de groep) ROL OB:  Conflicten herkennen o Aanpak hierop afstemmen  Inzien dat dit een normale fase is waarbij leden grenzen aftasten  Kritisch kijken naar je eigen begeleidingsstijl 2

4. Norming = affectiefase In deze fase gaat men nog dieper in op hoe men onderling met elkaar omgaat Centrale thema’s  Omgang met elkaar wordt verder uitgediept o Vertrouwen o Afstand en nabijheid o Onderlinge betrokkenheid  positieve groepssfeer Valkuilen!  Te close, geen feedback meer durven geven  Weinig taakgerichtheid  Conformeren (het groepsdenken) ROL OB: Inzetten op sociaal-emotionele!      

Activiteiten die de groepssfeer positief beïnvloedt Ruimte laten voor overleg en discussie Succeservaring laten opdoen Samen afspraken maken Voldoende evalueren …

5. Performing = autonome groep, autonome fase Tijdens de vorige fase stond men vooral stil in hoe we onderling met elkaar omgaan, de groepscohesie was belangrijk en leden hebben een band met elkaar opgebouwd waardoor men meer persoonlijke informatie deelt Als de groep voorgaande fasen op een voldoende evenwichtige manier heeft doorstaan dan:  Autonoom functionerende groep = een groep die een eigen evenwicht heeft gevonden in: o Taakverdeling o Rollen o Procedures o Invloed o Patroon van hoe men met elkaar omgaat  Weinig sturing nodig  Begeleidingsstijl aanpassen!

3

Centraal thema  Nieuwe vragen op bestaansniveau, met als focus op het individu ROL OB:      

Interventies op bestaansniveau Motivatie versterken Inzetten op het samenleven/werken Groepsleden attent maken op hun gedrag en de verwachtingen benoemen indien nodig Blijvend inzetten op sociale vaardigheden en positief omgaan met elkaar Goede prestaties in de verf zetten: o Zorgt voor erkenning o Blijvende inzet

6. Adjourning = afsluitfase Afsluiting (taak) en afscheid (proces)  Formeel einde: een tijdelijke groep, taak afgerond, doel bereikt OF  Groepssamenstelling verandert: o Elkaar opnieuw leren kennen o Nieuw evenwicht o Opnieuw alle fasen doorlopen ROL OB:  Evaluatie doelen en het proces  Voldoende aandacht besteden aan het sociaal-emotioneel aspect  Samen vooruitblikken !!BELANGRIJK!! Ervaring meenemen naar volgende groepen – contextniveau / voorfase Indien gaan afronding:  Moeilijk loslaten / heimwee  Zichzelf minder tonen in nieuwe groep, minder investeren in de band

Besluit Als OB:  Groepsprocessen beter begrijpen  Verschillende niveaus en fases begrijpen en herkennen  Inzien dat groepen tijd nodig hebben om zich te ontwikkelen, totdat er vertrouwen groeit zodat de groep op een positieve manier kan samenleven/werken  inzicht & preventief – curatief ingrijpen! 4...


Similar Free PDFs