4. identificatie - samenvatting boek + college aantekeningen PDF

Title 4. identificatie - samenvatting boek + college aantekeningen
Course Gerechtelijke geneeskunde en criminalistiek
Institution Katholieke Universiteit Leuven
Pages 4
File Size 207.5 KB
File Type PDF
Total Downloads 44
Total Views 136

Summary

boek samenvatting + colleges aangevuld over het onderdeel identificatie...


Description

Thanato-logie – doodsleer 4. identificatie Het is een absolute vereiste om in alle gevallen met een onbekend lichaam (of lichaamsdelen) de nodige middelen in te zetten om te komen tot een identificatie. Dit is nodig om psychologische redenen (dat is essentieel in het rouwproces), administratieve redenen (vaststelling van het overlijden: Model IIIC en overlijdensakte) en juridische en politionele redenen (voor het gerechtelijk onderzoek). Principes van identificatie: het basisprincipe van een proces van identificatie is een vergelijkend onderzoek tussen AnteMortem (bij familie bv. medisch) en PostMortem (bv. tandspecialist, vergelijking) gegevens gebaseerd op een zo gedetailleerd mogelijke persoonsbeschrijving o Uitsluiting of punten van overeenkomst: som van matching data -> identiteit o Politionele methode: visuele herkenning (secundaire identificatie) => geen wetenschappelijke zekerheid  Persoonsbeschrijving / specifieke kenmerken  Ras, geslacht, leeftijd, lengte en gewicht (lichaamsbouw), gelaatskenmerken, persoonsgebonden karakteristieken (littekens, tattoo, medische bevindingen, voorwerpen)  Selectie van kandidaten uit lijst ‘vermiste personen’  Definitieve identificatie hangt af van omstandigheden, aantal en zeggingskracht van ‘punten van overeenstemming’  Medicolegale taak: samenwerking tussen forensisch patholoog, forensisch odontoloog, DVI (Disaster Victim Identification)  Persoonlijke voorwerpen  Bijzondere hulpmiddelen:  Forensische pathologie (autopsie)  Forensische beeldvorming (schedel; botleeftijd...)  Forensische odontologie: leeftijdsbepaling  Gebitsontwikkeling  Tandonderzoek  Forensische anthropologie/osteologie (skelet)  Computer-assisted image processing  Craniofaciale reconstructie (3D-facial reconstruction)  Superimpositie: overlaying van foto’s van het gelaat tijdens het leven en van de schedel  Forensische genetica  Leeftijdsbepaling  Geografische herkomst  Uitwendig zichtbare kenmerken (External Visual Characteristics): kleur haar, ogen, huid, 3D-gelaatsstructuur o Wetenschappelijke (zekerheids)methoden (primaire identificatie)  Dentaal onderzoek: gebitsvergelijking (ordontologie)  Gebitsbeschrijving: aantal tanden, tandbewerkingen, RX-onderzoek (oa wortelkanalen)  Matching AM-PM data  DNA-fingerprints (genetica):  Matching DNA Soffer-familieleden  Identificatie van lichaamsdelen (destructieve mutilatie) 1

Thanato-logie – doodsleer  

Vingerafdrukken (dactyloscopie) Unieke medische kenmerken (implantaten met uniek referentienummer, frontale sinus)

Identificatie-types: Bij rampen vaak moeilijk door gemutileerde en/of verkoolde lichamen, wordt gekenmerkt door bijzondere moeilijkheden zoals moeilijk bereikbare scene, gevaarlijke situaties, lichaam(sdelen) verspreid over grote opp en ook onaangekondigd en overweldigend o Gesloten ramp: aantal en identiteit Soffers is voorspelbaar (vliegtuigramp obv passagierlijst) o Open ramp: ongekend aantal Soffers (natuurramp of treinramp) o Disaster Victim Identification team: Interpol procedures  Organiseren  Lokaliseren, bergen en overbrengen van lichaam(sdelen)  Opstellen Sofferlijsten  Verzamelen AM gegevens en PM gegevens (forensisch patholoog en ordontoloog) o Geïdentificeerd: model III-C (1), overlijdensakte (2), teraardebestelling (3) o Ongeïdentificeerd: bijkomende onderzoeken (vingerafdrukken, gebit, DNA) (1) -> dan ofwel geïndentificeerd ofwel ongeïdentificeerde resten Individuele identificatie: crimineel en niet-crimineel o Niet-criminele postmortemschade:  Bij lichamen blootgesteld aan de elementen: natuurlijke schade (ontbindingdiervraat) vb. boslijk, brandlijk, waterlijk  Mechanische schade: scheepsschroef, trein  Niet-criminele lijkdeling/verberging: financiële motieven, verbergen van illegale praktijken vb drugs  Dumpen van ‘anatomische’ preparaten  Opkuisen graven/sluikstorten  Grafschennis o Criminele mutulatie:  Verbergen van misdaad (dumping): verschillende plaatsen, transport  Verhinderen van identificatie (professionals)  Seksuele motieven (perversie)  Verzamelen van troffee’s (psychopathie) Afdekken (31,4 %) Onderdompelen (22,3 %) Begraven (oppervlakkig vs. diep) (21 %) Achterlaten op desolate plaats (14,2 %) Verbergen (8,2%): inmetselen (einbetonieren), kelder, kist, schacht… Verbranden (2,9 %) Bijzondere vormen: lijkdeling (snijden – hakken – zagen) (7 %) , oplossen, invriezen, diervoederen Types van criminele mutilatie: o Defensieve type: lijkdeling of dismemberment (versnijden voor verbergen) o Agressieve type: excessive violent killing 2

Thanato-logie – doodsleer o Offensieve type: seksuele perversie of cannibalisme (bij psycho stoornissen) o Necromane type: fetishisme, trofee, symboliek

Defensief

Offensief

Problemen met criminele mutilatie: o Verdwijning van lichamen of lichaamsdelen: bijzondere bergplaatsen, onvolledige lichamen (verspreiding), slechte/bijzondere bewaaromstandigheden, ‘transitleiche’, meerdere ‘crime scenes’ o Identificatieproblemen o Premortem vs. postmortemschade o Criminele vs. niet-criminele schade o Problematisch reconstructie der feiten Vondst van skelet en beenderen: 1. Menselijke oorsprong 2. Aantal individuen 3. Persoonskenmerken: geslacht, lengte, ras 4. Doodsoorzaak -> letsels 5. Ligduur: zelfs al heeft het kwetsuren die lijken op geweld -> geen interesse bij verjaarde feiten (strafrechtelijke verjaring: 10j) 6. Identificatie: DNA uit gebit of bot, ordontologisch onderzoek a. Gebit: tanden zijn het weerbaarst en blijven het langst bewaart, bevat DNA in levend weefsel (ontwikkeling of slijtage = leeftijd) b. Bot groeit aan de uiteindes van botten (groeischijven): die sluiten wanneer ze volgroeit zijn (dan weet men dus ong of iemand al dan niet meerderjarig is) c. Bekken: bij volwassenen schaamvoeg en heiligbeengewricht d. 4e ribuiteinde = volwassenen + schedelnaden e. Men kan daarom een scan nemen om vast te stellen hoe oud iemand is, werkt ook bij levenden! (triple test: RX linker hand, gebit en RX medicale clavicula) -> maar test zegt iets over biologische leeftijd, dus nt perse kalenderleeftijd Forensisch onderzoek bij verdwijning: o Necrosearch: prospectie en terreinonderzoek (betonnen vloer scannen,…) o Ontgraving: forensische archeologie en antropologie (wortelgroei, weefsel) 3

Thanato-logie – doodsleer o Post mortem onderzoek: identifcatie, oorzaak en aard overlijden, PMI

4...


Similar Free PDFs