9 Kennismaking met de schedel PDF

Title 9 Kennismaking met de schedel
Course Anatomie en fysiologie I
Institution UC Leuven-Limburg
Pages 18
File Size 1.6 MB
File Type PDF
Total Downloads 65
Total Views 149

Summary

Anatomie fun 1...


Description

9 Kennismaking met de schedel De schedel -

Zeer complexe en uiterst belangrijke benige structuur.

-

de schedelholte staat via meerdere openingen in verbinding met de buitenwereld.

-

de hersenen die twaalf paar craniale zenuwen afgeeft die via welbepaalde openingen de schedelholte verlaten.

-

vitale structuren bv.: de arteria carotis interna dextra en sinestra lopen via daartoe bestemde openingen de schedel binnen. (de arteriën die onze hersenen en de herzenvliezen van arterieel bloed voorzien)

-

Bescherming hersenen: omgeeft de hersenen die 12 paar craniale zenuwen afgeven oa. reuk, tast, gehoor, zicht en evenwicht. Deze craniale (of hersen-)zenuwen verlaten via openingen de schedelholte.

Verschillende soorten naden = suturen

Verbindingen tussen botstukken van de schedel zijn overwegend suturen of naden, waarvan we 3 hoofdtypes onderscheiden Onderstaande verschillende naden dien je niet te kunnen benoemen, enkel de sutura coronalis en sutura sagittalis en beseffen dat er verschillende soorten zijn! 1) Sutura serrata of getande naad, zoals bijv. De sutura coronalis (kroonnaad), sutura sagittalis (pijlnaad), en lambdoidea 2) Sutura squamosa of schubnaad, waarbij het ene botstuk gedeeltelijk over het andere schuift 3) Sutura plana of rechte naad, die veel voorkomt in het viscerocranium of aangezichtsschedel

Fontanellen bij foetus/baby

-

Bij de geboorte is de verbening nog niet voltooid om vervorming bij de bevalling mogelijk maken Bv. oorspronkelijk zijn er 2 frontale beenderen, 4 occipitale beenderen, verschillende onderdelen van os ethmoidale enz..

-

De hersenen groeien sneller dan de beenderen tijdens de ontwikkeling. Hierdoor zijn bij de geboorte de verschillende beenderen verbonden door bindweefsel, fontanellen (= vliezige gebieden waar 3 of meer botten bij elkaar komen).

-

Deze zachte plaatsen zijn buigzaam waardoor de schedel kan worden vervormd waardoor de passage door het geboortekanaal vergemakkelijkt wordt.

-

De fontanellen verdwijnen rond 4 jaar (volgens de Martini)

-

Grote fontanel: pas volledig verbeend als het kind 1 tot 1.5 jaar is

-

Kleine fontanel: meestal 2 tot 3 maanden na de geboorte verbeend

Cranium cerebrale

-

Wordt gevormd door een aantal platte en onregelmatige beenderen die de hersenen een benige bescherming bieden

-

Vormen de schedelbasis en het schedeldak

-

Periost bekleedt de binnenzijde van de schedelbeenderen en vormt de buitenste laag van de dura mater

-

In de volwassen schedel zijn de naden (suturae) tussen de beenderen beweeglijk (fibreuze gewrichten)

-

Talloze gaten (zoals foramina of fissuren) waardoor zenuwen en bloed- en lymfevaten lopen

Welke beenderen vormen de mondholte. -

maxilla (bovenkaak) en mandibula (onderkaak)

Welke beenderen vormen de orbita (oogkas). Het dak van de oogkas wordt aan de voorkant gevormd door de processus orbitalis ossis frontalis, aan de achterzijde door de ala minor ossis sphenoidis. De laterale wand bestaat uit een deel van het jukbeen en de ala major ossis sphenoidis. De bodem wordt vooraan gevormd door de facies orbitalis van het bovenkaakbeen en achteraan door de processus orbitalis ossis palatini. Aan de margo infraorbitalis wordt de bodem nog voltooid door het jukbeen. De medialewand bestaat uit de lamina orbitalis ossis ethmoidis,[2] het traanbeen en het wiggenbeen. Ten slotte nemen nog enkele stukjes van het voorhoofdsbeen en het bovenkaakbeen deel.

Hoe wordt het neustussenschot gevormd -

Het neustussenschot wordt bovenaan gevormd door de loodrechte plaat van het os ethmoidale, en onderaan door het os vomer of ploegschaarbeen. De driehoekige ruimte tussen beide wordt opgevuld met kraakbeen. Dit laatste bepaald mee de vorm van de neus.

Sinussen -

Lucht-houdende holten.

-

Deze lucht-houdende sinussen staan steeds in verbinding met de neusholte.

-

De secreten (lichaamsvocht) die worden gevormd door het neusslijmvlies, dat deze holten bedekt, dienen te kunnen worden afgevoerd.

-

Zo niet krijg je sinusitis (ontsteking van de sinus).

In welke botstukken zijn er sinussen aanwezig. De paranasale sinussen genoemd: het os frontale, het os sphenoidale, het os ethmoidale en het os palatinum.

Wat is de functie van het os hyoideum (tongbeen) -

klein u-vormig

-

het tongbeen dient als aanhechtingsplaats voor spieren die verbonden zijn met het strottenhoofd (larynx), tong en keelholte en ondersteunt en stabiliseert de positie van het strottenhoofd.

De hersenschedel: Het os frontale

-

Vormt het voorhoofd en het dak van de orbita(e) (oogkas(sen))

-

Boven de oogkas: luchthoudende holtes of sinussen, bekleed met trilhaarepitheel, die uitkomen in de neusholte.

-

Sinussen maken het bot lichter, vormen slijm dat neusholten reinigt en bevochtigd.

-

De sutura coronalis (kroonnaad) verbindt het os frontale met beide ossa parietale

-

Andere fibreuze gewrichten worden gevormd door het os zygomaticum en lacrimale en door het os nasale en ethmoidale.

-

Het been bestaan oorspronkelijk uit 2 delen (zie slide fontanellen) die op de middellijn aan elkaar zitten met de sutura frontalis.

Os parietale

-

Vormen de zijden en het dak van de schedel

-

Vormen een gewricht met elkaar in de sutura sagittalis (pijlnaad) , met het os frontale in de sutura coronalis, met het os occipitale in de sutura lambdoidea en met het os temporale in de sutura squamosa.

-

De binnenzijde is concaaf en gegroefd om plaats te bieden aan de hersenen en bloedvaten

Os occipitale

-

Vormt de achterzijde van het hoofd en is deel van de schedelbasis. Het heeft onbeweeglijke fibreuze gewrichten met de ossa temporalia en ossa parietalia en het os sphenoidale.

-

De binnenzijde is zeer concaaf en de holte wordt bezet door de achterhoofdskwabben (lobi occipitales) van de grote hersenen en door de kleine hersenen.

-

2 condylen die een gewricht vormen met de processus articulares superior van de atlas. Ze maken knikken met het hoofd mogelijk. Dit is de plaats waar de schedel met de nekwervel verbonden is.

-

Foramen magnum (“het grote gat”) waardoor het ruggenmerg en de arteriae (= meervoud voor arteria) vertebrales de schedelholte binnengaan. Dit gat vormt de overgang tussen hersenen en ruggenmerg.

-

Lateraal wordt samen met het os temporale het foramen jugulare vormen, waarlangs de vena jugularis interna de schedel verlaat (zie ook later in deze PPT)

Os temporale

-

Vormen de zijkanten van de schedel en de boog van het jukbeen (arcus zygomaticus)

-

zijkant (lateraal)

-

(Processus zygomaticus: vormt met het os zygomaticus de arcus (= boog) zygomaticus)

-

Elk aan één kant van het hoofd en vormen fibreuze, onbeweeglijke gewrichten met het os parietale, occipitale, sphenoidale en zygomaticum.(jukbeenboog, arcus zygomaticum)

-

Elke os temporale heeft verschillende belangrijke kenmerken: *

Het os temporale vormt met de mandibula de articulatio temporo-mandibularis (= het kaakgewricht), het enige beweeglijke gewricht van de schedel.

*

Onmiddellijk achter het gewrichtoppervlak ligt de meatus acusticus externus (uitwendige gehoorgang) die door het pars petrosa naar binnen loopt. Het pars petrosa maakt deel uit van de schedelbasis en bevat het gehoororgaan (slakkenhuis) en het evenwichtsorgaan

*

de processus mastoideus, een verdikt gebied, duidelijk voelbaar achter en onder het oor. Hier hechten de spieren aan waarmee het hoofd kan bewegen.

(Groot aantal sinussen, die in verbinding staan met het middenoor en bekleed zijn met plaatepitheel)

(De processus styloideus steekt uit aan de onderkant van het slaapbeen en steunt het tongbeen en de spieren van de tong en pharynx.)

Os Sphenoidale

-

Middelste deel van de schedelbasis Articulatie met os occipitale, frontale, temporales, parietales

-

nervus opticus gaan elkaar kruisen (chiasma opticum) thv het turkse zadel

-

Centraal corpus Vormt mede de achterzijde van de oogkas en de laterale schedelwand . Vormt mede het achterste gedeelte van de laterale neuswand Verbindt de schedelbotten met aangezichtsschedel en geeft een dwarsverbinding aan de schedel

-

Midden bovenop: een zadelvormige uitholling voor de hypofyse die we de sella tursica noemen (turks zadel), waarin dus de hypofyse, een belangrijke endocriene klier (een endocriene klier zet hormonen vrij, deze belangrijke klier komt in F4 aan bod), ligt.

-

Bevat enkele grote sinussen (trilhaarepitheel) die uitkomen in de neusholte

Os Ethmoidale



2 honinggraatvormige massa’s



Voorste deel schedelbasis



Mediale opp van orbita



Dak van de neusholte en het bovenste 2/3d vn het neustussenschot.

-

Aan elke kant steken 2 delen uit in de neusholte, de conchae nasales superiores en mediae (bovenste en middelste neusschelpen)

-

Fragiel bot dat vele holten bevat (trilhaarepitheel). Ze bevatten openingen voor afvoer van secreten naar de neusholte. Het horizontaal afgevlakte deel, de lamina cribrosa of

zeefplaat, vormt het dak van de neusholte en heeft vele kleine gaatjes waardoor de n. olfactorius (reukzenuw) vanuit de neusholte naar de hersenen loopt. -

Een heel dun verticaal botplaatje (lamina perpendicularis) vormt het bovenste deel van het septum nasale.

lamina cibrosa (zeefplaat) filamenten van de olfactorius ontstaan vanuit de craniale zenuw. De aangezichtsschedel

-

De aangezichtsbeenderen beschermen en ondersteunen de toegang tot het spijsverteringsstelsel en de luchtwegen.

-

Aanhechting van de gelaatspieren.

-

13 botten (zie lijst)

Os vomer

-

Dun vlak botje dat zich vanaf het midden van het harde verhemelte opricht en het achterste onderste derde deel van het neustussenschot vormt. Aan de bovenzijde grenst het aan het verticale plaatje van het os ethmoidale.

Conchae nasales inferiores

-

Elke neusschelp is een gekruld botje, dat deel uitmaakt van de laterale wand van de neusholte en daarin onder de middelste neusschelp uitsteekt. De concha nasalis sup en media zijn onderdeel van het os ethmoidale.(de loodrechte plaat is gelinkt aan de os vomer, ploegschaar, deze vormen het neustussenschot)

-

De conchae vergroten de opp van de neusholte, zodat ingeademde lucht beter kan worden verwarmd en bevochtigd.

-

De loodrechte plaat van het os ethmoidale en het os vomer vormen het neustussenschot.

-

Dit tussenschot verdeelt de neusholte in 2

-

Aan iedere kant vind je een bovenste en middelste neusschelp of concha.

-

Hierbij komt dan nog een derde schelp nl. de onderste neusschelp

-

Deze 3 neusschelpen vergroten het opp van de neusholte en vertragen de luchtstroom.

-

Hierdoor wordt ingeademende lucht gereinigd, bevochtigd en verwarmd voordat ze de meer kwetsbare onderdelen van het ademhalingsstelsel bereiken.

Os Maxilla

-

Grootste botten van het aangezicht.

-

2 beenderen, die al voor de geboorte vergroeien maar 2 beenderen blijven.

-

mediale kant van de orbita

-

os palatinum het zachte verhemelte, os maxilla het harde gehemelte vormt

-

Deze 2 vormen de bovenkaak, het anterieure 2/3 deel van het verhemelte, de laterale wanden van de neusholte. Een uitsteeksel naar boven vormt de mediale onderste helft van de oogkas. en vormt zo de onderkant van de oogkassen. Daarachter komt het os lacrimale deze zit mediaal de orbita.

-

Traanklier bevindt zich onderaan de orbita (lateraal)

-

De bovenkaak draagt het bovengebit. De sinussen (Aan elke kant is een grote gevulde sinus maxillaris (trilhaarepitheel) dat uitkomt in de neusholte, die zich net boven de wortels van de tanden bevinden maken ze lichter. Infecties van tandvlees verspreiden zich soms naar de sinussen van de maxillae waardoor de pijn verergert.

Os Palatina

-

2 L-vormige beenderen.

-

De horizontale delen komen bij elkaar en vormen het posterieure (achterste) derde deel van het harde verhemelte en de staande delen steken naar boven en vormen een deel van de laterale wanden van de neusholte.

-

Bovenste uiteinde van het verticale gedeelte maakt deel uit van de bodem van beide oogkassen

Mandibula

-

Enige bot van de schedel dat kan bewegen (tanden)

-

In aanleg zijn het 2 delen die in het midden samenkomen.

-

Brede horizontale boog met verticale uitsteeksels (= ramus of tak) aan beide zijden. Achterste uitsteeksel in verbinding met os temporale.

-

Deze verbinding is beweeglijk  snel kaak ontwricht

-

Elke helft bestaat uit 2 hoofddelen: een gebogen corpus met de arcus alveolaris dat het ondergebit bevat, en een ramus, die naar boven steekt in een bijna rechte hoek tov corpus (kaakhoek).

-

Aan het boveneind verdeelt de ramus zich in de processus condylaris, die met het os temporale de articulatio temporo-mandibularis vormt (en de processus coronoideus, die aanhechting biedt aan spieren en banden die de kaak sluiten).

-

n. Alveolaris inf komt af van n. mandibularis (n. trigeminus (= craniale zenuw of “cranial nerve”, afgekort CN , nummer 5 dus CN V)

Os zygomaticum

-

Oorspronkelijk 2 botten die voor de geboorte samengroeien

-

vormt de laterale wand van de orbita

-

Verbinding met os frontale en os maxilla

-

Langs de laterale rand loopt elk jukbeen over in een processus temoralis dat over gaat in het processus zygomaticus van het os temporale.

-

Samen vormen deze uitlopers de arcus zygomaticus of jukbeenderen.

-

Deel van de onderkant en de laterale wanden van de oogkassen

Os Nasalia

-

2 kleine platte botjes

-

Neusbrug

-

Rest vd neus vnl. gevormd door kraakbeen

-

Verbinding met os frontale en os maxillae

-

os ethmoedale (okkernootje) en neusschelpen

Breedte/vorm van os nasale: rassenverschillen (li nr re: afrikaans – aziatisch – europeaans)

Ossa lacrimalia

-

2 kleine botjes, mediaal in de oogkassen.

-

Met de maxilla bouwen ze de fossa lacrimalis op die naar onder doorloopt als de ductus nasolacrimalis (traanbuis) die de tranen van de canthus internus van het oog naar de neusholte brengt.

Sinussen

-

Sommige onderdelen van de schedel (os frontale, sphenoidale, ethmodale en maxilla) bevatten luchthoudende holten.

-

Deze staan allemaal in verbinding met de neusholte en zijn bekleed met trilhaarepitheel

-

Sinussen laten de stem resoneren en verminderen het gewicht van de schedel.

-

Slijm uit de neusbijholten of sinussen kan afvloeien naar de neusholte via een soort ‘drainage-gat’. Via dit kanaal zijn de bijholten dus verbonden met de neus....


Similar Free PDFs