Schedel anatomie 1 PDF

Preview

Summary

samenvatting anatomie mistiaans...

Description

Schedel anatomie 1 Os frontale, voorhoofdsbeen = onpaar schedelbeen  Groot deel verticaal o Exocraniale zijde/ facies externa is convex  Links en rechts een tuber frontale  Linea temporalis = grens tussen voorhoofd en fossa temporalis -> aanhechting kauwspier M. temporalis.  Margo parietales -> margo sphenoidalis o Endocraniale zijde/ facies interna is concaaf  Crista frontalis op de middenlijn -> spilts in sulcus sinus sagittalis superioris  Klein deel horizontaal Pars nasalis tussen beide partes orbitales Squama frontalis Arcus superficialis-> loopt lateraal uit op de rand van de oogkas. Begrenst aan de fossa temporalis Horizontaal deel:  Pars nasalis -> ligt mediaan o Incisura ethmoidialis, is diep naar achter open. o Opening naar sinus frontalis door hemicellullae.  Partes orbitas o Processus zyfomaticus = laterale zijde o Facies orbitalies = onderzijde -> laterale indieping voor de traanklier o Facies interna vertoont impressiones digitatae

Os pariëtale, wandbeen = paar been Endocraniale zijde:  Concaaf, naar mediaal en onder gericht  Groeven van arteriën Suturaa serrate: (randen)  Sutura sagittalis = margo sagittalis en ander parietaal bot  Sutura coronalis = margo frontalis en os frontale  Satura lambdoidea = margo occipitalis en os occipitale Satura squamosus = margo squamosus en os temporale Hoeken:  Angulus frontalis  Angelus occipitalis  Angulus sphenoidalis  Angulus mastoideus Zijden:  Facies externa: o Tuber parietale o Linea temporalis inferior o Linea temporalis superior  Facies interna: o Sulci arteriosa = vloeien samen bij angulus sphenoidalis  Sulcus sinus sagittalis -> langsheen margo sagittalis  Sulcus sinus sigmoidei -> over angulus mastoidei o Impressiones digitatae

`

2

Os occipitale, achterhoofdsbeen Foramen magnum -> beenmerg verlaat schedel en gaat in het wervelkanaal. 1.

Pars basilaris -> voor foramanmagnum  Voorzijde -> synchondrosis spheno-occipitalis  Endocraniale zijde: o Clivus = voor achterwaarte goot op middenlijn waar hersenstam in ligt  Exocraniale zijde: o Tuberculum pharyngeum o Links en rechts 2 beenkammen -> aanhechtinh spieren 2. Pars lateralis -> links en rechts van foramen magnum  Endocraniale zijde: o Tuberculum jugulare o Links en rechts sulcus sinus sigmoidei  Exocraniale zijde o Links en rechts condylus occipitalis  Gewrichstvalkken van atlas  N. hypoglossus (XII) o Incisura jugularis aan de buitenrand 3. Squama occipitales  Exocraniale zijde: o Protuberentia occipitale o Linea nuchae superior o Linea nuchae inferior o Linea nuchae suprema  Endocraniale zijde: o Protuberentia occipitalis interna (op kruispunt van) -> tegenover de externa  2 sulcus sinus transversi  Sulcus sinus sagittalis superioris  Crista occipitalis interna = > In de sulci verlopen sinussen (opgebouwd uit hersenmateriaal), voorzien veneuze afvloei van schedelinhoud. Hierdoor onstaan 4 fossa:  2 fossae occipitalis cerebrales  2 fossae occipitalis cerebellares Randen:  Margo lambdoideus  Margo mastoideus

3

Os temporale, slaapbeen 1.

Pars squamosa:  Endocraniale zijde: o Ondergrens = fissura petrosquamosa o Impressiones digitae  Exocraniale zijde: o Facies temporalis  Achterste deel:  Linea temporalis  Os parietale  Os frontale  Voorste deel:  Tuberculum articulare  Ligt tranversaal van de gehoorgang = > tussen beide wortels ligt de fossa mandibularis met een fissuur

4

Voor de fissuur ligt de facies articularis van de fossa -> pan van het kaakgewricht Processus mastoideus is achter meatus acusticus externus. 4.

Slaapbeen pyramide of rotsbeen -> ligt aan de schedelbasis  Endocraniaal -> 2 zijden o Facies interior  Horizontaal  Dak van binnenoorholte en evenwichtsorgaan  Doorsneden door impressie van zenuwen o Facies posterior:  Verticaal  Opening binneste gehoorgang ligt in het midden  Laat gehoorzenuw door  Sulcus sinus sigmoidei  Exocraniaal o Facies inferior  Processus mastoideus  Processus styloideus -> aanhechting voor 3 spieren en 1 fascia  Foramen stylomastoideum -> N. facialis  Fossa jugularsi en canalis caroticus liggen vlak voor foramen stylomastoideum. Rand van pyramide maakt langs caudaal contact met:  Lateraal os sphenoidalis  Mediaal os occipitale  Voor en mediaal foramen lacerum Uit apex mond de canalis caroticus

5

Os sphenoidale, wiggebeen = onpaar been Heeft een corpus met 3 uitsteeksels  Proccesus pterygoideus  Ala major  Ala minor 1. Centraal gelegen corpus: Bovenzijde is vlak  Loopt links en rechts door in bovenzijde van ala minor  Eindigt op een scherpe rand  Turks zadel: o Goot voor de kruising van de gezichtszenuwen o Fossa voor de hypophyse Hersenstam ligt in groeve die aan synostosis spheno-occipitalis en op het os occipitale. Laterale zijde begint onser aan de basis van de ala minor. -> S-vormige goot voor hersenslagader A. carotis interna Voorzijde vertoont crista sphenoidalis op middenlijn die doorloopt naar de onderzijde. -> 2 openingening die toegang geven aan sinus sphenoidalis 5. Ala minor = afgeplat van voor naar achter  Margo frontalis  Basis wordt doorboord door canalis opticus  Onderkant vromt bovendeel van fissura orbitalis superior -> verbindt oogholte met hersen holte 6. Ala major = veel massiever dan ala minor Zijden:  Facies cerebralis  Facies temporlais  Facies infratemporalis  Facies orbitalis  Facies sphenomaxillaris Margines:  Frontalis  Zygomaticus  Parietalis  Squamosus Bevat het foramen ovale -> N. trigeminus 7. Processus pterygoideus Dient voor de aanhechtingen van diepe kauwspieren. Vormt het achterste deel van de laterale wand van de neusholte. Bestaat uit:

6

  

Lamina medialis o Vertoont een brede inham achteraan zijn basis -> eindigt goot waar buis van Eustachius verloopt Lamina lateralis o Bevat processus pterygoideus Incisura pterygoidea scheidt beide lamina o Wordt gevuld door processus pyramidalis van os palatinum

Maxilla, bovenkaaksbeen Bestaat uit:  Corpus maxillae  Processus frontalis  Processus palatinus  Processus alveolaris 1. Corpus maxillae = holle pyramide  Bevat een sinus  Top = processus zygomaticus  Zijvlakken: o Facies anterior, ligt onder margo infraorbitalis -> vertrekt een kanaal in o Facies infratemporalis, is achter processus zygomaticus o Facies orbitalis = onderzijde oogkas o Basis = facies nasalis -> hiatus voor sinus maxillaris Van de facies nasalis vertrekken 3 processusen:

7

8.

Processus frontalis:  Reikt tot tegen het os frontale en draagt het neusbeen.  Vormt voorste toegang tot neusholte  Os lacrimale ligt tegen de dorsale rand  Op de mediale zijde verloopt crista ethmoidalis 9. Processus palatinus  Vormt samen het os palatinum het voorste 2/3 van het gehemelte  1/3 wordt gevormd door horizonale lamel van os palatinum  Kam waarop neustussenschot rust 10. Processus alveolaris  Vormt bovenste tandboog  Alveoli dentalis

Os lacrimale, traanbeen = rechthoekig beenplaatje Laterale zijde:  Verticaal gootje -> traankanaal  Traankanaal = processus frontalis en os maxilla Mediale zijde:  Vooraan glad  Achterboven ruw  Ligt tegen layrinthys ethmoidalis

Os nasale = hoger dan breed, smaller bovenaan dan onderaan  Oppervlakkige zijde = gals  Achterzijde = ruw Maakt contact met:  Craniaal : os frontale  Lateraal en mediaal: os maxilla  Caudaal: bovendeel toegang van de neusholte

8

Os palatinum, verhemeltebeen = 1/3 van het achterste verharde verhemelte Bestaat uit 2 lamina: 1. Lamina horizontalis = rechthoekig, vormt het achterste deel Glodde bovenzijde = achterste deel bodem neusholte 11. Lamina perpendicularis = onregematige rechthoek Sluit voor een deel de sinus maxillaris 2 zijden:  Facies nasalis  Facies maxillaris 4 hoeken:  Processus orbitalis  Processus sphenoidalis -> onderand foramen sphenopalatinum  Processus pyramidalis  Processus maxillaris -> vernauwt hiatus sinus maxillaris

Os ethimoidale = onpaar been dat op de middenlijn ligt, vormt dak neusholte en mediale wand oogkassen

9

1. Lamina perpendicularis mediane Neustussenschot = os vomer en kraakbeenlamel 12. Lamina cribrosa horizontale Ligt in incisura ethmoidalis van os frontale -> vertoont als zeef talrijke gaatjes voor zenuwen en bloedvaten. 13. Labyrinthus ethmoidalis -> heb je er 2 van Hangt links en recht van lamina cibrosa Laterale zijde:  Glad  Bouwt mediale zijde van oogkas op  Sluit aan op os lacrimale en os frontale Mediale zijde:  Draagt bovenste en middenste neuschelp Sinus maxillaris wordt vernauwt door:  Ethmoidale cel  Uitsteeksel naar onder  Concha nasalis inferior Concha nasalis inferior = afzonderlijk beentje dat onderste neusschelp vormt. Omvat waar onderste neusgang waarin canalis nasolacrimalis in uitmondt.

Os zygomaticum, jukbeen = onregelmatig beensteek, heeft een kanaalsysteem

10

Zijden: bevint zich op elke zijde een foramen, dat toegan geet tot een kanaaltje  Mediale grens 3 facies = processus zygomatiscus pyramidale, corpus maxillae  Facies lateralis  Facies orbitalis  Facies temporalis Processus  Processus frontalis: o Boven aan hetos frontale, bouwt laterale oogkas mee op o Mediaal aan ala minor van os sphenoidale  Processus temporalis = achterstehoek Arcus zygomaticus

Mandibula, onderkaakbeen Bestaat uit:  Corpus mandibulae  Ramus Linea obliqua -> gaat van dorsocraniaal naar ventrocaudaal  Crista buccinatorie bij de laatse alveole -> M. buccinator  Spina -> hecht een spier die uitgeeft op de tong c:  

11

Vertrekt juist onder spina Loopt tot foramen mandibula op ramus -> M. mylohyoideus

 



Er onder ligt een groeve voor N. mylohyoideus Onder Linea mylohyoidea : o Fossa digastrica o Fovea submandibularis o Sulcus mylohyoideus Boven Linea mylohyoidea meer lateraal: o Fovea sublingualis

Ramus mandibula:  Angulus mandibulae  Tuberositas masseteriva -> buitenzijde angulus -> M. masseter  Tuberositas pterygoides -> binnenzijde angulus -> M. pterygoidea  Foramen madibula -> zenuwen en bloevaten dringen er binnen voor de eerste tandenrij o Lingula mandibula bedekt langs ventraal dit foramen o Geeft toegagn tot een kanaal dat eindigt in foramen mentale aan de voorzijde o Bloevaten en zenuwen naar de kin Bovenrand ramus mandibula:  Processus coronoideus -> M. temporalis  Processu condylaris -> kop kaakgewricht  Incisura mandibulae loopt er tussen. Collum mandibula steunt zijn caput in het buitenste 1/3 Fovea pterygoidea ligt mediaal tussen caput en collum -> M. pterygoideus lateralis.

12

Os hyoideum, tongbeen VERTOONT GEEN ARTICULATIEVLAKKEN Heeft aan elke zijde een cornu majus en cornu minus Corpus:  Convex naarn voor  Concaaf naar achter  Mediane crista Cornua majus:  Biedt aanhechting voor spieren die naar: o Schedelbasis o Onderkaak o Tongbasis o Schildkraakbeen = cartilago thyoroidea -> IS GEEN BOT  Lamina dextra  Lamina supmerior  Incisura superior  Incisura inferior  Aan oppervlakkige zijde van lamina:  Liena obliqua met tuberculum thyorideum superius en inferius  Aan de achterzijde lamina:  Cornu superius  Cornu inferius o Sternum o Scapula

13

Globale schedel Doel:  Hersenen beschermen  Toegangsweg spijsvetering en luchtwegen  Bevat zintuigen: zicht, horen, ruiken, evenwicht, smaak Algemene vorm van het hoofd wordt bepaal door de fucnties.

2 soorten verbindingen in de schedel:  Suturae  Synchondrosis  Lig. Stylohyoideum -> verbindt processus styloideus en cornu minus van het os hyoideum. 1 gewricht = art. temporomandibularis

14

Clavaria = schedeldak Beenverbindingen:  Satura sagittalis  Satura coronalis  Satura lambdoidea  Satura squamosa

Basis cranii interna Fossa cranii anterior Fossa cranii anterior:  Satura spheno-ethmoidalis  Satura spheno-frontalis  Satura fronto-ethmoidalis Fossa cranii media:  Satura spheno-squamosa  Formanen lacerum Fossa cranii posterior:  Fissura petro-occipitalis  Formane jugulare  Fissura occipitomastoidea

Lateraal zicht schedel

15

frontaal aanzicht schedel

16

orbita

Grenzen:  Margo supraorbitalis  Margo infraorbitalis  Margo orbitlaus  Processus orbitalis Wanden:  Superior  Medialis  Inferior  Lateralis Spleten:  Cannalis opticus  Fissura orbitalis superior  Fissura orbitalis inferior  Canalis nasolacrimalis Parasagittale doorsnede p 241

17

Basis cranii externa

Vanuit het foramen lacerum:  Naar achter o Fissura petro-occipitalis o Foramen jugulare o Satura occipito-mastoidea  Naar lateraal: o Fissura sphenopetrosa Naar voor toe:  Satura palatina madiana  Onderaan:

18



o Satura palatina transversa Lateraal: o Facies infratemporalis:  Laterale grens: crista infratemporaliss

Voorrand ala major = fissura orbitalis inferior Arcus zygomaticus:  Satura temporo-zygomatica  Satura Zygomatica-maxillaris

Fossa temporalis M. temporalis vult dit op Bovengrens = linea temporalis superior Mediaal tot aan linea infratemporalis:  Squama van os frontale  Os parietale  Os frontale  Ala major van os sphenoidale Lateraal = arcus zygomaticus Loopt onderaan door in fossa infratemporalis

Fossa infratemporalis M. pterygoideus medialis en lateralis Grenzen:  Dak = facies infratemporalis (ala major) en horizontal deel squama  Mediaal en achter = processus pterygoidea (lamina lateralis)  Mediaal en voor = tuber maxillae tot aan fissura orbitalis inferior  Lateraal = processus coronoideus. -> M. temporalis

Fossa pterygopalatina = diepe spleet -> mediaal van fossa infratemporalis

19

Grenzen:  Mediaal = os palatinum, foramen spheno-palatinum  Voor = maxilla, fissure orbitalis inferior

Neusholte = bovenste verdieping van aangezichtschedel samen met orbitae Onderdelen:  Septum o Lamina perpendicularis (os ethmoidale) o Os vomer  Dak = lamina cribrosa  Bodem: o Facies nasalis van maxilla o Lamina horizontalis van os palatinum  Voorste opening = apuerta piriformis o Begrenst door: vrijeranden neusbeenderen en maxilla  Achterste opening = choana o Onderzijde van coprus spenoidalis met alae vomeris o Vrije achterrand van lamina meidlais processus pterygoidei o Lamina horizontalis ossis palatini  Zijwanden -> lagen o Lateraal:  Maxilla met hiatus sinus maxillaris  Processus pterygoideus o Toegang wordt vernauwd door lamina perpendicularis van os palatinum Toegang sinus wordt vernauwd door:  Labyrinth  Conchae nasales superior  Media van os ethmoidale Meatus nasi inferior -> inspectie, canalis nasolacrimalis Meatus nasi medius -> sinus maxillaris frontalis en voorste ethmoidaalcellen Meatus nasi superior -> sinus sphenoidalis en achterste ethmoidaalcellen.

20

Art. Temporo-mandibularis = dubbelgewricht  Draaibeweging in het onderste deel  Schuifbeweging naar voren in het bovenste deel Caput mandibula (kop)  Processus condylaris  Bekleding = bindweefsel met weinig kraakbeen Fossa mandibularis (pan):  Os temporale  Ligt juist achter tuberculum articulare  Is in 2 gedeeld door een fisura o Alleen gedeelte van fissura is articulair -> bekleed met vezelkraakbeen (intraarticulaire), het achterste deel ligt buiten het gewrichtkapsel PAN IS GROTER DAN DE KOP discus articularis: = fibreus fibricartilago  Vorm = biconcave lens  Dikke achterboorfbeschermt elementen in fossa mandibularis  Ligt helemaal rondom in capsula articularis vast  Insertie voor M. pterygoideus lateralis Capsula articularis:  Membrana fibrosa die zelf niet scheurt bij een luxatie  Trechtervormig  Aanhechting: o Vezelkraakbekleding van fossa mandibularis en tuberculum articulare o Discus articularis o Collum mandibula  Membrana synovialis = dubbelbegrenst  Intracapuslaire banden zijn niet sterk en weinig gespannen KAUWSPIEREN STAAN IN VOOR DE FIXATIE VAN DE MANDIBULA EN VOOR DE REMMING VAN EXTREME BEWEGINGEN. 1 intra capsulair ligament = Ligamentum collaterale laterale  Origo = achterste onderrand arcus zygomaticus

21

 

22

Insertie = achterrand van collum Functie = versterkt het kapsel...