Adaptatie in theater, film en literatuur 1 PDF

Title Adaptatie in theater, film en literatuur 1
Course Theater, film- en literatuurwetenschap
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 62
File Size 1 MB
File Type PDF
Total Downloads 17
Total Views 144

Summary

Aantekeningen adaptatie 1.
Luk van Den Dries & Timmy de Laet...


Description

ADAPTATIE IN THEATER, FILM EN LITERATUUR I LES I - .INLEIDING – LINDA HUTCHEON – A THEORY OF ADAPTATION Theater is altijd een adaptatiemachine geweest, altijd een medium. Een voorbeeld dat adaptatie in de podiumkunsten kind aan huis is: Verdi heeft Othello geadapteerd voor opera, hij schrapte het eerste bedrijf, het begon op Cyprus,… Een veranderd verhaal in functie van de mogelijkheid van opera. Ook in de Griekse Oudheid werd er aan adaptatie gedaan, de grote schrijvers deden beroep op oude verhalen en maken daar nieuwe versies van. (Antigone – Sophocles) Ook de musical adapteert interessante stof, bovendien gaat het ook richting film. Daarenboven verzon Shakespeare op één of twee komedies na geen verhalen, hij haalde inspiratie uit verhalen en verhalenbundels. (+ Liturgisch en historisch toneel) Voor theater geldt in ieder geval: “The stage has always cheerfully swiped whatever good stories were going.” (Philip Pullman) Ook Walter Benjamin stelt dat de manier van verhalen en vertellen een vorm van adaptatie is: “Storytelling is always the art of repeating stories, and this art is lost when the stories are no longer retained.” I.I ADAPTATIE ALS ADAPTATIE – ALGEMENE VASTSTELLINGEN ADAPTATIE IS ALLES Adaptatie gaat over alles. Het besmet langs alle kanten verschillende media, genres en technieken. De besmetting van literatuur op film (een klassieke richting), maar evengoed op tableaux vivants en schilderijen (mythologische stof) zijn adaptaties van iets anders. Het adapteert bestaande mythologische verhalen. Eveneens in dans en muziek kan adaptatie gevonden worden. Ook televisie: televisie wordt theater, televisie richting film. Voortdurende kruisbestuiving van genres, een constante verandering van vorm. Daarenboven gebruiken videogames ook een basis zoals film of theater. Denk ook maar aan Kuifje en Asterix en Obelix. (+ Themaparken) Er zijn ontzagelijk veel media die continu beroep doen op adaptaties. In onze culturele omgeving zien we alsmaar adaptaties van adaptaties van adaptaties. HIGHBROW – LOWBROW Volgens Hutcheon wordt er op adaptie neergekeken. Adapatatie heeft een negatieve bijklank. Hutcheon’s mening mag echter wel herzien worden. In de Romantiek is er de notie gegroeid van de creatieve genie. Het sterk romantisch idee stelt dus een originaliteti voorop, onder vorige perioden was dit echter geen meerwaarde. We leven dus nog onder de romantische visie volgens Hutcheon. Het is echter zo dat in bepaalde delen van de culturele samenleving dat het idee van originaliteit nog sluimert, maar adaptatie laat onze cultuur ontwikkelen. Het wordt aangepast aan onze beleving, adaptatie kan dus gezien worden als een absolute meerwaarde. NIET NIEUW Adaptatie is niet nieuw, ook bij de Grieken was er al adaptatie. Het behoort tot het artistieke beroep zelve. Er zijn interessante onderzoeken gedaan naar de grottekeningen van Lascaux. Uit chemische experimenten blijkt dat de rotstekeningen niet uit éénzelfde tijd stammen, maar ze zijn aangebracht door verschillende generaties ‘kunstenaars’ over de tekeningen die er al stonden. Het is iets eigen aan het kunstvak zelve, we zijn ons zeer bewust van de historiciteit van het kunstwerk waarop we continu nieuwe manieren vinden om te adapteren. Bovendien is plagiaat een vrij recent iets binnen de geschreven kunst (copyright).

1

AANTREKKELIJK Op adaptatie wordt wat neergekeken vanuit bepaalde kringen, maar indien we er op eens andere manier naar kijken zien we dat het ook iets aantrekkelijks heeft. Het menselijk brein geniet ervan wanneer we terug gaan naar iets dat we kennen. Een laag van herkenning is nu eenmaal erg aangenaam. Adaptaties, zeker in grote media zoals Hollywood, willen graag kasscucces hebben en kiezen dus voor iets dat reeds ‘tested and tried’ is. Het is een soort van garantie voor deze grote media. Bovendien bevat het vaak ook een ludiek element, er zijn heel wat adaptaties die het ludieke opzoeken. (adaptatie – parodie – trivialiseren van verhalen) ONWETENDHEID Soms beseft het publiek zelfs niet dat het om een adaptatie gaat, goede voorbeelden hiervan zijn ‘Cats’ en ‘The Lion King’. Adaptatie is niet voor iedereen altijd even duidelijk, je hebt een voorkennis nodig waarop je een link kan leggen tussen het origineel en het geadapteerde. Anders gaat het zo aan het publiek voorbij. GETROUWHEID Getrouwheid naar het origineel of getrouwheid in de adaptatie komt voortdurend terug. Bovendien hangen er ook vele criteria aan vast: getrouwheid naar de sfeer, personages, … Dat alles speelt mee in de beoordeling van een adaptatie. Opnieuw een vaststelling van Hutcheon, ze merkt echter wel op dat het een debat van het verleden is. In het heden speelt dat begrip getrouwheid minder erg door dan in het verleden, het heeft veel te maken met een culturele traditie/cultureel erfgoed Deze begrippen hebben hun kracht verloren en er is nu ook veel meer toegelaten en er kan meer gedaan worden dan vroeger. COMMERCIEEL Adaptaties worden gemaakt precies omwille van de zekerheid van kassascucces, en niet noodzakelijk vanuit een authentieke passie maar vanuit een zekerheid. HOMMAGE – TOTALE HERSCHRIJVING Volgens Hutcheon kan een adaptatie alle richtingen op. I.II ADAPTATIE ALS PALIMPSEST Gerard Genette spreekt van een tekst in de tweede graad: een tekst die verwijst naar een tekst in de twee graad. Roland Barthes sprekt dan weer van plurale stereofonie van echte citaten en referenties. Een tekst is altijd iets dat zich verhoudt tot andere teksten I.III BASISVORMEN ADAPTATIE -VERTELLEN // DE LITERATUUR OMVATTEN // VERTELLEND MEDIUM -TONEN // PERFORMATIEVE MEDIA // DANS, THEATER, FILM // GESTISCH MEDIUM -INTERAGEREN // INNERSIEVE VORMEN ADAPTATIE // VIDEOGAMES, WEBTOEPASSINGEN ->ALS ACTOR MEE VORMGEVEN AAN ADAPTATIE ->GEHEEL ANDERE RELATIE I.IV ADAPTATIE ALS AFGEWERKT PRODUCT Een adaptatie is slechts een adaptatie wanneer het een aangekondigde bewerking van een of meerdere werken betreft: -Medium

2

-Genre -Cultuur -Context -Ontologie // Bepaalde stof laten vervloeien van een meer documentaire context naar een fictionele context Adaptatie is ook een creatieproces. Er speelt dan altijd een proces van herinterpretatie en recreatie. Vanuit het perspectief van de creator die een adaptatie maakt kan je verschillende processen zien. Bovendien is het ook altijd een verhaal van winst én verlies. ->IMITATIO ->AEMULATIO Adaptatie is bovendien ook een vorm van receptie. Er ontstaat een labyrinth van intertekstualiteit. Met andere woorden: adaptatie is niet enkel referentie, citaat. Adaptatie is altijd een bewerking van een stof die in een ander medium wordt gezet en is schatplichtig aan een ander medium of verhaalstof en bovendien dient het ook aangekondigd te worden zoals we in de eerste voorwaarde van adaptatie als een afgewerkt product zien. I.V WAT WORDT ER GEADAPTEERD? -TRANSPOSITIE VAN THEMA’S -TRANSPOSITIE VAN PERSONAGES -TRANSPOSITIE VAN TIJD EN RUIMTE

-VERANDERINGEN IN PLOTLIJN -VERANDERINGEN IN PERSPECTIEF -VERANDERINGEN IN BEGIN EN/OF EINDE

De meeste adaptatietheorieën gaan toch uit van verhaalstof. Een voorbeeld is de verhaalstof van Macbeth. Het kan in vele verschillende vormen opduiken, maar de originele verhaalstof blijft bewaard. Medium specificiteit en anderzijds de context zijn de twee definierende motoren die de adaptatie zullen sturen. Film vertelt anders dan theater, literatuur, etc. De verschuiving van het medium is nu eenmaal noodzakelijk. ->!DIT GOED PROBEREN TE VATTEN IN REFLECTIE // EXAMENOPDRACHT ->HOE GESTUURD? ->VERSCHILLEN IN MEDIUM ->IN WELKE CONTEXT? VOOR WELK PUBLIEK? I.VI VERTELLEN – TONEN We gaan kijken wat er gebeurt wanneer we wisselen van basisvorm. (// LES I)

3

LES II - LITERATURE AND FILM – A GUIDE TO THE THEORY AND PRACTICE OF FILM ADAPTATION – ROBERT STAM Ook Robert Stam gaat uit van de pejoratieve bijklank van adaptaties. Er zijn verschillende metaforen omtrent de adaptatie: zo kunnen de roman en de adaptatie gezien worden als een tweeling, maar ook als parasieten, hybriden of als een gespleten persoonlijkheid. -Adaptatie als parasiet -Adaptatie als vampier -Adaptatie als verlies Deze metaforen druisen echter in tegen het Darwiniaans perspectief. “Mutation is the means by which the evolutionary process advances.” Adaptatie kan in dit licht dus beschouwd worden als een noodzakelijkheid, het moet evoluren om te kunnen overleven. Indien mutatie betekent dat het het evolutieproces verbetert, kunnen we dan film adaptaties niet zien als iets dat het origineel helpt overleven? Zijn adaptaties niet erg handig aangezien zij de veranderende samenleving (en de daarbij veranderende smaken) net als de esthetisce normen, commerciële druk en taboes opnieuw kunnen representeren in kader van het origineel? II.I VERKLARINGEN VOOR VOORBEHOUD TEGENOVER FILMADAPTATIE LITERATUUR IS OUDER Binnen de multimediale wereld geldt vaak de regel ‘hoe ouder de kunsten, hoe beter de kunsten’. De aanname dat oudere kunst beter is zorgt er voor dat we een ‘rear view mirror’ logica hanteren (Marshal MacLuhan). De jonge kunst, cinema, die dan weer groter wordt geacht dan de zelfs jongere kunst van de televisie, enzovoort tot in het oneindige. (HIËRARCHISCHE STRUCTUUR – PIRAMIDE) Literatuur profiteert hier van een dubbele ‘prioriteit’: (I) het voordel van anciënniteit tegenover jongere kunsten zoals televisie en film, (II) de specificiteit van romans en hun adaptaties. Critici zijn niet mals voor adaptaties van roman naar film, maar vergeten dat het soms ook omgekeerd. Ze bekritiseren de Joseph Strick versie van Joyce’s ‘Ulysses’, maar vergeten wel Hitchcock’s innovatieve transmogificatie van du Maurier’s verhaal ‘The Birds’. Ook Kubrick’s onvergetelijke satirische reconversie van Peter George’s ‘Red Alert’ is hier een voorbeeld van. DICHOTOMIE – RIVALITEIT TUSSEN FILM EN LITERATUUR Deze inter-art relatie kan eerder gezien worden als een Darwiniaanse strijd om de dood dan als een dialoog waar beide kunsten van kunnen profiteren en kunenn groeien onder het mom van kruisbestuiving. Leo Tolstoy zag films als “a direct attack on the old

4

methods of literary art” die schrijvers ertoe dwingde om een nieuw medium aan te nemen. ->OEDIPUS COMPLEX – FREUD ->ANXIETY OF INFLUENCE – BLOOM ->PROTRACTED STRUGGLE – MITCHELL ICONOLOGIE – RELIGIEUZE/NEOPLATOONSE TRADITIE Dit diepgeworteld vooroordeel tegen visuele kunsten is niet alleen aanwezig binnen verschillende religies, maar ook in de theorieën van Plato en de daarbij gepaarde Neoplatonistische traditie. “In Lacanian terms, film’s iconic ‘imaginary signifier’ (Metz) is seen as triumphing over the logos of the symbolic written word, of which literature remains the most prestegious form. Film and other visual media seem to threaten the collapse of the symbolic order, the erosion of the powers of the literary fathers, partiarhal narrators, and consecrated arts.” (5) LOGOPHILIA – EERST KOMT HET WOORD Het waarde geven aan het verbale, dit is een belangrijk element binnen culturen die hun wortels hebben in het heilige woord of “the religions of the book”. Het is symptomatisch in die zin dat veel literairen films verwerpen op basis van literauur, net zoals veel historici films verwerpen gebaseerd op geschiedenis. “The nostalgic exaltation of the written word as the privileged medium of communication” ANTI-LICHAMELIJKHEID: OBSCEEN Film ‘beledigt’/affronteert door het feit dat het een onontkomelijke materialiteit omvat. De vleesgeworden personages, de echte ‘locales’ en ‘props’. Deze lichamelijkheid schokt het zenuwstelsel. -Virginia Woolf: film is iets voor barbaren, wiens ogen alles gretig opnemen zonder erbij na te denken. Alle zintuigen worden meteen in het spel betrokken, terwijl lezen berust op de informatie die dankzij onze ogen in de hersenen wordt opgenomen. (HIGH BROW VS. LOW BROW) -Virginia Woolf: Literatuur werd dan weer gezien als iets ‘hogers’, waar men wel over moet nadenken (cerebral, transensual and out-of-body plane) MYTHE VAN DE SIMPELHEID Deze verklaring berust op de Puriteinse notie dat films erg simpel zijn, maar ook nog eens een medium voor plezier kunnen bieden. Deze mythe berust op het ‘appartusisme’: the by now discredited and technologically deterministic assumption that the cinema, as a mechanical means of reproduction, merely registers external appearances, and therefore cannot be art. Maar het berust ook op het idee van receptie: het vergt geen kracht van de hersenen, je zit neer en kijkt er naar. Maar net zoals romans die bekend zijn om hun complexiteit,

5

zijn er ook films die nood hebben aan aandachtig kijken, nadenken en soms het zelfs herbekijken omdat significante details gemakkelijk over het hoofd kunnen worden gezien. -Alfred Hitchcock – Rear Window -Why we can see this film also as an adaptation, over and over, long after the ‘suspense’ had faded, for the music-like beauty of its forms. VOOROORDEEL: FILM IS MASSAMEDIUM Subliminal form of class prejudice, a socialized form of guilt by association. The cinema, perhaps unconsciously, is seen as degraded by the company it keeps – the great unwashed popular mass audience, with its lower class origins in ‘vulgar’ spectacles like sideshows and carnivals. Through a class based dichotomy, literature pays indirect, and begruding homage to film’s popularity, while film pays homage to literature’s prestige. Adaptations in this vieware the inevitably dumbed down versions of their source novels, designed to gratify an audience lacking in what Bourdieu calls ‘cultural capacity’. FILM IS PARASITAIR Nog een reden van de vijandige houding tegen film is omdat men film ervan verdenkt zich te nestelen in het lichaam van tekst, om er vervolgens alle levenskracht uit te zuigen. Volgens Kamilla Elliot worden adaptaties beschouwd als iets ‘lagers’, ze zijn van minder waarde omdat het slechts kopiën van het origineel zijn. Maar ze zijn ook minder omdat ze de ‘pure film’ niet representeren, ze missen aan ‘representional fluency on their own ground’. -Faithful vs. Unfaithful film II.II NIEUWE PARADIGMA’S: IMPACT VAN DE ‘POSTS’ The structural semiotics of the 60’s and 70’s treated all signifying practices as shared sign systems productive of ‘texts’ worthy of the same careful scrutiny as literary texts, thus abolishing hierarchy between novel and film. The intertextuality theory of Kristeva, the ‘transtextuality’ theory of Genette (stressed the endless permutation of textualities rather than the ‘fidelity’ of a later text to an earlier model) and Barthes provocative leveling of the hierarchy between literary critcism and literatrure. DERRIDA:

-Prestige van het origineel krijgt vorm dankzij de vele kopiën -Het origineel is eveneens altijd deels gekopieerd van een voorgaande tekst -De Odysseia van Homeros gaat terug op anonieme verhalen -Don Quichotte gaat terug op de schelmenroman -Robinson Crusoe gaat terug op de reisliteratuur

De mythe van het ‘origineel’ wordt ontrkacht door (+ ZIE PAGINA 9): -deconstructiedenken: elke tekst vormt een spoor -poststructuralisme: discursieve gaat de auteur vooraf

6

-intertekstualiteit: permutatie van teksten -narratologie: narratief is veranderend -receptietheorie: tekst is ongedetermineerd, pas bij de gebruiker wordt hij gerealiseerd II. III PROBLEMEN VAN ‘TROUW’ -Het gaat uit van het idee dat er een essentie is in elk medium: het hart van de artisjok. -Die essentie moet dan geadapteerd worden in het andere medium -‘Simply adapting a novel without changing it is like reheating a meal’ (Alain Resnais) -Trouw in adaptatie is letterlijk onmogelijk -Elk medium is automatisch verschillend: multiplicatie van registers II. IV VAN TROUW NAAR MUTATIE: BAKHTIN EN GENETTE Er bestaan verschillende vormen van trans-tekstualiteit. -Intertekstualiteit -Paratekstualiteit (bijvoegsels, extra’s bij DVD) -Metatekstualiteit: kritische verhouding tussen ‘teksten’ -Architekstualiteit: titles en subtitels -Hypertekstualiteit: hypertekst is altijd een transformatie van een vroegere tekst (hypotekst) COMPARATIEVE NARRATOLOGIE Narratology grants cultural centrality to narrative in general as opposed to literary narrative alone. Narrative is protean, taking varied forms, from personal narratives of everyday life to the myriad public forms of narrative. (+PAGINA 28-30) -Welke delen van de plot zijn aangepast (geschrapt, gewijzigd, toegevoegd) en waarom -Welke aspecten van personages zijn gewijzigd -Perspectief: vanuit welk standpunt wordt het verhaal verteld II. V LINDA HUTCHEON – A THEORY OF ADAPTATION VERTELLEN >< TONEN

7

The most commonly considerd adaptations are those that move from telling to showing. Usually from print to performance. But the flourishing ‘novelization’ industry today cannot be ignored. Like the readers of earlier popular ‘cineromanzi’ or ‘fotoromanzi’, the fans of Star Wars or The X-Files can now read novels developped from the film and television scripts. -Perfromative turn -Alles moet zicht- en hoorbaar worden -Gedachten, bespiegelingen, narratie worden geluid, beweging, stem, actie en beeld VOORBEELDEN AANGEHAALD IN A THEORY OF ADAPTATION -Jaws -Doll-House ( adaptatie van A Doll’s House) -Les Liasions Dangereuses -To The Lighthouse TONEN >< TONEN Stories shown in one performance medium have always been adaptable to other performance media: movies and even movie adaptations become stage musicals ( Mary Poppins, The Producers, The Lion King) and turn back into films again. But both film and television are relatively realist media. What happens when a manifestly artificial performance form like an opera or musical is adapted to the screen? (Two possibilities)

->THE ARTIFICE CAN BE ACKNOWLEDGED AND CINEMATIC REALISM SACRIFICED ->THE ARTIFICE CAN BE NATURALIZED An example of the first case is Hans-Jürgen Syberberg’s 1982 film of Richard Wagner’s Parsifal (1872). Which uses an anti-naturalistic mise-en-scéne that is both strikingly theatrical and bravely uncinematic: the director has characters play out the action in a highly stylized manner and on a set that consists of an enlargement of Wagner’s death mask. ->Refused the customary shot/reverse shot structure ->Slow camera movement, pan and disolve and echoing leisurely pace of the continuous music The alternative to this kind of reveling in filmic artifice is the naturalizing that takes place in the 1972 Bob Fosse film version of Cabaret. The film allows only one major plot character to sing and even then, she only sings at the Kit Kat Klub, where her singing can be realistically explained. The film’s other music is played, naturalistically, on a gramophone, on the street by an accordionist, or in a room by a piano player. BELANG VAN MEDIUMSPECIFITEIT -Afleveringen in televisie

8

-Camera versus vrije theaterblik -Theatergestiek versus mimiek in film -Realisme in film INTERAGEREN >< TONEN OF VERTELLEN Interageren (interactieve media: bv. spelconsoles, gaming, websites die je vragen zelf als speler mee te doen, mee het verhaal te vervolledigen) >< tonen of vertellen - Proceskarakter wordt beklemtoond - Immersie - Duurtijd hangt af van je keuzes, hangt dus af van jezelf - Vrijheid = immens! Als gebruiker heb je alles in handen STELLING 1 ‘Subjectiviteit, intimiteit en interioriteit (hoe personage zich voelt, gedachten, bespiegelingen, …) worden beter vertegenwoordigd door proza’ “Material that is internal and psychological, that concentrates on inner thoughts and motivations, will be difficult to express dramatically” - Brecht: film vraagt om externe actie en niet om introspectieve psychologie Film kan je evengoed uitnodigen in iemands hoofd te zitten (bv. alles zien wat personage ziet, personages’ ogen zijn, …) - Er zijn heel interessante filmische technieken om motieven, gedachten etc. van personage duidelijk te maken - Film/theater heeft eigen instrumenten om de interioriteit uit te drukken, bv. closeup - Belang van licht, muziek, ruimte, kostumering, beweging, etc. STELLING 2 Proza heeft meer strategieën ter beschikking om de gelaagdheid van tijd weer te geven - Ook dit kan via andere technieken worden aangegeven - Voor film klopt deze stelling niet: o Slow-motion o Montage o Fade o Andere kleur o Andere kostumering en setting o Visuele of muzikale leitmotieven - Voor theater is het inderdaad veel moeilijker om tijdslagen ...


Similar Free PDFs