Les 12 theater en politiek PDF

Title Les 12 theater en politiek
Course Nederlands
Institution ASO
Pages 4
File Size 127.1 KB
File Type PDF
Total Downloads 71
Total Views 143

Summary

samenvatting les Nederlands boek frappant...


Description

HB 176-178 + 61

NEDERLANDS: LES 12: THEATER EN POLITIEK 1. CONTEXT 1.1 POLITIEK THEATER/ VORMINGSTHEATER Politiek theater of vormingstheater kan verwijzen naar: - Episch theater, een genre uit het begin van de 20ste eeuw - Vormingstheater, een didactische en geëngageerde toneelvorm, ontstaan aan het eind van de jaren 60 van de 20ste eeuw uit verzet tegen het repertoiretoneel (meestal oudere stukken van gerenommeerde schrijvers die telkens opnieuw worden opgevoerd omwille van hun culturele status, met als doel het publiek politiek en sociaal bewust maken. De stukken hebben als uitgangspunt meestal een actueel sociaal gegeven waarop de acteurs kunnen improviseren.

1.2 MISTERO BUFFO Mistero Buffo bestaat uit twee woorden: mistero en buffo. Met mysterie wordt hier, in bijbelse context, het lijdensweg van Jezus bedoeld. Buffo betekent het volkse, het komische. Samen is dit dus een komisch mysterie, en in dit geval een mysteriespel dat het levens- en lijdensweg van Jezus Christus vertelt, maar dan wel op een heel onorthodixe manier, eigen aan Dario Fo.

1.3 DARIO FO -

Succesvol Italiaans auteur en acteur Eind jaren 60 Richtte zonder overheidssubsidies eigen theatergroep op Stelde zijn talent ten dienste van de arbeidersbeweging en de klassenstrijd In zijn werk: satirische toespelingen op de bureaucratie, religie, gevestigde orde en de wijze waarop de autoriteiten daarvan misbruik maken Zette de wereld op zijn kop (lacht met politiek en religie) Breekt tradities Onrecht is van alle tijden  zijn werk is nog steeds actueel Maakte ophefmakende stukken  veel kritiek Maar ook lof  1997: Nobelprijs voor literatuur Hij vindt dat kunst iets moet aanklagen Toneel van Dario Fo: vormings- en verteltheater, humor, maatschappijkritiek, karikaturale personages en expressieve mimiek en gestiek

1.4 SATIRE -

Onderwerp: actueel maatschappelijk probleem (vaak te maken met politiek) Publiek: voor iedereen, maar zeker voor het volk Doel: humor (mensen laten lachen) + maatschappijkritiek (slechte dingen aankaarten) Andere voorbeelden: tegen de sterren op, Geert Hoste

HB 176-178 + 61

2. VRAGEN Oefening 3 p98 - Wat is er opmerkelijk aan de opkomst en het taalgebruik van de acteur? Hij komt op van tussen het publiek en spreekt het publiek aan - Welk effect wil de regisseur hiermee bereiken? Dario Fo wilde tradities verbreken: het personage komt uit het publiek + volk wordt aangesproken, er is een volkstaal Oefening 4 p98 - Is er een verschil in taalgebruik? Het is minder dialectisch en ouderwets. Het is veel formeler - Wat betekent de term ‘speelman’ volgens deze monoloog? Mensen doen lachen + heel expressief acteren (zoals een clown) Oefening 5 p98 - Welke gebeurtenis uit de Bijbel staat hier centraal? Het Laatste Avondmaal: ze zitten met 13 te eten in een herberg + voeten wassen - Welke replieken zorgen voor de volkse/grappige toets? De manier waarop de zotten praten over Jezus en zijn apostelen is niet zo eerbiedig (ze praten heel volks) + Jezus zit op café - Wat is de functie van het kaartspel?  Het kaartspel staat symbool voor leven en dood. Wie het kaartje van de dood trekt zal ook echt dood gaan  De zot trekt de kaart van de dood, maar de kaart verdwijnt. Hij zal dus niet sterven, maar iemand anders (Jezus) - Hoe wordt de dood voorgesteld? Het is een zeer bleke vrouw - Op welke manier spreekt de dood en waarom? Ze lispelt en gebruikt heel formeel taalgebruik. De taalgebruik van de dood staat in contrast met de rest Oefening 6 p98 - Wie is de ‘zot’? De speelman uit de vorige scene - Welke inhoudelijke verschilpunten vind je met de eerder gelezen tekst? Ze kaarten niet en ook de andere kaarters zijn er niet - Hoe wordt de Bijbelscène visueel voorgesteld?  Tableau vivant = levend schilderij  ‘pose plastique’ = iets uitbeelden door met tegenlicht of schaduwen te werken - Beantwoordt het personage ‘de dood’ aan je voorstelling ervan?  Het lispelen is vervangen door een rare uitspraak van de ij-klank  De dood wordt hier voorgesteld als een vrouw (meestal man) + ze praat chique en is deftig gekleed  Dario Fo wilde tradities verbreken

HB 176-178 + 61 Oefening 8 p99 - Beschrijf het scènebeeld (decor, rekwisieten, belichtingen, muzikale omlijsting) Niks speciaal - Beschrijf de acteur/verteller (fysionomie, kostumering, grime, stem, tekstzegging, mimiek, gestiek, beweging in de ruimte)  Fysionomie: oud, mollig, grijs haar  Kostumering: wijde kleren, maar niks speciaal  Grime = niets  Stem/mimiek/gestiek: heel expressief, beeld alles zelf uit  Ruimtegestiek: heel expressief Oefening 9 p99 - Welke nieuwe elementen worden er aan het bekende verhaal toegevoegd? 28 december: de dag van de onnozele (onschuldige) kinderen  Kindjes van 3 dagen (dus niet 1 jaar)  Een schoonheidswedstrijd voor baby’s  prijs voor mooiste kindje  Anna (moeder Maria) wilt meedoen met Jezus - Hoe wordt de ‘Heilige Familie’ voorgesteld en welk effect heeft dat? Gewone, volkse en alledaagse familie  stereotiep, herkenbaar en komisch - Hoe sluit dit aan bij de doelstellingen van Dario Fo? Gelachen met de heilige familie  tradities worden verbroken - Waarom noem je dit ‘verteltheater’? Verteltheater = typisch voor Dario Fo  Acteur heeft bijna geen decor, kostumering, rekwisieten of andere acteurs nodig, de enige acteur doet alles alleen - Vind je dat dit ook ‘politiek theater’ of ‘vormingstheater is’? Ja, er wordt sociale kritiek gegeven: de eerste reactie van Anna is ‘ik wil geen zwarte in mijn huis’  kritiek op racisme

3. INSPIRATIEBRONNEN VAN DARIO FO 3.1 GUILLARI -

Wie?  rondtrekkende toneelspelers en acteurs Doelpubliek?  het gewone volk Doel?  kritiek uiten op adel en clerus + mensen bewust maken van de sociale toestand (het is de schuld van adel en clerus

3.2 COMMEDIA DELL’ARTE 3.2.1 WAT? - Italiaanse toneelvorm ontstaan in 1550 (lijkt op circus bv acrobatie en jongleren) - Acteurs zijn geschminkt, ze zingen veel, er is decor, #rekwisieten, op een openbare plaats, komisch, voor het volk - Vaste verhaalkern (verliefd koppeltje, maar hun liefde wordt tegengewerkt) waarrond alles wordt geïmproviseerd - Kostumering: maskers  elke acteur specialiseerde zich in 1 vertolking - Altijd happy end - 3 groepen personages: vecchi (ouden), Zanni (knechten) en Innamorati (verliefden)

HB 176-178 + 61 3.2.2 ZANNI A. Colombina of Rosetta - Dienstmeisje - Vertrouwenspersoon van de meesteres - Meest intelligent B. Arlecchino - Toegewijde knecht - Trouw - Heeft goede bedoelingen, maar zijn ideën leiden altijd tot problemen C. -

Pulcinella Vrouw of man? Pulcinella = kuikentje Vreemd  praat met kwakende stem

3.2.3 INNAMORATI - De verliefden - Kinderen van de vecchi - Serieus + welopgevoed  daarom geen masker (contrast met de rest) 3.2.4 VECCHI A. Dottore - Wil altijd het woord hebben - Doet alsof hij alles weet - Houdt van vrouwen, lekker eten en drinken B. Pantalone - Gierig - Heeft een huwbare dochter C. Il Capitano - Snoevende kapitein (zegt dat hij vanalles kan en vanalles heeft meegemaakt, maar als het erop aankomt is hij een lafaard en leugenaar) 3.2.5 INVLOED VAN COMMEDIA DELL’ARTE OP THEATER - Vrouwen worden geaccepteerd in het theater (voordien alles door mannen, als er een vrouw op de planken stond was het een prostituee) - Commedia dell’Arte trad op als 1 familie 3.2.6 VERGELIJKING COMMEDIA DELL’ARTE EN DARIO FO - Karikaturale personages - Volks karakter: toneel voor het volk - Komedie - Soms wat platvoers - Dialect - Overdreven mimiek en gestiek - Volkse, komische toneel is een middel om inzicht te brengen - Satire, kritiek op maatschappij...


Similar Free PDFs