Betekenis woorden articulatie PDF

Title Betekenis woorden articulatie
Author Margot Cassimon
Course Articulatie
Institution Thomas More
Pages 27
File Size 1.1 MB
File Type PDF
Total Downloads 49
Total Views 134

Summary

Betekenis woorden articulatie...


Description

SPRAAK : A RTICULATIE : BETEKENIS WOORDEN 1. ALGEMENE INLEIDING + CYBERNETICA Spraak

Primaire, belangrijkste, eerst geleerde+ meest voorkomende verschijningsvorm van taal bij normaal horende taalgebruikers

Spreken

Het hoorbare, door de spierverwerking van de perifere organen, tot geluid gemaakt idee (ingebed in taal) dat het product is van een inwendig geformuleerde gedachte

Articuleren

-

De specifieke bewegingen van de articulatoren bij de productie van spraakklanken+ van het gebruik van spraakklanken als drager van betekenis in de taal

-

proces van productie van spraakklanken+ van gebruik van spraakklanken als drager van betekenis in de taal

Proprioceptie/kinesthetisch Spiergevoeligheid tactiel Microgenese Fonen

Verklaren van hersenproces bij spreken -

Fonemen

-

Fonetiek

-

niet noodzakelijk spraakklanken algemene omschrijving voor gelijk welke klank die door een persoon geproduceerd w oneindig gevarieerde spraakgeluiden (allofonen) Spraakklanken als drager van betekenis kleinste betekenisdragende entiteit in een taal klankeenheden grope van gelijkaardige klanken (allofonen) die fonetisch gelijkend+ subtiele, aanvaardbare variaties in de uitspraak tonen foon w spraakklank in specifieke taal Bestudeert+ beschrijft hoe verschillende spraakklanken gevormd w spraakklankproductie

Fonologie

Studie v/d spraakklanken als drager van betekenissen (fonemen)

Gnosis

Vermogen op voorwerpen waar te nemen+ te herkennen

Stereognosis

Vaardigheid om vormen/ objecten in de afwezigheid van visuele/ auditieve informatie te herkennen door tactiele informatie te gebruiken van textuur/ grootte/ vorm/ temperatuur

1

Orale stereognosis Voorwaartskoppeling

Kennis over de driedimensionale mondruimte -

feedforward systeem dat reageert op veranderingen in z omgeving, gewoonlijk om in een bepaalde toestand te blijven

Overt speech

Fonetisch plan omgezet in articulatiebewegingen

Covert speech

Onderliggende, voorbereidende werk dat dient te gebeuren om tot articulatie te komen Geheel van uitingsmiddelen dat bestaat uit akoestisch beeld+ betekenis die daaraan verbonden is

Taalsysteem

Taal

Abstract construct dat gehanteerd w op basis van bepaalde conventies binnen een bepaalde groep mensen

Syntaxis

Woordvolgorde

Semantiek

Woordkeuze

Morfologie

Woordvorming

Proprioceptie

-

proprioceptieve gevoeligheid eigen gevoeligheid in organen in verband met diepere gevoeligheid van spieren, ligamenten

Kinesthesie

-

kinesthetische gevoel geheel van proprioceptieve gevoelens die een bewustzijn van de verplaatsingen van verschillende delen van het lichaam tegenover elkaar+ van globale verplaatsingen in het lichaam geeft

2. ARTICULEREN , EEN SAMENSPEL VAN NEUROFYSIOLOGISCHE , PSYCHOLINGUÏSTISCHE + PSYCHO -AKOESTSCHE FACTOREN Cerebrum

Grote hersenen

Hersenhemisfeer

Hersenhelft

Zone van Broca

Spraak+ taalproductie

Zone van Wernicke

Taal+ spraakperceptie

Minor speech

-

automatic speech geautomatiseerde spraak emoties, sociaal, geautomatiseerde spraak

2

Spiertonus

Spierspanning

Cerebellum

Kleine hersenen

Flaciditeit

Slapte

Nervus trigeminus (V)

Drietakkig

Nervus facialis (VII)

Aangezicht

Nervus Acusticus (VIII)

Gehoor

Nervus vagus (X)

Zwerver

Nervus Accessorius (XI)

Bijkomende zenuw

Neruvs Hypoglossus (XI)

Ondertongzenuw

Mandibulaire spieren

Kauwspieren

Laesie

Beschadiging

Paralyse

Verlamming

Tinnitus

Oorsuizen

Vertigo

Duizeligheid

Nystagmus

Heen en weer bewegen van de ogen

Deviatie

Afwijking

Sublaryngaal systeem

-

respiratoir ademhalingssysteem

Laryngaal systeem

Fonatoir systeem

Supralaryngaal systeem

Faryngale, orale, nasale structuren+ ruimte

Thorax

Borstholte/ borstkas

Cartilago thyroidea

Conus elasticus

-

Schildkraakbeen thyroid

Verbindt stembanden met ringkraakbeen

Cartilago cricoidea

-

Ringkraakbeen cricoid

Cartilago arythenoidea

-

Gietkraakbeentje arythenoid 3

-

laten stemplooien verschillende standen aannemen

Epiglottis

Strottenklepje

Glottis

Spleet tss twee stembandspieren

Trachea

Luchtpijp

Intensiteit/ luidheid van spraakklank Ingressief

Mate waarin stembanden uit elkaar bewegen tijdens trillingen

Egressief

Uitgaande lucht

Larynx

Strottenhoofd

Farynxholte

Keelholte

Nasale caviteit Orale caviteit

Ingaande lucht

-

Neusholte cavum nasalis Mondholte cavum oris

Velofaryngale klepmechanisme

Velum+ uvula+ faryngale wand

Uvula

Huig

Palatum molle Mandibula

- velum - zacht verhemelte Onderkaak

Lingua

Tong

Labies

Lippen

Bucca

Wang

Articulatoren

Bewegende structuren

Velofarynx

Gebied tss velum+ faryngeale wand

Labium inferior

Onderlip

Dentes

Tanden

Molares

Kiezen

Corpus

Tonglichaam

Apex lingua

Tongtip 4

Dorsum

Tongrug

Radix

Tongwortel

Os hyoid

-

Tongbeen hyoid

Labium superior

Bovenlip

Stulpen

Ronden

Frenelum

Tongriempje

Hemiplegie

Halfzijdige verlamming

Ankyloglossie

Te kort tongriempje of de vergroeing hiervan aan de tong of aan de mondbodem met als gevolg onvoldoende beweeglijkheid van de tong

Tongprotrusie

Uitsteken van tong

Processus alveolaris

Alveolaire boog/ rand

Palatum durum

Harde verhemelte

Septum

Neustussenschot

Articulatorische fonetiek

-

Hoe worden spraakklanken geproduceerd vormen+ onderscheiden van spraakklanken

Akoestische fonetiek

Fysische+ fysiologische eigenschappen van spraakklanken

Toonhoogte

Trillingsfrequentie uitgedrukt in Hertz

Intensiviteit

Geluidssterkte,volume

Timbre

Klankkleur, klankkarakter

auditieve fonetiek

Klankstructuur

Non-contrastief

-

Perceptie door hoorder in relatie tot psychische ervaring spectrum van klanken+ verlopen

Klankeenheden van taal op te sporen+ hun systematische relaties te beschrijven -

non-distinctief geen betekenisonderscheid

Contrastief

Wel betekenisonderscheid

Malfoon

Foutieve articulatieklanken

Distinctive feature

-

Distinctief kenmerk 5

-

betekenisonderscheidend kenmerk

Fonologische parafasie

Stoornis in het selecteren+ ordenen van fonemen in de normale ontwikkeling van fonologische processen

Sonorant

Spraakkanaal heeft zodanige vorm dat spontane trilling van stembanden mogelijk is

Consonantisch

-

-

Spraakkanaal vertoont een radicale obstructie ergens in het overlangse gedeelte van de mondholte zodat de luchtdoorgang gehinderd/ afgesloten w obstrucie in mondholte, verhindering luchtstroom

Coronaal

Voorste deel van tong vanuit z neutrale positie omhoog gebracht w

Anterieur

Obstructie in het spreekkanaal ligt voor het palatum

Hoog

Tonglichaam als geheel is hoger opgeheven dan in z neutrale stand

Laag

Tonglichaam ligt lager dan in neutrale positie

Achter

Tonglichaam w vanuit z neutrale positie naar achteren getrokken

Gerond

Bij geronde spraakklanken w lippen gestulpt

Nasaal

Nasale spraakklank w voortgebracht met een open neusholte, dus met neerhangend velum

Lateraal

De tongpunt raakt palatum durum terwijl de zijkanten van de tond zodanig verlaagd w dat lucht zijdelings kan ontsnappen

Continuant

Luchtstroom w in mondholte wel vervormd maar niet volledig onderbroken

Gespannen

-

-

W met grotere articulatorische precisie voortgebracht dan de ongespannen spraakklanken+ dit door sterkere constrictie van articulatiespieren sterke constrictie articulatiespieren

Stemhebbend

Opening tss stembanden+ glottis is klein genoeg® trillen van stembanden

Syllabisch

Spraakklanken die sonoriteitspiek in een lettergreep kunnen vormen

Vocalen

Klinkers

Diftongen

Tweeklanken

Consonanten

Medeklinkers

IPA

-

International Phonetic Alphabet 6

-

Geruis Momentconsonanten

symbolensysteem gebruikt bij het transcriberen van iemands spreken

Weerstand geboden w aan uitademingslucht -

Afsluiting volledig explosieven ontstaan op moment dat afsluiting met een specifiek geluid opgeheven w

Obstruenten

Gekarakteriseerd door geobstrueerde vocal tract

Sonoranten

Spraakkanaal relatief open

Stopklanken

-

-

Obstruenten die gemaakt w op basis van volledige blokkering van luchtstroom, kunnen niet aangehouden w, geruis na loslaten afsluiting, ademlucht met plof naar buiten explosieven

Fricatieven

Obstruenten die resultaat z van gedeeltelijke blokkering van de ademstroom, kan aangehouden w

Approximanten

Articulatoren mekaar benaderen, maar niet in die mate dat reëel turbulentie geproduceerd w

Nasalen

Sonoranten gemaakt met nasale resonantie

Affricatieven

Spraakklank start met een stopklank+ eindigt als fricatief

Lateralen

Spraakklanken geproduceerd met laterale luchtstroom langsheen één of beide tongranden

Liquidae

Weinig of geen wrijving ontstaat

Glijklanken

Consonanten die gepaard gaan met een snelle overgang

Stridents

Geproduceerd door luchtstroom te richten naar een oppervlak

Sibilanten

Fluitende spraakklanken, geluid met relatief hoge frequentie

Articulatieplaats

Plaats waar weerstand w geboden aan uitstromende lucht zodat het typische geruis voor de desbetreffende consonanten kan ontstaan

Bilabialen

Onder+ bovenlip® afsluiting/ vernauwing

Labiodentalen

Onderlip contact met onderrand bovenste incisieven ® geen volledige afsluiting

Apico-alveolare

Beweegt tongpunt naar boven in richting alveolaire rand, dan zoekt tong contact voor volledige/ onvolledige afsluiting

7

Linguo-alveolaren

-

prepalatalen tongpositie ligt iets meer naar achter in vergelijking met apicoalveolaren

Palatale

Noodzakelijke vernauwing gemaakt door beweging van middentong naar palatum durum

Velaren

Gevormd ter hoogte van, of in de richting van het zachte gehemelte

Uvularen

Alleen huig-R

Laryngalen

Stemhebbend

- glottalen - stemspleetglijder+ stemspleetklepper (glottisslag) Trilling van stembanden

Stemloos

Zonder trilling van stembanden

Desonorisering

Consonant die volledig stemhebbend is, kan partieel of totaal stem verlizen

Sonorisering

Stemloze w (deels) stemhebbend

Intensiteit

-

Kracht van geluidsgolf luidheid energie op bepaald ogenblik in db

Toonhoogte

-

Frequentie in Hz

Kwaliteit geluid

Variaties in frequenties

4. SKO: BETEKENIS EN GEDRAG LEREN Formanten

Groepering van boventonen

Percipiterende oorzaken

Ontstaan van problemen

Persisterende oorzaken

Ontwikkelen van problemen

+ UCS/UCR+

Verschijnen plezierige situatie

-UCS/UCR-

Verdwijnen onplezierige situatie

+UCS/UCR-

Verschijnen onplezierige situatie

8

-UCS/UCR+

Verdwijnen plezierige situatie

UCS/UCR+

Niet optreden

UCS/UCR-

Niet optreden

+Sr+

Toedienen plezierige gebeurtenis

-Sr-

Wegnemen onplezierige gebeurtenis

+Sr-

Toedienen onplezierige gebeurtenis

-Sr+

Wegnemen plezierige gebeurtenis

°Sr+

Niet optreden

°Sr-

Niet optreden

Formant-transisies

Veranderingen in de frequenties van F2 naar het periodieke geluid van omringende vocalen

Modeling

-

Leren door mensen te observeren observational learning door anderen te observeren zelf kennis opdoen over de relaties S-S en R-Sr zonder deze te ondergaan/ervaren

Inhibitorische effecten

Soortgelijke gedragingen van modellen afremmen/ reduceren, door het observeren van modellen die negatieve consequenties ervaren

Desinhiberende effecten

Soortgelijke gedragingen van modellen toenemen, door observeren gedragingen die normaal wel afgeremd w maar nu zonder nadelige effecten optreedt

False consensus effect

Neiging tot het overschatten van het aantal mensen dat de eigen mening is toegedaan

False uniqueness effect

Neiging om juist te denken dat men specifieke mogelijkheden heeft die anderen minder hebben

Self-efficacy

Oordeel wat men denkt dat men zal kunnen en met welke mate van (zelf)vertrouwen

Cognitieve herhaling

Persoon goed nagaat welke gedragingen nodig z+ gemaakt moeten w

Preparatory cognitive rehearsal

Voorbereidt door zich voor te stellen wat men zal doen, heeft gunstig invloed op uitvoering van gedrag

Personal locus

Gunstiger oordeel maken indien wij succes toeschrijven aan de eigen mogelijkheden+ eigen inspanning

External locus

Minder tevreden indien we onze performanties toeschrijven aan 9

externe factoren Self- serving biases

Attributie die we maken komt ons meestal goed uit

Zelf-reactie

Zelf-reflectie

Vangmethode

Verwoorden van wat wij denken wat kind gaat zeggen

CS

-

conditionerende stimulus voorwaarde waarop een leerproces volgt

UCS

-

ongeconditioneerde stimulus

UCR

-

ongeconditioneerde stimulus representatie

CR

-

conditionerende stimulus verwezenlijking van de toenadering/ vermijding in gedrag

Dubbelrol

Corrigeren kind+ er iets aan toevoegen

Vereenvoudigen

Geen complexe zinnen

Didactische instructies

Kind verbeteren

Suprasegmentele elementen

Op expressieve manier dingen aanbrengen ® variabel dingen aanleren bv: zingen

Sd

Discriminatieve prikkel geeft aan dat de R zal leiden tot een beloning

R

Het geleerd gedrag om controle uit te voeren op de omgeving

Shaping

Stapsgewijs leren

Souffleur

Gedrag zet aan tot gedrag

Arousel

Alertheid

5. SKO: FONOLOGISCHE ONTWIKKELING Fonologische processen

Syllabestructuurprocessen

-

Vereenvoudigingsprocessen simplificatieprocessen weerspiegeling van pogingen van kind de targetuitingen, uiting zoals volwassene die realiseert, ook te (leren) realiseren

Processen die inwerken op structuur van syllabe

10

Substitutieprocessen

-

Processen die een klank door een andere klank subsitueren feature contrastprocessen consonant vervangen w door een andere consonant zonder beïnvloedt te w door omringende klanken

Assimilatieprocessen

Processen die de ene klank met de andere assimileren

Distinctive features

Kleinste onderscheidende betekenisvolle eenheden

AAO

Antwerps Articulatie Onderzoek

ASIA-5

Antwerps ScreeningsInstrument voor de Articulatie van vijfjarigen

Fonetisch component

Articulatieplaats, articulatiewijze+ aticulatiewaarneming

Verschuivingen

-

Anterieure spraakklanken w vervangen door posterieure spraakklanken backing

Fronting

Posterieure spraakklanken w vervangen door anterieure spraakklanken

Stopping

Fricatieven/ liquidae/ glijklanken vervangen door stopklanken/ explosieven

Nasalisatie

Verschuivingen van orale naar nasale klanken

Denasalisatie

Verschuivingen van nasale naar orale klanken

Homorgane stops

Stopping gebeurt door klank die op zelfde plaats w gevormd

Gliding

Proces dat zich voordoet bij liquidae+ fricatieven

Affricatief

Spraakklank vangt aan met stopklank+ eindigt met fricatief

De-affricatie

Affricaat w vervangen door een niet-affricate (meestal homorgane) klank/ omgekeerd

Meervoudige inwerking

Verschillende processen in één woord

Palatalalisatie

Klankverschuiving waarbij de articulatie van een medeklinker meestal onder invloed van een naburige klank verschuift in de richting van het harde verhemelte, het palatum

Prevocalic voicing

Stemloze initiële klank die een klinker vooraf gaat w vervangen door een stemhebbende klank

Vocalisatie

Vocalisering van een syllabische consonant

Prosodie

Intonatie, klemtoon, duur, luidheid, ritme/tempo

Palatale klinkers

Vooraan 11

Velare klinkers

Achteraan

6. S PECIFIEKE FACTOREN DIE LEREN ARTICULEREN BEÏNVLOEDEN

SOD


Similar Free PDFs