Title | Der Genitiv Theorie |
---|---|
Course | Duits |
Institution | Karel de Grote Hogeschool |
Pages | 2 |
File Size | 104.9 KB |
File Type | |
Total Downloads | 87 |
Total Views | 124 |
Download Der Genitiv Theorie PDF
DER GENITIV Wanneer gebruiken we de genitief? Bij woorden die in de bezitsbepaling staan, d.w.z. woorden die door ‘van’ worden voorafgegaan: v.b. Het huis van mijn vader. Na bepaalde voorzetsels Na bepaalde werkwoorden
1.1 Das Genitivobjekt
(= de bezitsbepaling)
Vormen v/h bepaald en onbepaald lidwoord in de genitief + uitgangen v/h substantief
bepaald lidwoord onbepaald lidwoord
mannelijk
enkelvoud vrouwelijk
onzijdig
DES
DER
DES
- (e)s DER
EINER
EINES
- (e)s KEINER
-(e)s *-(e)n EINES -(e)s *-(e)n
meervoud m/v/o
Beispiele: - Das Haus des Vaters. - Die Arbeit der Frau. - Das Kleid des Kindes. <
- Das Haus eines Arbeiters - Die Arbeit einer Frau. - Das Kleid eines Kindes.
- Het vragend woordje ‘van wie / wiens’ is WESSEN. B.v. Wessen Haus ist das?
Verbuiging van het sterke zelfstandig naamwoord in de genitief. De meeste mannelijke en alle onzijdige woorden hebben een sterke verbuiging, d.w.z. dat ze in de genitief enkelvoud een -s of –es uitgang krijgen. Vrouwelijke woorden en de meervoudsvormen krijgen nooit een uitgang in de genitief,
N. A. D. G.
enkelvoud der Tag den Tag dem Tag des Tages
meervoud die Tage die Tage den Tagen der Tage
Wanneer –es? - Altijd na een woord op –s, -ß, -sch, -z - Bij voorkeur bij eenlettergrepige woorden en bij meerlettergrepige met beklemtoonde eindlettergreep
- dieses Hauses, des Umsatzes, … - seines Sohnes, des Landes, … - dieses Produktes (auch des Produkts) des Gewinnes, …
Wanneer –s? Bij meerlettergrepige woorden, vooral met onbeklemtoonde eindlettergreep. *Sommige mannelijke woorden zijn zwak en krijgen een uitgang –n/-en (zie nDeklination, Lektion13, Seite 139)
z.B. des Vaters, dieses Monats, meines Aufenthalts, eines Koffers, … z.B. die Bestellung des Kunden, des Lieferanten, des Studenten…
1.2 Der Genitiv nach bestimmten Präpositionen
Präpositionen mit Genitiv (kurze Liste) trotz - ondanks - Trotz des Regens fuhren wir los. (an)statt - in plaats van - Statt seines Vaters kam sein Onkel. wegen - wegens - Wegen des Regens kam er nicht. während - tijdens - Während der Ferien schlafe ich lange. außerhalb - buiten - Er wohnt außerhalb unseres Dorfes. innerhalb - in, binnen - Er bezahlt uns innerhalb nächster Woche. infolge - als gevolg van - Infolge des Nebels hat er sich verfahren. dank (in meerv.) - dankzij - Dank seiner Anstrengungen gelang es ihm....