Title | Frans 2.1 didactiek |
---|---|
Course | Frans 2 |
Institution | Odisee hogeschool |
Pages | 26 |
File Size | 864 KB |
File Type | |
Total Downloads | 48 |
Total Views | 130 |
Download Frans 2.1 didactiek PDF
Hoofdstuk 4: muzisch Frans
Talensensibilisering, taalinitiatie en formeel Frans
Taalinitiatie
Mogelijk vanaf de eerste KK, niet verplicht (facultatief) Mogelijk voor zowel Frans, Engels of duits Advies VLOR*: bij voorkeur Frans (doorlopende leerlijn) *Vlaamse onderwijs raad Eindtermen Frans veranderen niet, maar worden wel gemakkelijker en met meer plezier bereikt. Cfr. Taalinitiatie beïnvloed de prestaties van leerlingen in positieve zin. Speelse en muzische aanpak Talensensibilisering *
Taalinitiatie* Frans,Duits, Engeks
facultatief
facultatief
Niet
1e graad facultatief
facultatief
Niet
2e graad facultatief
facultatief
Facultatief
Facultatief
3e graad facultatief
facultatief
Verplicht
Facultatief
KS
Formeel Frans *
Formeel Duits, Engels * Niet Niet
Talensensibilisering = Gevoelig maken voor en bewus t maken van het bestaan van een veelheid aan talen = Kinderen in contact brengen met vreemde talen (maar ook: dialecten, tussentaal, SMS-taal, etc.) = kindern ontdekken nieuwe, vreemde klanken --< ontwikkelen van taalgevoel = zin geven in vreemde talen, open houding t.o.v. taaldiversiteit vb. gelukkige verjaardig Taalinitiatie = Verkennen van één vreemde taal (initiëren, niet aanleren). Kinderen moeten plezier beleven aan het ontdekken van die vreemde taal --> positieve attitudes t.o.v. Frans
=
Nadruk op mondelinge vaardigheden, luistervaardigheid staat centraal, maar schriftbeeld kan af en toe aanwezig zijn
Formeel taalonderwijs
=
zie eindtermen
Talensensibilisering
Taalinitiatie
Verschillende talen Facultatief Doel: zin in vreemde talen, openheid voor taaldiversiteit Geen schriftbeeld = watergewenning Lkr moet niet alle talen kennen
Één taal Facultatief Doel: vreemde taal verkennen, een positieve attitude ontwikkelen t.a.v. taak Schriftbeeld kan = zweminitiatie Lkr moet de taal wel kennen
Voorbeelden talensensibilisering (talen op een kier) Broerder Jacobs in verschillende talen beluisteren. Talenfamilie (3e graad)
Waarom taalinitiatie?
Kinderen maken kennis en spelen met vreemde klanken Er wordt niet expliciet geleed, wel incidentieel Plezier primeert, geen prestatiedruk Goede basis voor taalonderwijs vanaf 3e graad. Stap naar formeel onderwijs Frans is minder groot --> minder demotivatie en frustratie Open houding t.o.v. taaldiversiteit (interculturele competentie) NIET: vrijblijvend 'spelletjes en liedjes zingen' WEL: opbouw, doelen en evaluatie
Doelen van taalinitiatie Basisdoelen --> 4 x AHA-doelen 1. Zin in talen en verwondering voor taal en cultuur
o
Aha … dat is leuk! Dat is mooi.
2. Basisvertrouwen vergroten
o
Aha … dat is haalbaar! Ik begrijp het. Ik kan dat!
3. Taaldenken stimuleren
o
Aha … dat betekent het! Ik heb dat gevonden!
4. Attitude van correct taalgebruik
o Cadeau
Aha … zo moet het! Zo is het juist!
Woordenschat en structuren die incidentieel blijven hangen/ die spontaan opgenomen worden door veelvuldig gebruik in de muzische activiteit Hoe rijker de activiteit, hoe groter het cadeau!
Valkuilen van taalinitiatie! Wat wel? Wat niet? =
Eerste (speelse) kennismaking met Frans o Franstalige lln inschakelen als hulpjuf of -meester (voorbeeldfunctie) o Structurele maatregelen nodig indien veel Franstalige leerlingen!
=
Voorbereiding op formeel onderwijs Frans X vroeger beginnen met handboek van 5 en 6 focus ligt op mondelinge taalvaardigheid X lezen en schrijven ( x primaire doelstelling van taalinitiatie) woorden leren in een betekenisvolle context, door er iets mee te doen (spel spelen, verhaal beluisteren, …) X woorden indrillen, 'werkblaadje invullen', woordzoeker, kruiswoordraadsel, etc.) X Een les taalinitiatie met 13 nieuwe woorden is VEEL! Beperken tot een 5-tal nieuwe woorden! voertaal Frans X systematisch vertalen Instap- en uitstapritueel Franse handpop kan helpen om het gebruik Nederlands goed af te bakenen. Veel visuele ondersteuning: bewegingen, mime, prenten, … X 'kleur de appels rouge.'
= =
= =
Eindtermen? NVT Leerplandoelen?
ZILL: ontwikkelthema 'talige grondhouding'
Talensensibilisering en taalinitiatie zijn activiteiten die specifiek inzetten op de attitudes! Verschillende lesdoelen: De lln kunnen de cijfers 1 - 20 correct uitspreken in het Frans X 20 cijfers zijn veel om in 1 keer te vernoemen! De lln kunnen de cijfers 1 - 10 overschrijven in het Frans X Schrijven is geen primaire doelstelling De lln kunnen de prenten correct benoemen X Verduidelijken!! => De leerlingen kunnen de prenten van de kleuren correct benoemen! De lln kunnen de dieren benoemen in het Frans
X concreter maken! => de lln kunnen de 4 dieren ( …) benoemen in het Frans. De lln kunnen het fruit aanwijzen dat de lkr benoemt. Dit is een goede doelstelling
Opbouw van de activiteit Muzische aanpak Speelse leersituaties: liedjes, rijmpjes, spelletjes, tekefilms, dansen, bewegen, tekenen, … Taal zien als iets om mee te spelen niet om te leren (taal als middel) Visuele ondersteuning: bewegingen, mime, prenten, … Franstalige handpop Fase 1: inleidend ritueel Klaspop, voorwerp of handeling (door tunnel kruipen), liedje, 'bonjour' zeggen, … Activiteit: Fase 2: herhalen Leerkracht zegt iets voor en leerlingen zeggen na! Bv un/ un, Deux/deux , … Fase 3: herkennen Weten wat het betekent! Fase 4: actief gebruiken Gebruiken van de nieuwe woorden … Fase 5: afsluitend ritueel Iets aan klaspop vertellen, zingen, samen opruimen, 'au revoir' zeggen, …
Mogelijke bronnen (bronnen op internet)
Prentenboek Lied - Eenvoudige woorden, snel meezingen - Veel herhaling - Eenvoudige verhaallijn - Leuke melodie - Niet te lang - … Gedicht of rijmpje Beeldactiviteit Beweging
Taalinitiatie evalueren GEEN formele informatie, wel: Durft de lln meedoen? Staat hij open voor nieuwe klanken?
Is hij nieuwsgierig, is er een verlangen om taal te leren? Is er zelfvertrouwen?
Evaluatiefiche voor de leerlingen:
Hoofdstuk 5: ET en LP Frans Hoofddoel = Wat de leerlingen kunnen doen met taal X wat de leerlingen weten over de taal.
8 componenten van de eindtermen Vijf vaardigheden ○ ○ ○ ○ ○
Luisteren Spreken Mondelinge interactie Lezen Schrijven
Taaltaak en tekst Tekst = een breed begrip = alles wat de lln beluisteren en lezen, maar ook schrijven en zeggen. Taaltaak= wat iemand doet met taal Voorbeeld: 1. informatie selecteren uit een weerbericht. 2. iets zeggen wat je doet in je vrije tijd
Tekstsoorten voorbeelden p.70 - 75 Informatieve teksten het overbrengen van informatieschema Bv. tabel, krantenartikel, nieuwsitem, mededeling, folder, verslag, formulier, brief, e-mail, documentaire, interview, gesprek, uiteenzetting (door de leerkracht), recensie Prescriptieve tekstenhet rechtstreeks sturen van het handelen van de ontvanger instructie (m.b.t. klasgebeuren) Bv. opschrift, waarschuwing, gebruiksaanwijzing, handleiding, publieke aankondiging, reclameboodschap Argumentatieve teksten het opbouwen van een redenering bv. pamflet, betoog, essay, discussie, debat Narratieve teksten
het verhalend weergeven van feiten en gebeurtenissen Bv. reportage, scenario, relaas, interview, hoorspel, verhaal, film, feuilleton, reisverhaal
Artistiek-literaire teksten expliciete aanwezigheid van esthetische component Bv. gedicht, kortverhaal, roman, toneel, stripverhaal, chanson/song
Tekstkenmerken = De moeilijkheidsgraad van een te ontvangen of een te produceren tekst wordt mede bepaald door intrinsieke kenmerken. ○ onderwerp (bijvoorbeeld: eigen leefwereld en dagelijks leven); ○ taalgebruikssituatie (bijvoorbeeld: met aandacht voor digitale media); ○ structuur, samenhang en lengte (bijvoorbeeld: af en toe iets langere teksten); ○ uitspraak, articulatie en intonatie (bijvoorbeeld: zorgvuldige articulatie); ○ tempo en vlotheid (bijvoorbeeld: normaal tempo); ○ woordenschat en taalvariëteit (bijvoorbeeld: overwegend eenduidig in de context).
Verwerkingsniveau = geeft aan wat de leerlingen met de tekst kunnen doen. Kopiërend niveau:
teksten of woorden letterlijk weergeven; er gebeurt hier geen Nazeggen, wezenlijke verwerking van de aangeboden informatie; voorlezen, overschrijven Productieve vaardigheden spreken: ET. 10 De leerlingen kunnen volgende taken kopiërend uitvoeren: vooraf beluisterde woorden en zinnen nazeggen. ET. 11 De leerlingen kunnen volgende taken kopiërend uitvoeren: vooraf beluisterde en/of gelezen informatieve, prescriptieve, narratieve en artistiek-literaire teksten luidop lezen. Productieve vaardigheid schrijven: ET. 19 De leerlingen kunnen volgende taken kopiërend uitvoeren: een tekst foutloos overschrijven.
Beschrijvend niveau:
de aangeleverde informatie inhoudelijk opnemen zoals ze wordt aangeboden of de informatie weergeven zoals ze zich heeft voorgedaan: in de informatie als zodanig wordt geen "transformatie" aangebracht; Productieve vaardigheden spreken: ET. 12 De leerlingen kunnen volgende taken beschrijvend uitvoeren: met een vorm van ondersteuning informatieve en narratieve teksten in een vorm van opsomming navertellen. ET. 13 De leerlingen kunnen volgende taken beschrijvend uitvoeren: met een vorm van ondersteuning een gebeurtenis, een verhaal, iets of iemand in de vorm van een opsomming beschrijven. Productieve vaardigheid schrijven: ET. 20 De leerlingen kunnen volgende taken beschrijvend uitvoeren: een tekst aanvullen met gegeven woorden ET. 21 De leerlingen kunnen volgende taken beschrijvend uitvoeren: aan de hand van aangereikte bouwstenen een tekst samenstellen
Met eigen woorden zeggen, schrijven vanuit aangereikte bouwstenen, …)
structurerend niveau:
de informatie achterhalen en op persoonlijke en overzichtelijke wijze ordenen, of ook: ze op een dergelijke wijze te horen of te lezen geven;
Een verwerkingsniveau wordt beschreven door middel van omschrijvingen met als kern een operationeel werkwoord. receptieve vaardigheden luisteren - lezen
kopiërend verwerkingsniveau
globale onderwerp bepalen
productieve vaardigheid spreken woorden en zinnen nazeggen
woorden en/of een tekst overschrijven
teksten luidop voorlezen
standaarduitdrukkingen en vaste frasen overnemen
Informatie geven en vragen
invullen
hoofdgedachte achterhalen navertellen spontane mening/appreciatie vormen beschrijvend verwerkingsniveau
gedachtegang volgen relevante informatie selecteren tekststructuur en -samenhang herkennen
productieve vaardigheid schrijven
spontane mening/appreciatie geven beschrijven
inhoud globaal weergeven spontane mening/appreciatie geven mededeling schrijven beschrijven
mondelinge interactie in een gespreksituatie worden de taaltaken gerangschikt onder luisteren en spreken uitgevoerd in een gespreksituatie worden de taaltaken gerangschikt onder luisteren en spreken uitgevoerd
Strategieën en attitudes - Belang van strategieën! Drie fases binnen de strategie-instructie ○ Mondeling ○ Gedeelde sturing (= lln zelf aan de slag, lkr wijst lln op de strategieën) ○ Autonoom (= lln gebruiken zelfstandig de verschillende strategieën) - Attitudes = willen en durven
Ondersteunende kennis = grammatica en woordenschat ○ In functie van de communicatieve vaardigheden ○ Ondersteunende rol, maar wel cruciaal! ○ Noodzakelijk fundamenten
Cultuur = taal en cultuur = onlosmakelijk verbonden Taal gebruiken in contact komen met de cultuur van de gebruikers - Voorbeelden: ○ Gebruiken van 'tu' en 'vous' ○ Spreken over eten en drinken + Franse streekproducten
Zin in leren! Zin in leven! Algemene didactische principes Een continu en rijk taalaanbod versterkt het leren --> zo vroeg/ veel mogelijk het Frans als voertaal gebruiken in de Franse les • Lln horen veel én goed Frans -> leerwinst • Lln stimuleren om zo veel mogelijk eenvoudige boodschappen in het Frans produceren • Motiverende taaltaken (= Actionele aanpak) ○ Relevante taal = behoort tot de leefwereld en belangstellingssfeer van de leerlingen ○ Gepaste moeilijkheidsgraad ○ Boeiende en uitdagende taak (waarbij taal = middel om taak tot een goed einde te brengen) § Voorbeeld: □ met de klas op uitstap naar Pairi Daiza --> leerling laten omroepen (vermist). ® Opdracht beschrijven van een persoon/leerling □ Eten en drinken -> beschrijven wat je graag eet (tekstbericht)
Ontwikelthema's • Talige grondhouding (Totg) • Mondelinge taalvaardigheden Nederlands (TOmn) • Mondelinge taalvaardigheden Frans (TOmf) • Schriftelijke taalvaardigheden Nederlands (TOsn) • Schrijftelijke taalvaardigheden Frans (TOsf) • Taalbeschouwing Nederlands (TOtn)
Mondelinge taalvaardigheid Frans = ik bergijp en breng eenmondelinge boodschap in het Frans over in betekenisvolle situaties --> luisteren, spreken en mondelinge interactie
Vaardigheid luisteren 'klanken onderscheiden' --> 'begrijpend luisteren' Essentieel in de communicatie 1. luisteren in conversatie 2. Luisteren in één richting naar een monoloog = actief proces, vraagt concentratie Concentratie Luisterstrategieën --> luisterdoel (globaal luisteren/ selectief luisteren)
Differentiatiemogelijkheden bij luisteren: • Tekstkenmerekn variëren (bv. spreektempo, visuele ondersteuning, redundante informatie)
Differentiatie voor zwakkere leerlingen: • Meer luisterbeurten • Met pauzes • Meer visuele ondersteuning
Differentaiatie voor sterkere of Franstalige leerlingen: • • • •
Langere tekst Monder visuele ondersteuning Tekst in sneller spreektempo Tekst lezen in de plaats van de leerkracht
Luistervaardigheden (ZILL) Leerplandoel luisteren TOmf2 Beluisterde en/of gelezen teksten in het Frans nazeggen en hardop lezen in betekenisvolle situaties TOmf5 Deelnemen aan een eenvoudig gesprek in het Frans door vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen, erop te reageren, zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te doen
Taaltaken - Onderwerp in een tekst bepalen (globaal luisteren) (1,3 en 4) - Elementaire gedachtengang volgen (globaal luisteren) (2 en 3) - Gevraagde informatie selecteren (selectief of gericht luisteren) (1 en 3)
Tekstsoorten -
Informatieve teksten (1) Prescriptieve teksten (2) Narratieve teksten (3) Artistiek-literaire teksten (4)
Luistervaardigheden oefenen Luisteren in verschillende vormen : - Franse klasinstructies - Liedjes - Kleur- of tekendictee - Gesprek, filmpjes,…
Spreken en mondelinge interactie
Spreken: één richting • Je vertelt iets, spreekt iemand toe • Je weet wat je wil vertellen • Er is over nagedacht en eventueel voorbereid
Leerplandoelen ZILL TOmf2 Beluisterde en/of gelezen teksten in het Frans nazeggen en hardop lezen in betekenisvolle situaties TOmf3 Met een vorm van ondersteuning informatieve en narratieve teksten in het Frans navertellen in de vorm van een opsomming TOmf4 Met een vorm van ondersteuning een gebeurtenis, verhaal, iets of iemand in het Frans beschrijven in de vorm van een opsomming 3 doelen • Nazeggen en hardop lezen, • navertellen • Iets, iemand , een gebeurtenis beschrijven 1. Hardop lezen = lezend spreken --> uitspraak en schriftbeeld worden aan elkaar gekoppeld 2. verwoorden van korte eenvoudige boodschappen
Organisatie en werkvormen: • Lln in tweetallen of kleien groepen laten oefenen (maximale spreekkansen)
Differentiatiemogelijkheden bij spreken
Differentiatie bij zwakkere leerlingen = Ondersteuning geven - Sleutelwoorden of zinnen - Prenten - Schema of spreekkader
Differentiatie bij sterkere leerlingen = Oefenen op: - Duidelijkheid van de boodschap - Vormcorrectheid - Vlotheid
Mondelinge interactie: dialogisch karakter • In interactie gaan met een gesprekpartner • Luisteren speelt een belangrijke rol • Er is een informatiekloof (iets wat je nog niet weet, wat je wil te weten komen, …)
Leerplandoelen ZILL TOmf5 Deelnemen aan een eenvoudig gesprek in het Frans door vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen, erop te reageren, zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te doen
Strategieën • Oefen met de lln strategieën om zich uit de slag te trekken (modeling) • Maak structuren zichtbaar de klas
Organisatie en werkvormen • Korte gesprekken • Rollenspel • Spelvormen
Differentiatiemogelijkheden bij modelinge interactie
Differentiatie voor zwakker leerlingen • Dialoog uit het hoofd laten leren --> structuur van de dialoog biedt houvast • Gesprekken met variatiemogelijkheden
Differentiatie voor sterkere leerlingen • Rollenspel met instructie in het het Nederlands --> inbreng van de leerlingen vergroot
Schriftelijke taalvaardigheden = ik begrijp een schriftelijke boodshap in het Frasn. Ik breng ze met hulpmiddelen over in betekenisvolle situaties. --> lezen en schrijven
Lezen Waarom lezen? • Lezen + luisteren --> noodzakelijke input om tot spreken te komen
• Uitbereiden en sonsolideren van woordenschat en structuren • Speelt een grote rol in communicatieve situaties
Gepast qua moeilijkheidsgraad • Goed evenwacht tussen gekende en nieuw aangeboden structuren ○ 90 à 95% van de woorden al kennen. - Indien alles gekend, is er geen uitdaging - Indien onvoldoende gekend en afleidbaar uit de tekst, haken lln af.
Leerplandoelen (ZILL) TOsf1 Een voor hen bestemde schriftelijke boodschap in het Frans begrijpen
Taken • • • •
Onderwerp bepalen (globaal lezen) Hoofdgedachte achterhalen (intensief lezen) Gedachtegang volgen Gevraagde informatie selecteren (selectief lezen)
Tekstsoorten -
Informatieve teksten Prescriptieve teksten Narratieve teksten Artistiek-literaire teksten
Lees strategieën Vooraf: zich oriënteren op de leesopdracht • Leesdoel bepalen (vragen bij de tekst lezen) • Hoe tekst lezen? Globaal/ intensief/selectief) Tijdens het lezen van de tekst • Zich blijven concentreren • Betekenis van onbekende woorden proberen afleiden uit de context Na het lezen van de tekst • Reflectie: lln verwoorden de gevolgde leesstrategie en evalueren hem.
ZILL-illustraties o o
o
De lln analyseren een verjaardagskaart. Ze halen er relevante informatie uit en denken na over de opbouw ervan. Lln lezen een aantal authentieke klasreglementen waaruit ze regels kunnen kiezen die zij belangrijk vinden. Ze stellen zo hun klasreglement samen. …
Schrijven = de vaardigheid om eenvoudige teksten met een communicatieve bedoeling te schrijven. Je (=zender) schrijft een boodschap voor iemand (=ontvanger) • Schrijven doe je in betekenisvolle situaties.
Leerplan doelen ZILL TOsf2 Een boodschap in het Frans foutloos kopiëren in betekenisvolle situaties TOsf3 Een eenvoudige, functionele boodschap in het Frans schrijven door aan te vullen met gegeven woorden of samen te stellen aan de hand van aangereikte bouwstenen
Kopiëren als ondersteunende functie Schrijven geeft op de basisschool ondersteunende functie. Schrijven helpt bij het vastzetten van woorden en structuren Basisoefening = correct kopiëren (de lln hebben altijd ene model)
Schrijven op beschrijvend ...