Huisvesting en dierwelzijn PDF

Title Huisvesting en dierwelzijn
Course Huisvesting en dierenwelzijn 2
Institution Hogeschool Vives
Pages 55
File Size 1.9 MB
File Type PDF
Total Downloads 63
Total Views 124

Summary

Download Huisvesting en dierwelzijn PDF


Description

1

Welzijn en huisvesting van papegaai-achtigen in gevangenschap Inleiding ‘Wat zijn papegaai-achtigen?’   

 



KROMSNAVELIGEN of Psittaciformes > 330 soorten 2 grote families: o Cacatuidae (kaketoes) o Psittacidae (echte papegaaien) Oorsprong: Azië, Afrika, Australië, Centraal en Zuid Amerika Behoeften afhankelijk per soort o Verschillende voeding o Verschillende sociale structuur o Verschillende ontwikkeling o Verschillend gedrag o Logisch? Waarom?  Papegaaien zijn afkomstig van verschillende continenten en zijn zeer goed aangepast aan hun natuurlijk omgeving. Verschillende soorten kaketoe’s

2



Verschillende soorten amazones



Verschillende soorten ara’s

3



Verschillende soorten grijze roodstaarten



Verschillende soorten parkieten en de lori

Herkomst huispapegaaien 

 

Wildvang o Gevangen als (jong)volwassen o Uit het nest geplukt o Import gevangen vogels sinds 1 juli 2007 verboden in Europa (in Amerika sinds 1992) Geboren in gevangenschap Opfok o Drie soorten opfok:

4

o

 Ouderopfok  Handopfok: vanaf dag uitkomst  Gemengd: deels ouders, deels handopfok Gevolgen?  Bij handopfok is het mogelijk dat de inprenting op de eigen diersoort onvoldoende is. Dit kan ervoor zorgen dat papegaaien zichzelf onvoldoende als papegaai/vogel zien.  Wanneer de papegaaien op enkele jaren leeftijd geslachtsrijp worden, is er kans op gedragsproblemen (paargedrag, agressief gedrag naar concurrenten toe…..)

Algemene basis normaal gedrag

Domesticatie  





 

Er zijn verschillende interpretaties/definities van domesticatie. In deze cursus wordt onderstaande omschrijving aangenomen: Wat is domesticatie? o Zeer lang proces o Selectie op bepaalde erfelijk eigenschappen o Gedrag (voor een deel) erfelijk bepaald  eigenschappen die door de mens werden geselecteerd => Gedomesticeerde dieren zijn generatie na generatie beter aangepast aan het leven met en in de nabijheid van de mens (op basis van hun selectie op bepaalde (genetische) eigenschappen. Volgens Jared Diamond, een Amerikaans wetenschapper zijn er 6 kenmerken waar dieren moeten aan voldoen om gedomesticeerd te kunnen worden: o Aanpasbare voeding o Aanpasbare sociale hiërarchie o Zich voortplanten in gevangenschap o Snelle groei en kort interval geboortes o Handelbaar o Niet panikeren Gedomesticeerd: hond, kat, koe, paard, schaap, geit, kip, cavia, konijn, muis, rat…. Papegaaien?

5 

 



=> de meeste papegaai-achtigen zijn (nog) niet gedomesticeerd. Dit zorgt ervoor dat hun instincten nog zeer aanwezig zijn. Voornamelijk het instinct om te overleven, steeds op hun hoede te zijn, bij de groep te willen zijn enzovoort…… Aangezien papegaaien over het algemeen (nog) niet gedomsticeerd zijn, is de basis van hun……… Papegaaien: o => …..Gedrag (voor een deel) erfelijk bepaald  Eigenschappen om in de natuur te overleven De dieren die meest kans hebben in de natuur om zich voort te planten, dus om hun erfelijk materiaal door te geven, zijn de dieren die de beste eigenschappen hebben om in de natuur te overleven. Dieren in de natuur worden bijgevolg op hun ‘overlevings’ eigenschappen geselecteerd. BELANGRIJKE GEVOLGEN o Niet/onvoldoende aangepast o lijven wilde dieren o Kunnen wel tam zijn  Gedomesticeerde dieren kunnen ook verwilderen => denk maar aan zwerfkatten. Katten zijn gedomesticeerd, maar zwerfkatten zijn over het algemeen niet tam, eerder ‘verwilderd’

Prooidier 

 



Anatomisch verschil met roofdier? o Prooidieren hebben ogen die aan de zijkant van de kop zijn geplaatst. Dit zorgt ervoor dat hun gezichtsveld zo groot mogelijk is. Als prooidier is het immers belangrijk om de omgeving in de gaten te kunnen houden zodat wanneer er een roofdier op komst is, er op tijd kan worden gevlucht. o De ogen van roofdieren zijn dan net vooraan van de kop geplaatst. Waar het gezichtsveld van het linker en rechteroog overlappen, is er dieptezicht. Een roofdier heeft dit dieptezicht nodig om een prooidier te kunnen grijpen. o => Mogelijk communicatiestoornissen met de mens (ogen cfr roofdier) Mens wordt niet automatisch gezien als roofdier maar onze reacties/handelingen kunnen daar wel toe leiden en de verhouding papegaai-mens ernstig verstoren Vogels die met beide ogen naar elkaar kijken, willen elkaar imponeren, maken ‘ruzie’…… Let bij de interpretatie wel op de algemene lichaamstaal. Verliefde vogels kijken elkaar ook aan met beide ogen, maar de lichaamstaal is duidelijk anders. Voor ons, mensen, is het niet abnormaal om tegenover elkaar te zitten. Vogels die elkaar vertrouwen, zitten naast elkaar of durven de rug naar elkaar toe te keren. Gedrag (voor een deel) erfelijk bepaald o Eigenschappen om in de natuur te overleven Zeer instinctieve reacties: Welke? o Bij gevaar: twee mogelijkheden: vechten (‘fight’) of vluchten (‘flight’). (Een derde mogelijkheid (vb bij konijnen) is bevriezen (‘freeze’ in het Engels)). “Raising the odds” (vertaling: “het verhogen van de kansen”) o Als prooidier is het jouw dagtaak om ervoor te zorgen dat je de dag doorkomt, dat je niet wordt opgegeten door een roofdier. Je probeert door jouw gedrag de kans hierop te verhogen.

6 o

Wanneer je als prooidier ziek bent, is het enorm belangrijk om dit zo lang mogelijk te verbergen. Roofdieren zien immers dat je zwakker bent, wat de kans vergroot om opgegeten te worden. Bijgevolg zijn (prooi)huisdieren (vb konijn, knaagdier, vogels….) al erg ziek als ze er ziek uitzien, wat de kans op genezing kan verkleinen.

Groepsdier 



 

Als prooidier is het zo dat als je in groep leeft, je dit verschillende voordelen oplevert: o Meer kans op overleving individu, maar ook als groep o Veiligheid (‘samen staan we sterk’) o Verschillende strategieën (‘alarm’).  Er zijn altijd enkele individuen die de wacht houden, die sneller alarm slaan. (voor de reguliere studenten: zie uitleg les: de ‘denkers’ en de ‘doeners/durvers’.) o Ervaring delen o Voortplanting Sociale dieren o Elkaar poetsen o Elkaar voeren o Nooit alleen Hiërarchie? (belang intelligentie, communicatie) Verschillende leeftijdsstadia in een groep

Verschillende leeftijdsstadia in de groep 1. Ei 2. Uitkippen 3. Neonataal o Periode tussen het uitkippen en het spenen. o Jong krijgt geregurgiteerd voedsel van ouders, rechtstreeks achter in de mondholte o INPRENTINGSPROCES 4. Spenen o = Voedsel wordt niet meer in mond gegeven door de ouder(s). o Gevolgen:  Ze moeten instaan voor hun eigen voedsel  Geen geregurgiteerd voedsel meer  Bij ara’s na 3 à 4 maanden,  Grijze Roodstaart en Amazone +-2mnd o Overzichtstabel

7

5. Jongvolwassen o SOCIALISATIEPROCES o Leren omgaan met  Soortgenoten  niet-soortgenoten (op basis van ervaring) o Complexe hiërarchie o Ervaring opdoen: leren voedsel zoeken, eettechnieken (vruchten, noten openen etc) o Communicatie nodig: veel roepen/schreeuwen is hier normaal. Bevestiging nodig: ouders komen jong in deze periode nog altijd geruststellen o Gedrag bepaald door?  Erfelijke eigenschappen  Omgeving (ervaring) o Nooit alleen (groepsdier) o Gescheiden worden van de groep is in dit stadium (zeker < 1 jaar) zeer traumatisch o Meeste papegaaien tot ongeveer 2 jaar 6. Reproductief o Gedrag wordt bepaald door de hormonen! o Defensief territoriaal gedrag (bijten) afhankelijk van plaats en dier/persoon o Meer schreeuwen o Overzichtstabel

8

7. Post reproductief o Terug rustiger (minder invloeden hormonen) o Vrij lange periode (vanaf 30 à 35 jaar voor grote papegaaien) o ‘ex-kweekvogels’ worden aangeboden als huisdieren: gevolgen!  Niet altijd voldoende gesocialiseerd tov mensen  Gescheiden van partner: kan traumatisch zijn

Communicatie Wil men in een groep leven, dan is communicatie nodig. Hierbij wordt de ‘spraak’ (roepen/schreeuwen/… =‘vocaal’) en de lichaamstaal gebruikt.

Vogels die elkaar met beide ogen aankijken, willen elkaar imponeren. Verliefde vogels kijken elkaar ook met beide ogen aan, maar de lichaamstaal is hierbij anders

Vocaal  

 

Roepen/schreeuwen is een onderdeel van NORMAAL gedrag. Verschillende redenen om te roepen/schreeuwen: o Veiligheid  Als je de groepsleden hoort, geeft dit een gevoel van veiligheid. o Gevoeligheid  Sommige vogels zijn geboren als ‘meer sensitief’, gaan de groep sneller alarmeren, waardoor ze sneller lawaai maken. o Communicatie o Hormonaal (territoriaal) o Intelligentie In staat tot cognitief gebruik van spraak : woorden gebruiken in hun betekenis De intelligentie van bijvoorbeeld de grijze roodstaart papegaai komt overeen met de intelligentie van een kind met de leeftijd van 3-4 jaar!!

9 Naast alle voorafgaande kenmerken, is ook dit kenmerk erg belangrijk om bij stil te staan hoe papegaaien (in België) over het algemeen worden gehouden….. Gedrag bepaald door o Erfelijke eigenschappen o Omgeving (ervaring)  Belangrijk hoe men op het ‘schreeuwen reageert.  Bij een verkeerde reactie op ‘normaal gedrag’ wordt ‘ongewenst gedrag’ gecreëerd.  Opletten manipulatief gedrag (intelligentie) o



Lichaamstaal 



 

Ogen o o

Snel verwijden/vernauwen pupillen = Teken van excitatie (=opwinding).  Dit kan positief (vb blijdschap) of negatief (vb stress) zijn. Word je met één oog of met beide ogen aangekeken?

Bijten? o Functie bek  Bijten is in eerste instantie NORMAAL gedrag en heeft volgende functies:  Voortbewegen, voeding, checken stabiliteit…. o Complexe hiërarchie o Gedragsprobleem  Indien er op het bijtgedrag (=normaal gedrag) verkeerd wordt gereageerd, kan dit ongewenst gedrag creëren. Regurgitatie o elkaar voorverteerd voedsel geven in de bek (paargedrag, sociaal gedrag) Verenpoetsen o sociale activiteit: hulp gevraagd bij de moeilijk bereikbare plekjes!

Algemene behoeften voeding en huisvesting in gevangenschap Huisvesting   

België: zeer vaak veel te kleine huisvesting VS en Canada: bijvoorbeeld voor ara’s: ipv kooi: “vogelkamer”= ingerichte kamer met touwen, ladders, speelgoed etc Ideaal: alleen in de kooi, wanneer er niemand thuis is of als vogel even afgezonderd moet worden, rest v/d tijd vrij: leven met de rest van de leefgroep

Kooi 



Vorm: o nooit een ronde kooi, geen veilig hoekje. o => Eventueel doek over een kant van de kooi leggen of de kooi zodanig aankleden dat er toch ergens een ‘veilig’ plekje is, waar de vogel zich wat kan verstoppen. Veiligheidsaspecten: o Gelast, geen fijne spleten: nagels/bek kunnen daar gekneld geraken o Opletten met gegalvaniseerd metaal o AANRADER: roestvrij staal (niet goedkoop, maar zeer goede investering)

10

In de kooi    



Zitstokken Voederbak Drinkbak Speelgoed ! o Niet noodzakelijk kooi volhangen met speelgoed, beter 1 of 2 stuks die om de week worden gewisseld met andere stukken speelgoed. Zo blijft het interessant. Bodembedekking

Plaats van de kooi  









In sociaal hart van woning o Papegaaien zijn groepsdieren. Niet in de keuken o Etenslucht laat een geur achter op hun vederkleed, waardoor ze zich continu willen poetsen. Dit kan uitmonden in een plukprobleem Nooit bij verwarming o Dicht bij de verwarming is de lucht erg droog, dit kan irritatie geven van de luchtwegen. Niet bij flikkerende tv, zeker niet als dier er ook in moet slapen (ev aparte slaapkooi in donkere kamer) o Is erg storend. Papegaaien hebben veel slaap nodig (10- 12u per nacht). Bij voorkeur niet voor het raam o Het zijn prooidieren die continu de omgeving in de gaten houden. Voorbijvliegende roofvogels geven stress. o Indien er geen andere plaats voorhanden is, kan de kooi gedeeltelijk voor de muur naast het venster worden geschoven of kan de kooi zo worden ingericht dat er toch een veilig plekje wordt gecreëerd. Geen ‘geurmiddelen’ in de kamer o vb geurkaars. Zelfde reden als bij de keuken. Dit kan leiden tot overmatig poetsgedrag (of zelfs plukgedrag)

Zitstokken 

  

Variatie in diameter en in positie o In de natuur zijn de boomtakken allen van een ander formaat en richting. Vogels kunnen zich zeer goed behelpen met schuine takken. Bij horizontale zitstokken met dezelfde diameter, worden telkens dezelfde delen van de poten belast. Dit kan problemen geven. (vb bumble foot) Bovenaan glad/zacht o Ruwe zitstokken kunnen pootproblemen geven (vb bumble foot) Niet boven eet/drinkbak Opletten pootproblemen (bumble foot mogelijk).

Speelgoed    1.

Veilig speelgoed Zowel speelgoed om alleen mee te spelen als om samen mee te spelen verschillende soorten: Speelgoed om te vernielen o In het wild: openbreken noten, vruchten, schors en takken verscheuren; dus in gevangenschap alternatief nodig

11  Kartonnen rolletjes  Touw (opgepast voor draden rond tenen en tong)  Houten voorwerpen  … 2. Speelgoed voor mentale uitdaging 3. Verstopt voedsel o Rad van fortuin o Puzzels

regelmatig roteren

voeding 

Zadenmengeling is NOOOOOOOOIT voldoende als voeding!

Redenen 1. Variatie o In gevangenschap kan onmogelijk dezelfde variatie en versheid worden aangeboden als in de natuur 2. Versheid o In gevangenschap kan onmogelijk dezelfde variatie en versheid worden aangeboden als in de natuur 3. Herkomst zaden 4. Vet o Zaden zijn zeer vetrijk en bevatten erg weinig vitamines en mineralen. Wanneer vogels enkel zaden eten, krijgen ze bijgevolg een overschot aan vetten binnen en lijden een ernstig tekort aan vitamines en mineralen. 5. Vitamines o Zaden zijn zeer vetrijk en bevatten erg weinig vitamines en mineralen. Wanneer vogels enkel zaden eten, krijgen ze bijgevolg een overschot aan vetten binnen en lijden een ernstig tekort aan vitamines en mineralen. 6. Mineralen o Zaden zijn zeer vetrijk en bevatten erg weinig vitamines en mineralen. Wanneer vogels enkel zaden eten, krijgen ze bijgevolg een overschot aan vetten binnen en lijden een ernstig tekort aan vitamines en mineralen. 7. Selectieve eters o In het bijzonder parkieten en papegaaien eten zeer selectief en halen het liefst de zonnebloempitten uit de zadenmengeling. Hierdoor wordt hun dieet nog eenzijdiger.

Ernstige gevolgen  1.

2. 3. 4.

Voedingstekorten hebben uiteraard een niet te onderschatten invloed op het lichaam. Enkele voorkomende gevolgen zijn: Slechte kwaliteit veren! o Het lichaam (in het bijzonder de lever) beschikt over te weinig voedingsstoffen* om tijdens de rui telkens opnieuw nieuwe veren van een goede kwaliteit te gaan ontwikkelen. De onvoldoende ontwikkelde veren bezorgen de vogel irritatie wat tot plukken kan leiden. Lange (misvormde) nagels (mogelijk door onderliggend leverprobleem) Te lange snavel (mogelijk door onderliggend leverprobleem) Metaplasie

12 = Afwijkende cellagen (slijmvliezen) voornamelijk in het ademhalingsstelsel Dit wordt mede veroorzaakt door een tekort aan vitamine A wat een belangrijke rol speelt in de differentiatie van de epitheelcellen. 5. Algemene (spier – en skelet) zwakte o Een tekort aan calcium kan zenuwsymptomen veroorzaken (bijvoorbeeld van de stok vallen, epilepsie aanvallen…) 6. Slechte conditie (te magere borstspieren) 7. Legnood o Abnormaal groot ei, een misvormd ei, onvoldoende kwaliteit eierschaal (vanwege calcium tekort), algemene slechte conditie,….. 8. Slechte kweek o Idem legnood o Verminderde vruchtbaarheid mogelijk door obesitas (vetrijke zaden) of door algemene slechte conditie 9. Verminderde weerstand o Met als gevolg een grote gevoeligheid voor ziekte 10. Sterfte 11. Gedragproblemen o Verveling o Zich algemeen (lichamelijk) slecht voelen door de voedingstekorten => gefrustreerd o Bijvoorbeeld schreeuwen en plukken  In het wild besteden vogels een groot deel van hun tijd aan foerageren (= voedsel zoeken)! o

Oplossing   

Nood aan complete korrelvoeding (pellets) Variatie (+ groenten + fruit) Supplementen o Vitamines (niet strict nodig bij een uitgebalanceerde voeding) o Mineralen (grit)  Gebroken (oester)schelpen (calcium bron) o Maagkiezel  Scherpe steentjes in de spiermaag om het voedsel fijn te malen (cfr kauwen met tanden bij andere diersoorten) o Sepia  Inktvis (calcium bron)

13

(On)natuurlijk gedrag?  

In gevangenschap niet mogelijk om (volledig) natuurlijk gedrag te vertonen Probleemgedrag o Partnerbinding o Plukken! o Schreeuwen o Bijten

14



o …. Beweging nodig: VLIEGEN IS NORMAAL GEDRAG!

Vliegen   





Functioneel Lichaamsbeweging Gevolgen op gedrag o Bij vliegen komen endorfines vrij o Mentale stimulatie omdat er veel vaardigheid aan te pas komt Gevolgen op gezondheid o Betere long- en luchtzak functie o Minder obesitas o Verbruiken overtollige energie (vermijden ‘ADHD’ gedrag) KORTWIEKEN = knippen van slagpennen o voor- en nadelen  Minder kans ontsnappen (moeilijker ontsnappen aan kat)  Kan minder plaatsen bereiken dus minder schade aan huis toebrengen  Meer los => meer lichaamsbeweging?! o Verschillende methodes  Altijd beide vleugels!  Wanneer beide vleugels symmetrisch zijn geknipt, is een veilige landing nog steeds mogelijk. Wanneer er slecht wordt geland, zijn erge traumata van bijvoorbeeld het borstbeen mogelijk

Welzijn en huisvesting van reptielen in gevangenschap Inleiding

Algemene kenmerken reptielen Huid    

 

Huid = epidermis (opperhuid) + dermis (lederhuid) Functie schubben = voorkomen vochtverlies => aanpassing om in droge biotopen te overleven Reptielen vervellen (afhankelijk van verschillende factoren) meermaals per jaar. Bij slangen zijn de bovenste oogleden met de onderste oogleden versmolten over het hoornvlies heen. Dit noemt men de ‘bril’, is doorzichtig en vervelt mee met de rest van het lichaam. Net voor de vervelling komt er vloeistof tussen de oude en de nieuwe huid (ook ter hoogte van de bril), waardoor slangen ‘blauwe of doffe ogen’ krijgen als ze gaan vervellen. Een goede vervelling wijst op een gezond dier en moet dan ook steeds worden nagevraagd of nagekeken. Bij slangen moet dit bijvoorbeeld steeds in één stuk gebeuren en wordt gecontroleerd of de bril en het staartpuntje in de vervelling zitten. Indien de vervelling moeilijk gaat, is dit steeds een teken dat er een probleem is bij het dier (fouten in een omgevingsparameter of ziekte bij het dier).

15 

In de dermis bij sommige hagedissen, krokodillen en schildpadden zijn beenplaten aanwezig. Bij schildpadden vormen deze beenplaten -vergroeid met de ribben- het rugschild. Het rugschild wordt carapax, het buikschild plastron genoemd.

Thermoregulatie   

Reptielen = koudbloeddieren Hun lichaamstemperatuur is afhankelijk van de omgevingstemperatuur (= ectotherm), en is niet constant (= poikilotherm). De GEWENSTE OPTIMALE TEMPERATUURZONE is een zeer belangrijk begrip. Het dier moet toegang hebben tot deze temperaturen om aan thermoregulatie te doen. Bij deze voorkeurstemperatu(u)r(en) verlopen de lichaamsfuncties het meest optimaal. Deze temperatuur(zone) is afhankelijk van de specifieke diersoort (Colville and Bassert, 2016: p 543)

Voortplanting  

De meeste reptielen leggen eieren (= ovipaar). Hagedissen en slangen hebben twee hemipenissen, wat bij hagedissen kan worden waargenomen onderaan de staart

Ademhaling  

Reptielen beschikken niet over een echt middenrif of diafragma, zodat de lichaamsholte geen verdeling in borst- en buikholte kent. De lichaamsholte wordt coeloomholte genoemd. Reptielen hebben twee longen, met uitzondering van de meeste slangen, die er slechts één hebben. Uitzonde...


Similar Free PDFs