Title | Introductie bedrijfsmanagement - FV |
---|---|
Author | Britt Peeters |
Course | Recht |
Institution | Thomas More |
Pages | 14 |
File Size | 255.6 KB |
File Type | |
Total Downloads | 6 |
Total Views | 164 |
Samenvatting introductie BM FV...
Introductie businessmanagement Financiën en verzekeringswezen 1 Situering van financiële instellingen 1.1
Wat doet een bank?
Kredietinstelling = beheren/ontvangen van deposito’s kredieten verlenen Wettelijk toegelaten werkzaamheden: Kredietbemiddelaar = hoofdfunctie = kapitalen verzamelen herbeleggen in verschillende kredietvormen Geldschepper = ontvangen deposito’s aan derden uitlenen voorwaarden: - Behoefte aan nieuwe kredieten - Voldoende liquide middelen behouden - Tegoeden op rekeningen als ruilmiddel Kassier = ontvangen en doen van betalingen van contante geldwaarden + overnemen belangrijk deel kasverrichtingen cliënteel. Kapitaalbeheerder = mag vermogen van klanten beheren bv: kapitaal helemaal loslaten OF eerst toestemming geven alvorens bankier zijn zin mag doen Dienstverlener = grote verscheidenheid aan diensten die kredietverlener ter beschikking stelt van cliënteel. bv: publicatie brochures, verhuren brandkasten, informeren via website, …
1.2 Andere financiële instellingen Financiële instellingen worden ingedeeld in 4 grote groepen: Deposito verwervende en kredietverstrekkende instellingen Instellingen voor elektronisch geld Instellingen die via 'risicodragend kapitaal’ participeren in ondernemingen Institutionele beleggers NewB = doel om ethische en groene bank te worden, volledig met geld van publiek Kleine particulier kan al voor €20 mede-eigenaar worden Gaat waarschijnlijk mislukken, hebben te weinig kapitaal,… 1.2.1 Deposito verwervende en kredietverstrekkende instellingen Depositobanken = klassieke banken bv: Beobank, BNP Paribas Fortis, KBC Spaarbanken = focust zich vooral op particulieren - Belang van spaarbanken gaat de laatste jaren achteruit spaarbanken stappen over naar depositobanken. bv: Argenta, Record Bank Effectenbanken = gespecialiseerd in verkopen van beleggingsfondsen bv: Dierickx Leys
1
1.2.2 Instellingen voor elektronisch geld = gespecialiseerd in internetbetalingen Betalingsinstelling en geen kredietinstelling Bv: Paysafecard, Ingenico, Imagor, … 1.2.3 Instellingen via ‘risicodragend kapitaal’ participeren in ondernemingen = Nemen actief deel in beleid van vennootschappen d.m.v. hun deelname in het kapitaal van deze ondernemingen Zakenbanken = kopen zich in om winst te maken, op KT bv: Morgan Stanley, Goldman Sachs, … Holdings = wil echt het beleid voeren in de onderneming, op LT bv: Ackermans & Van Haaren, Ahold Delhaize, BNP Paribas investment partners 1.2.4 institutionele beleggers Verzekeringsmaatschappijen = bv: Baloise, AG Insurance Pensioenfondsen = organisatie die na pensionering uitkeringen geeft aan deelnemers in het fonds Instellingen voor collectieve beleggingen = Geld samenbrengen van vele beleggers en deze beleggen volgens systeem van risicospreiding
1.3 Toezicht? Financieel toezicht heeft 2 aspecten: NBB: - Toezicht op financiële instellingen - Doel = financiële crisis voorkomen FSMA (= Autoriteit voor Financiële diensten en Markten) - Toezicht op financiële markten - Consumentenbescherming Dubbele controle van NBB en FSMA = TWIN PEAKS controle
1.4 Wat als een bank failliet gaat? Garantiefonds voor financiële diensten: Bescherming spaarders Tot € 100 000 per rekeninghouder Dekt zicht- spaar- en termijnrekeningen + kasbonnen + levensverzekeringen tak 21
1.5 Beroepsvereniging Febelfin = overkoepelende beroepsfederatie voor Belgische financiële sector
1.6 Ombudsdienst OMBUDSFIN = de ombudsman in financiële geschillen Onpartijdige bemiddelaar Klacht moet schriftelijk gebeuren Wordt eventueel bijgestaan door experten Bij niet akkoord mogelijk naar vrederechter Enkel voor kredieten en grensoverschrijdende betalingen max €50 000 2
Meeste klachten gaan over beleggingen, betalingsverkeer, kredieten Meestal binnen de maand afgerond (+ gratis)
2 Kredietverlening 2.1 Kredietverlening Woonkredieten = onroerende goederen en rechten Consumentenkredieten = roerende goederen en diensten 2.1.1 Consumentenkrediet Lening op afbetaling = door financiële instelling of kredietgever = Stelt geld ter beschikking voor doel, om aankoop te financieren Voor bepaalde duur, periodieke maandelijkse stortingen Verkoop op afbetaling = aankoop van roerend goed of levering van dienst bij leverancier bepaalde duur, periodieke maandelijkse stortingen + voorschot Financieringshuur = leasing = leasinggever verbind zich om een goed aan te kopen voor leasingnemer, tegen bepaalde huurprijs, op einde aankoopoptie Kredietopeningen = alle vormen van financiële reserve, al dan niet gekoppeld aan zichtrekening. Bv: automatisch krediet Maximale terugbetalingstermijn consumentenkrediet: Steeds door de wet beperkt in functie van ontleende bedrag. Aanbieders consumentenkrediet: Financiële instellingen banken of instellingen Kredietbemiddelaars - Kredietagenten = verbonden aan één enkele financiële instelling, verkopen allen hun producten. - Kredietmakelaars = onafhankelijk, verkopen producten van verschillende financiële instellingen - Verkopers = bieden aankopen op afbetaling aan meestal in samenwerking met financiële instellingen Moeten gedragscodes volgen + CKP raadplegen (= Centrale kredieten particulieren) Wet op consumentenkrediet: bescherming van consument op alle vlakken Kredietpromotie Vormvereisten kredietovereenkomst Leuren verboden, op straat of openbare plaats verkopen = verboden 14 dagen bedenktijd Maximum JKP Krediet niet in cash uitbetalen Geen consumentenkrediet bij achterstand > €1000,00 Vergunning bij FSMA Aanpassing krediet mogelijk bij financiële problemen Verbod op promoties bij aankoop krediet FOD Economie zet mystery shoppers in controle 3
Promotie consumentenkrediet regels: “Gratis krediet” zonder vermelding JKP verboden Geen reclame hergroepering van schulden Geen beelden van cash geld Geen reclame specifiek voor mensen met schulden Niet wijzen op gemak of snelheid om krediet te verkrijgen Let op: Geld lenen, kost geld! verplicht! Overtredingen op consumentenkrediet: Toch lenen ondanks veel schulden Toch lenen bij achterstal > € 1000 Waarschuwing ontbreekt Verwijzen naar gemak en snelheid Gratis krediet zonder vermelding JKP Geen juiste kosten
2.2 Bij betalingsmoeilijkheden 1e stap = spreken met bankier meestal deel van oplossing al gevonden door bv: verlenging van krediet 2e stap = budgetbegeleiding budgetbeheer gaan samen naar winkel, laat zien dat je ook huismerken kan kopen i.p.v. merkproducten 3e stap = schuldbemiddeling financiële begeleiding met aflossingsplan 4e stap = collectieve schuldenregeling met strikte regels minnelijke of gerechtelijke aanzuivering, voor periode van 5 jaar. Schulden die oorzaak zijn van schuldbemiddeling: Schulden met betrekking tot nutsvoorzieningen Gezondheidsschulden Telecomschulden = Geen bankschulden bankier dekt zich in tegen deze omstandigheden, gekocht product is waarborg voor bankier.
3 Betalingsverkeer 3.1 Soorten geld Cash geld = munten en biljetten Giraal of digitaal = via bankrekening Viraal geld of cryptogeld = bv: Bitcoin 3.1.1
4
Gebruik cash geld beperken: Max. € 3 000,00 cash Indien bedrag > €3 000,00 max. 10% in cash Onroerend goed = volledig giraal (bv: bouwgrond, huis, …) tenzij: koop tussen particulieren bv: Auto kopen van €6 000,00 van particulier mag in cash
3.1.2 Afronden Tot 1/12/2019 = Bedrag afronden naar 0 of 5 cent, cash als giraal, pictogram aanwezig Vanaf 1/12/2019 = Verplicht afronden voor elke onderneming met fysiek contact tussen Klant. Keuze tussen cash afronden (verplicht) of ook giraal afronden Waarom afronden? Produceren van 1 en 2 cent is te duur Online aankopen mag men niet afronden. 3.1.3
Virtueel geld – cryptogeld Bitcoin Geen zichtrekening nodig, maar wallet Internet Zonder tussenkomst van banken Elke transactie gebeurt tussen partijen onderling Geen controle iedereen controleert elkaar Snel en goedkoop (doordat er geen tussenpersonen zijn) Grillige koers Blockchain = database die continu gekopieerd en bijgewerkt wordt over alle gebruikers interessante technologie
3.2 Zichtrekening = Basisproduct voor geldstromen efficiënt te laten verlopen = Rekening waar alle courante ontvangsten en uitgaven worden geregistreerd Voor iedereen Kosten Veilig Lage rente Giraal Rekeninguittreksels Voordelen: Voor klant: Liquide Veilig Overzicht inkomsten/uitgaven Noodzaak voor inkomsten Voor de bank: Hoge informatieve waarde Klantentrouw
3.3 Betaalkaarten Debet kaarten (Pay-now) = bv: Bancontact, Maestro = Onmiddellijke debitering, geld gaat onmiddellijk van rekening Elektronische portemonnee (Pay-before) = prepaid = vooraf opladen Kredietkaarten (Pay-later) = bv: VISA, Mastercard, American Express = Uitstel van betaling voordeel altijd verzekeringen aan gekoppeld, standaard reisongevallenverzekering 5
Maestro internationale debet functie = Betalen met gewone debet kaart binnen Europa Gepersonaliseerde debet kaart met foto Affinity-cards = kredietkaarten gekoppeld aan bepaalde liefdadigheidsorganisaties Voordeel = Elke transactie met die kaart VISA-bedrag storten aan goed doel bv: Bij elke verrrichting wordt door VISA gestort naar WWF Co-branded-cards = Kredietkaarten uitgegeven door bank en een commerciële onderneming Bv: Carrefour kaart Contactloos betalen: Max. €25 zonder pincode Max. €50 voor opeenvolgende transacties zonder pincode
3.4 Mobiel betalen Payconiq Bancontact-app
3.5 Overschrijvingen Nationaal bankrekeningnummer = BE + IBAN (12) (= International Bank Account Number) BIC (= Bank Identifier Code) = Bankcode (4) + landcode (2) + plaatscode (2) + eventueel kantoorcode (3)
3.6 Domiciliëring = Moet niet meer via bank gebeuren, kan rechtstreeks met leverancier geregeld worden.
3.7 Andere papieren betaalmiddelen = Cheques en wisselbrieven
3.8
Elektronisch bankieren
Selfbanking = aan automaten Geld opvragen Geld overschrijven Geheime code wijzigen Afdrukken rekeninguittreksels Internetbankieren: Voor particulieren Betalingsverkeer => rekeningen en kaarten Sparen en beleggen Lenen Verzekeringen Zoomit = loonbrieven en facturen digitaal ontvangen en zo snel betalingen doen 6
Geld storten Vooraf betaalde kaarten opladen Raadplegen/schrappen doorlopende opdrachten
Voor bedrijven ISABEL via 1 platform alle verrichtingen doen op alle rekeningen bij alle financiële instellingen
3.9 SEPA = Single Euro Payments Area Ééngemaakte Europese betaalruimte Burgers en bedrijven kunnen hierdoor met dezelfde betaalmiddelen betalingen afhandelen binnen de EU, Liechtenstein, IJsland, Noorwegen en Zwitserland met gelijke kosten Belangrijkste elementen: In EURO IBAN en BIC van tegenpartij kennen Overschrijvingen Met betaalkaarten Domiciliëring
3.10 Beveiliging van betaalmiddelen 3.10.1 Fraude met betaalkaarten Gestolen of verloren? Cardstop + bankier verwittigen Aangifte doen bij politie Aansprakelijkheid? € 50 tenzij grove nalatigheid of fraude bv: Code in portefeuille bewaren Phishing = men probeert via email aan uw kaartgegevens te geraken Slecht Nederlands, schrijffouten Geen beveiligde verbindingen Geldezel = Money Mules via tussenpersonen geld van de ene rekeningen naar de andere rekening overdragen Bv: Mails verstuurd aan jongeren met jobaanbieding om snel geld te verdienen Via Instagram, bankkaart + pincode geven en hierdoor snel geld verdienen. Spyware = software die op uw computer wordt gezet, zo kunnen passwoorden worden ontdekt Skimming = proberen om kaart en code te achterhalen met o.a. shoudersurfing, card trapping 3.10.2 Veiligheid van betalen met kaarten via internet Digipas = bankgegevens blijven hierop, code wordt snel hernieuwd Selfie (nog niet gebruikt) TLS (Handelaar krijgt gegevens te zien) Banxafe veiliger dan TLS (krijgt gegevens niet te zien) Verified by Visa/Mastercard
7
4 Beleggen 4.1 Inleiding Oppotten = geld niet in circulatie brengen bv: in kluis, onder matras, … Speculeren = al uw geld op 1 ding inzetten groot risico!! Bv: Casino, … Beleggen = aanwenden van geld met bedoeling vermogen te laten groeien. 4.1.1 Beleggingsportefeuille samenstellen Op basis van financieel plan = Welk bedrag heb je vrij om te beleggen, … Risicoprofiel opstellen bij bankier = Wil je risico? Ga je panikeren bij daling aandelen? Tijdig starten = Geld kan langer opbrengen grotere opbrengst Diversifieer beleggingen = Spreid beleggingen over verschillende producten, sectoren, … = Speid beleggingen in tijd niet alles kopen wanneer aandelen hoog staan Kosten kennen Durf portefeuille aanpassen!
4.2 Beleggingsvormen 4.2.1 Via financiële instelling (bankier) Spaarrekening = Geld op rekening, met rente + kan altijd opgevraagd worden = Geld blijft liquide Wettelijk gereglementeerde spaarrekening: - Vergoeding bestaat uit basisrente en getrouwheidspremie (met maximum) - Fiscaal voordeel - Beperkt risico
-
Hoogrentende spaarrekening = niet-gereglementeerde spaarrekening: Geen maximum Geen fiscaal voordeel Beperkt risico Roerende voorheffing betalen (op ontvangen rente)
Termijnrekening = geld op rekening voor afgesproken periode + afgesproken rente - Niet opvraagbaar! - Beschikbaar op afgesproken datum - Meestal hogere rente - Roerende voorheffing betalen (30%) - Zelf opzeggen anders automatisch verlegd!
8
Pensioensparen = vorm van sparen waarmee je redelijk veel van overheid terugkrijgt - Van 18 – 64 jaar - Met fiscaal voordeel (30% terug van overheid) - Via bankier = in pensioenspaarfonds opbrengst niet vooraf gekend - Via verzekeringsmaatschappij op rekening gezet, opbrengst vooraf gekend - Geen einddatum = opvragen wanneer je zelf wilt 4.2.2 Via beurs Aandelen = bewijs van deelname in kapitaal van vennootschap - Mede-eigenaar (eventueel dividenden) - Geen vervaldag (kan soepel uitstappen) - Vanaf 2008 gedematerialiseerd alle beleggingen komen samen op effectenrekening - Risicokapitaal + meestal beursgenoteerd Rechten: - Stemrecht op algemene vergadering aandeelhouders - Bij zelf stoppen onderneming krijgt een deel overblijvend kapitaal - Voorkeursrecht aandelen verhogen - Nadeel zeer sterke schommelingen Obligaties = bewijs van schuldbekentenis (lening) aan onderneming of overheid, die recht geeft op vaste rentevergoeding betaalt op vastgelegde data. - Vertegenwoordigd kapitaal uitgeleend op LT - Gedematerialiseerd vanaf 2008 - Rendement = intrest, uitgifteprijs, koersschommelingen - Risico = schuldenaar (= bedrijf) grootste risico = niet-terugbetaling Rechten: - Interest = coupon - Terugbetaling op vervaldag - Bijwonen algemene vergadering met raadgevende stem Kasbons/spaarbons = lening aan financiële instellingen - Doorlopend uitgegeven - Vaste looptijd - Roerende voorheffing betalen (30%) - Meestal vaste intrest uitkering of kapitalisatie (= ook keuze tussen variabele intrest) Staatsbon = uitgegeven door Belgische schatkist - Veilig - 4x per jaar (maart, juni, september, december) - Voor particuliere beleggers geplaatst door banken Mogelijke vormen: - 5 jaar, verlengbaar naar 7 - 3-5-7 jaar: uitstapbaar, herzienbare rente met minimum - 5 jaar: jaarlijks aanpasbaar - 10 jaar 9
Fondsen = collectieve effectenportefeuille verzameld door instelling die zich in plaats stelt van aantal private beleggers. - Spaarpot waar beleggers spaargeld inbrengen - Beheert door ICB - Verschillende soorten fondsen Voordelen: - Geen grote kapitalen nodig - Beheerd door specialisten (opbrengst zonder er zelf iets voor te doen) Nadelen: - Instap- en beheerskosten (= voor specialisten en service te betalen) Vastgoedcertificaten = naamloze, verhandelbare waarde die een schuldvordering vertegenwoordigd tegenover vennootschap die certificaat uitgeeft. - Houder heeft recht op deel van inkomsten, huurgelden, verkoopprijs - Rechtstreeks vennootschap verhuurt/verkoopt onroerende goederen - Via vastgoedfonds fonds belegt in vastgoedcertificaten 4.2.3 Crowdfunding (= alternatief) = Publiek financiert rechtstreeks project via internet Soorten crowdfunding: Donatie = staat niks tegenover Beloning = krijgt men iets materieels (bv: concertticket, foto, …) Aandelen = wordt aandeelhouder met eventueel dividenden Lening = wordt men schuldeiser, ontvangt een afgesproken intrest Via onlineplatformen goedgekeurd door FSMA: Bv: Kickstarter, Hello Crowd, Bolero, … Wat doen/hoe aanpakken? - Goed idee - Goede pitch maken - Platform kiezen - Bedrag bepalen - Vorm crowdfunding bepalen - Prospectus indien meer dan 5 miljoen Voordelen ondernemer Alternatieve financiering Feedback van publiek Marketinginstrument Met kleine investeringen project financieren Niet afhankelijk van 1 financierder
10
Nadelen ondernemer Tijdrovend campagnevoering Kans dat geld niet wordt opgehaald Kans dat project misloopt Minder vrijheid groot aantal aandeelhouders Minder bekende vorm van financiering
Voordelen investeerder Project zelf kiezen Ook kleine bedragen investeren Met lening meer intrest Feedback geven Spreiding portefeuille
Nadelen investeerder Kans dat project niet slaagt Bij faillissement pas na bank terugbetaald Illiquide belegging Mogelijk geen dividenden
4.3 MiFID-richtlijn = EU-regels ter bescherming van de belegger Specifieke inhoud richtlijn: Bankier stelt beleggersprofiel op Bankier geeft transparante informatie
4.4 Beurs van Brussel Euronext
= Georganiseerde markt waar effecten, valuta’s of goederen verhandeld worden. Beurzen van Brussel, Parijs, Amsterdam, Lissabon, deel van Londen en NYSE (= New York Stock Exchange) Doel = kostenbesparing, naleving van zelfde wetgeving Overgenomen door ICE Intercontinental Excange Beurzen Brussel, Parijs, Amsterdam, Lissabon terug afgesloten eind juni 2014 Euronext nu zelf beursgenoteerd! Primaire markt = voor uitgifte van nieuwe financiële instrumenten bv: bedrijf geeft voor de eerste keer aandelen uit Secundaire markt = voor verhandeling van bestaande financiële instrumenten bv: aandelen overkopen van iemand anders BEL20 = beursindex - Korf van 20 belangrijkste beursgenoteerde bedrijven. - Geeft evolutie van de beurs weer bv: stijgende beursindex = aandelen op de beurs zijn gestegen.
5 Verzekeringen 5.1 Inleiding -
Preventie is niet voldoende Sparen is te traag en te beperkt Bijstand is geen recht
Wet op verzekeringen van 4 april 2014 dwingend karakter = Staat allemaal op dezelfde plaats.
11
5.2 Wat is een verzekering? Contract tussen: Verzekeraar = maatschappij draagt het risico Verzekeringsnemer betaalt premie + ondertekent polis Verzekerde wiens risico is gedekt Begunstigde diegene aan wie betaling gebeurt in geval van schade. Tegen betaling van een premie => prestatie wordt geleverd => beschreven in een polis. Onderdelen van polis: Algemene voorwaarden (voor alle verzekeringsnemers hetzelfde) - Beschrijving risico’s die gedekt kunnen worden - Rechten en plichten Bijzondere voorwaarden - Aangepast aan verzekeringsnemer
5.3 Soorten verzekeringen 1. Schadeverzekeringen = vergoeden schade aan iemands vermogen - Schade aan goederen van verzekerde = zaakschade bv: woningverzekering, omniumverzekering, … - Schade aan derden = aansprakelijkheid (= alle schade, lichamelijk en materieel aan derden) (bv: verplichte autoverzekering, familiale verzekering, …) - Juridische belangen = rechtsbijstand 2. Persoonsverzekeringen dekken iemands leven of fysische integriteit - Leven (bv: groepsverzekering, uitvaartverzekering) - Niet-leven (bv: hospitalisatieverzekering, arbeidsongevallenverzekering) Uitbetaling: 1. Schadeverzekering = geleden schade wordt vergoed. = uitbetaling is afhankelijk van schade, niet op voorhand berekend. - Vergoedend karakter 2. Sommenverzekering = vooraf afgesp...