Juridisch management (office management thomas more) PDF

Title Juridisch management (office management thomas more)
Course Anatomie en Pathologie 1
Institution Thomas More
Pages 24
File Size 584 KB
File Type PDF
Total Downloads 31
Total Views 150

Summary

Samenvatting juridisch management tweedejaars office management...


Description

JURIDISCH MANAGEMENT INLEIDING WAT IS RECHT? Recht Recht omvat een geheel van gedragsregels en normen  Die gedragsregels en normen kunnen verschillende vormen aannemen Doel recht = Maatschappelijk leven te ordenen ! Opgelegd door de overheid ! Straffen worden gebruikt om de bevolking te dwingen om de rechtsregels te volgen. Er zijn verschillende soorten straffen.  Boetes  Gevangenisstraffen  Werkstraffen  … Dwangsom

Een middel om een gerechtelijke beslissing af te dwingen

Recht = geschreven regels  wetten zijn afdwingbaar (Onder de mens zijn er ook ongeschreven regels, maar als je die breekt ben je in principe niet strafbaar. Om sociaal aanvaard te worden hoor je je echter wel naar deze regels te gedragen)

WAAR KOMT HET RECHT VANDAAN Recht is uitgevonden  verschillen tussen rechtsystemen (bv. België & Nederland niet hetzelfde) • •

Dat het recht er is, is niet evident. “Natuurtoestand” – “State of Nature”  vroeger werden conflicten fysiek uitgevochten  Het recht is uitgevonden om dit te vermijden

DE BRONNEN VA N HET RECHT 1. 2. 3.

Wetgeving Rechtspraak (= uitspraken van gerechtelijke instanties) Rechtsleer (= alles wat er over rechtsregels geschreven is)  Wetenschappelijke publicaties over juridische aangelegenheden

WETGEVING = Verzamelnaam van alle rechtsregels Wetgeving in de “enge zin”= wetgeving van het federale parlement. (Over heel België van toepassing: wetten) Wetgeving in de “ruime zin” = wetgeving van alle andere wetgevers: − Gemeenschappen − Gewesten − Provincies − Regeringen − …  Wetgeving in de ruime zin noemen dan decreten, besluiten, verordeningen, …

Verdragen = Europese rechten voor de mens (recht op privacy, onderdak, onderwijs, …)  rechtstreeks geldig Internationale verdragen:  Rechtstreekse gelding  Onrechtstreeks (via supranationaal orgaan) Richtlijnen = geven aantal regels aan die door nationale overheid van diverse lidstaten VERPLICHT moeten opgenomen en verwerkt in eigen wetgeving  Wetgeving binnen verschillende lidstaten harmoniseren Verorderingen = algemene en volledige reglementering die rechtstreeks van toepassing is in alle lidstaten Besluiten = regels die van toepassing zijn op de daarin aangeduide bestemmeling (bv. bedrijf, persoon, …)  Bv. besluit waarbij bepaalde boetes worden opgelegd aan een lidstaat of onderneming Nationale wetgeving Wetten (in de strikte zin) = Komt tot stand in de Kamer van Volksvertegenwoordigers  Een wet heeft pas werking als het gepubliceerd is in het Belgisch Staatsblad Decreten = “wetten” op niveau van de Gemeenschappen en Gewesten  Hebben enkel kracht van wet op de respectieve grondgebieden van deze instellingen  Regionaal niveau Ordonnanties = “wetten” in het Brusselse Hoofstedelijke Gewest (hier spreekt men niet van decreten) Koninklijke besluiten = Besluiten die door de Koning (in praktijk ministers) worden genomen en die nodig zijn voor de uitvoering van bepaalde wetten Vb. De wet bepaald dat een organisatie moet worden opgericht om socialezekerheidsbijdragen te innen  KB zal alles regelen wat nodig is om organisatie effectief op te richten (aantal leden, zetel, …) Besluiten van gemeenschaps- en gewestregeringen = “Regionale Koninklijke Besluiten”  KB’s die niet landelijk zijn maar regionaal Provinciale en gemeenschappelijke reglementen Grondwet = Meest fundamentele (Belgische) wet  Regelt de inrichting van de machten binnen de staat en waarborgt de fundamentele rechten en vrijheden van de burgers Vindplaatsen  Belgisch staatsblad  Wetboeken a. BW b. Ger. W c. Sw.  Codex  Belangrijke websites

Grondwet

Nationaal

Regionaal

Wet

Decreet

KB

Besluit Gemeenschaps- en Gewestregering

MB

Besluit van een lid van de Gemeenschaps- en gewestregeringen

RECHTSPRAAK Rechtsregels zijn abstract/algemene bewoordingen  ze kunnen nooit een oplossing voorzien voor ALLE concrete gevallen  De rechter past de “abstracte rechtsregel” toe op een concreet geschil, hij moet deze dus interpreteren. De rechter is dus la bouche de la loi  Niet eenvoudig, rechtsregels regelen niet alles en zijn soms niet duidelijk Vonnis = Uitgesproken door rechter van rechtbank Arrest = Hoger, de hoven ‘Hof van Cassatie, hof van assisen’ Voorbeeld: Art. 544 BW: “Eigendom is het recht om op de meest volstrekte manier van een zaak het genot te hebben en daarover te beschikken , mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of met de verordeningen”.  Principe van geen onredelijke hinder.

RECHTSLEER (DOCTRINE) = Geschriften, commentaren van juristen over het recht  Noten bij vonnissen of arresten  Overzichten en/of samenvattingen van rechtspraak (TPR)  Commentaren bij wetten

GERECHTELIJKE INSTELLINGEN ALGEMENE BEGINSELEN Wij leven in een democratische staat  Het volk kiest vertegenwoordigers die wetten maken  Stemplicht Scheiding der machten  Wetgevende macht  Uitvoerende macht  Rechterlijke macht Onze staat is een rechtsstaat  Macht wordt geregeld en beperkt door de wet  Wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht België is een monarchie  Koning wordt erfelijk aangewezen België is een federale staat  Federale overheid, gemeenschappen, gewesten waarbij allerhande regels gelden inzake bevoegdheden van elk

POLITIEKE INSTELLINGEN Op federaal niveau Kamer van Volksvertegenwoordigers = 150 leden = Rechtstreeks vekrozen = 4 jaar Senaat = 60 senatoren = Bevoegdheden zijn beperkt a. Verklaring tot herziening grondwet, grondwetsherziening zelf en herziening van bijzondere wetten Koning = Grondwet bevoegdheden Op regionaal niveau = 3 Gemeenschappen (Vlaams, Frans, Duits) + 3 gewesten (Vlaams, Waals, Brussels Hoofdstedelijk)

PROVINCIES EN GEMEENTEN = 10 provincies

KENMERKEN GERECHTELIJKE INSTELLINGEN = Piramidale structuur  hogere en lagere rechtbanken, territoriaal verspreid over het Rijk; één Hof van Cassatie Dubbele aanleg  Volledig nieuwe behandeling ten gronde met nieuwe “stukken” Wie een geding voor een rechtbank verliest of meent onvoldoende zijn gelijk gehaald te hebben, moet als het ware een tweede kans krijgen voor een hogere rechtbank (in beroep gaan) Voorziening in cassatie (procedure in cassatie) kijken of er:  Juiste toepassing van de wet is  Procedurefouten gemaakt worden Eenheid van de rechtspraak - Gelijke toepassing van de soms onvolledige, onduideljike strijdige wetgeving over het gehele rijk - Respect voor de beoordelingsvrijheid en -onafhankelijkheid van de rechter (geen verplichte precedentenwerking)

1 Hof van Cassatie

5 rechtsgebieden hof van beroep 12 arrondissementen

187 kantons

RECHTSCOLLEGES

beroep

cassatieberoep

1. 2.

3. 4. 5.

Rijk a. Hof van Cassatie Rechtsgebied hof van beroep a. Hof van beroep b. Arbeidshof Provincie a. (assisenhof) Arrondissement a. Politierechtbank, rechtbank van eerste aanleg, rechtbank Kanton a. Vredegerecht

Wetgeving = primair Rechtspraak & rechtsleer = secundair  Wisselwerking

De vrederechter = Burgerlijke zaken onder 5000 euro en specifieke geschillen zoals huurzaken en burenruzies (ongeacht bedrag)  Beroep tegen vonnis mogelijk wanneer bedrag hoger is dan 1860 euro Politierechtbank = Strafzaken voor overtredingen (minst zware misdrijven)  Gevangenisstraf van 1-7 dagen, werkstraf van 20-45 uur of geldboete van 1-250 euro.  Ook verkeersmisdrijven en burgerlijke vorderingen die daarvan gevolg zijn  Beroep tegen vonnis mogelijjk als bedrag hoger dan 1860 euro Rechtbank eerste aanleg  Burgerlijke rechtbank = Burgerlijke geschillen over de 5000 euro + specifieke gevallen  In beroep gaan tegen uitspraken is mogelijk  Correctionele rechtbank = Strafzaken voor wanbedrijven (zwaarder dan overtredingen, minder zwaar dan misdaden)  in beroep gaan tegen uitspraken is mogelijk  Familie- en jeugdrechtbank = Burgerlijke en strafrechtelijke geschillen ten aanzien van minderjarigen  Familiale geschillen  in beroep gaan kan Rechtbank van koophandel = Commerciële geschillen (tussen ondernemingen) = Geschillen over vennootschappen  in beroep gaan is mogelijk Arbeidsrechtbank = Arbeidszaken en sociale zaken  Beroep gaan is mogelijk ongeacht bedrag Arrondissementsrechtbank = Neemt kennis van geschillen over bevoegdheid van verschillende rechtbanken van eerste aanleg Strafvoeringsrechtbank = oordeelt over uitkennen strafuitvoeringsmodaliteiten (elektronisch toezicht en voorwaardelijke invrijheidsstelling.) meestal op verzoek van gedetineerde. Geen hoger beroep mogelijk. Hof van beroep = 3 kamers  Burgerlijke kamer: hoger beroep van vonnissen rechtbank eerste aanles, koophandel (indien +5000 euro)  Correctionele kamer: hoger beroep tegen vonnissen correctionele rechtbank  Familie- en jeugdkamer: hoger beroep tegen vonnissen van familie- en jeugdrechtbank Arbeidshof = Hoger beroep tegen vonnissen arbeidsrechtbank Hof van assisen = Zwaarste misdaden  Rechters + jury die oordeel vellen  In beroep gaan is niet mogelijk Hof van Cassatie = Hoogste rechtscollege dat handelt tegen uitspraken van hoven en rechtbanken  Behandelen zaken niet opnieuw maar gaan na of hoven en rechtbanken de rechtsnormen en alle noodzakelijke vormvereisten hebben nageleefd (procedurefouten)

DE INTERNATIONALE RECHTSORDE = Steeds belangrijker als bron van recht.  Vooral het Europees recht. De “vier vrijheden”. = Binnen Europese Unie, gelden voor interne markt 1.

1ste= Vrijheid van kapitalen: je kan rekening openen in een andere lidstaat van Europose unie, zonder dat daar belastingen op worden betaald

2.

2e= vrijheid van diensten: je kan in een ander lidstaat van de EU gaan werken, zonder papieren nodig te hebben Soms kan er versneld de Belgische nationaliteit toegekend worden (acteurs, topsporters...)

3.

3e= vrijheid van goederen: Shoppen in buiteland, mag in België binnengebracht worden, geen douanekosten betalen.

4.

4e= vrijheid van personen: we kunnen ons vrij bewegen naar andere lidstaten zonder paspoort

Richtlijnen en verordeningen  door Europese commissie Richtlijn: wordt in Europese commissie gemaakt en stelt een bepaald doel op, Het doel moet bereikt worden, hoe het bereikt wordt, wordt door lidstaat zelf gekozen. VB: rij en rusttijden van vrachtwagens. Verordeningen: geen interpretatie, ‘zo is het, en zo zal het gebeuren’, rechtstreeks geldig in alle lidstaten. Geen enkele mogelijkheid om iets anders te beslissen. VB: GDPR: Algemene Verordening, Gegevens bescherming.  is op iedereen van ons van toepassing. Besluit: bindend voor degene op wie het gericht is en zijn rechtstreeks toepasselijk

OVERZICHT VERSCHILLENDE RECHTSTAKKEN Verschil privaatrecht en publiekrecht • Privaatrecht o Verhoudingen tussen p rivépersonen • Publiekrecht: o Organisatie van de Staat o Verhouding tussen burger en overheid

VERBINTENISSEN VERBINTENISSENRECHT Een rechtsband die ontstaat uit een rechtshandeling of uit de wet ≠ overeenkomst  Een rechtsband waardoor een persoon tegenover een andere persoon zich verbindt iets te geven, iets te doen of iets niet te doen Verbintenis

Bronnen  Overeenkomst  Quasi contract  Onrechtmatige daad: buitencontractuele schade die werd toegebracht door de fout van iemand waarbij er een oorzakelijk verband bestaat tussen fout en schade Er zijn ook verplichtingen zonder overeenkomsten, tellen die? Verrijking door lotto aan verkeerde  jij moet dit terugbetalen OF in winkel, kassier zet 0 teveel er achter? Dit moet terugbetaald worden Belangrijke begrippen bij verbintenisrecht: schuldenaar en schuldeiser Schuldenaar Schuldeiser Resultaatverbintenis

Middelenverbintenis

Diegene op wie de verbintenis rust Diegene die een prestatie kan vorderen van de schuldenaar (in zijn voordeel dat de verplichting bestaat) De schuldenaar verbindt zich om een welbepaald concreet resultaat te bereiken Vb. garagehouder moet voertuig in goede staat van herstelling teruggeven  lukt niet? Schuldenaar aansprakelijk behalve met overmacht De schuldenaar verbindt zich om nodige inspanningen te leveren om een bepaald resultaat te bereiken, zonder garantie dat dit resultaat ook bereikt zal worden Vb. arts behandeld patiënten  lukt niet? Schuldeiser moet bewijzen dat schuldenaar niet alle zorgen aan overeenkomst besteedde

DEFINITIE EN SOORTEN Overeenkomst, contract

2 of meer partijen hebben een wilsovereenstemming om bepaalde rechtsgevolgen te doen ontstaan, ze te wijzigen, uit te doven of over te dragen

CONSENSUELE EN PLECHTIGE OVEREENKOMSTEN Plechtige overeenkomst

Plechtige overeenkomsten komen tot stand als bepaalde formaliteiten worden nageleefd  niet naleven van formaliteiten betekend nietigheid overeenkomst Vb. schenkingen MOETEN gebeuren bij een notariële akte, behalve als roerende goederen hand tot hand kunnen worden overgedragen

Consensuele overeenkomst

Komt tot stand door loutere toestemming van de partijen, er wordt een geschrift opgemaakt als bewijs van verbintenis, niet als geldigheid Bv. een mondelinge overeenkomst

EENZIJDIGE EN WEDERKERIGE OVEREENKOMSTEN Eenzijdige overeenkomst

Slechts 1 van de partijen moet de verbintenis nakomen

Wederkerige overeenkomst

Bv. bij een schenking moet enkel de schenker de schenking overdragen Beide partijen hebben verplichtingen over elkaar (koper – verkoper, huurder- verhuurder) Bv. koopovereenkomsten, huurovereenkomsten

BASISBEGINSELEN VAN ONS CONTRACTENRECHT 

Contractsvrijheid  Niemand mag je verplichten en je mag onderhandelen over beschrijving van clausules.



Verbindende kracht van overeenkomst  Strekt tot wet, daarom moet je contracten GOED lezen  je kan er niet onderuit



Consensualisme  Wilsovereenstemming van beide partijen

GELDINGSVOORWAARDEN VOOR HET BESTAAN VAN EEN OVEREENKOMST    

Toestemming Bekwaamheid Voorwerp Oorzaak

TOESTEMMING = wilsovereenstemming over essentiële elementen  Kernvoorwaarde! Is het geldig wanneer je in je zatte kloten op een bierkaartje schrijft dat je je auto voor 500 euro verkoopt? Nee, dit is een uitzondering. Als je dronken bent of onder invloed van drugs geef je eigenlijk niet je toestemming. Toestemming geef je als je er besef van hebt. Je moet wel bewijzen dat je op dat moment onder invloed was om onder het contract uit te komen.

GEBREK IN TOESTEMMING Dwaling = onvrijwillig verkeerde voorstelling van de werkelijkheid die een persoon ertoe brengt een overeenkomst af te sluiten  “Als ik het had geweten had ik het niet gedaan” Amerikaanse vrachttrucks mogen bij ons niet op de weg, wat als iemand er 1 koopt en pas later ontdekt dat er hier niet mee gereden mag worden? Bedrog = Een list, kunstgreep, die door een van de contractanten wordt aangewend om de tegenpartij te brengen tot sluiten van een overeenkomst  verzwijgen van informatie valt hier soms ook onder  partij die bedrog oproept moet hier bewijs van leveren Kilometerteller terugdraaien op een auto Zware gebreken verdoezelen in een woning bij verkoop

Geweld = Uitoefenen van of het bedreigen met fysieke of morele dwang om iemand te laten contracteren Iemand verplichten om een overeenkomst af te sluiten onder bedreiging om hem anders te vermoorden Een partij dwingen een overeenkomst te sluiten onder bedreiging, of anders wordt diens echtgenote vermoord Benadeling Het evenwicht van verplichtingen tussen 2 partijen is niet gelijk. Bv. minderjarige jongen verkoopt maserati voor 5000 euro omdat ie een playstation wou. 5000 euro is VEEL te goedkoop en iemand van 16 mag dit niet ! Hier spreken we van benadeling. Casussen Joris koopt in een plaatselijke tapijthandel een tapijt. Volgens hem gaat het om een echt koopje,; want hij meent een Perzisch tapijt te hebben gekocht. Jan , buurman van Joris, vertelt hem dat hij in werkelijkheid een machinaal tapijt kocht. Joris meent dat hij gedwaald heeft en wenst de nietigheid van de overeenkomst in te roepen. Kan hij beroepen op dwaling?  Er is niet genoeg info, stond het aangeschreven als perzisch tapijt? Hoe duur was het? Deze casus heeft niet voldoende informatie om het te beoordelen. Op het examen zal hier wel genoeg info staan

Marc wil bij een juwelier in het Antwerpse een Cartier-uurwerk kopen. Zijn oog valt op een van de duurdere modellen (5.000 EUR). Trots over zijn aankoop toont hij het uurwerk aan Nicole, die dadelijk in de lach schiet. Het gaat volgens haar immers om een goedkoop namaakmodel. Marc is furieus en wenst stappen te ondernemen tegen de juwelier. Het kan bedrog zijn als hier echt een bordje bij stond dat dit cartier is. Maar we spreken eerder over dwaling.

BEKWAAMHEID Feitelijk bekwaam = Feitelijk in staat zijn bepaalde dingen te doen  Je kan dagdagelijkse dingen doen Rechtsbekwaam = Het hebben van bepaalde rechten en plichten  Enkel het HEBBEN! Bijna iedereen is rechtsbekwaam. Iedereen heeft rechten en plichten. De rechter kan wel enkele rechten en plichten afnemen (bv. bij sharia 4 belgium, Dutroux (mag zich niet verkiesbaar stellen), wetsdokter die zaken vervalst  recht afgenomen om dit beroep uit te voeren Handelingsbekwaam = De rechten en plichten die men heeft zelf en zelfstandig uit te oefenen  Twee groepen zijn dit niet: minderjarigen + mensen met een mentale beperking --> voogd of begeleidend persoon neemt dit op

VOORWERP = Doorgaans verplichting om iets te geven, iets te doen of iets te laten  Er moet duidelijk uit de overeenkomst blijken wat er eigenlijk afgesproken is, wat moet er gedaan worden? Wat moet er gegeven worden?  Het voorwerp moet bestaan of kunnen bestaan  Het voorwerp moet bepaald zijn of minstens bepaalbaar  Het voorwerp mag niet strijdig zijn met openbare orde of goede zeden

OORZAAK = Doorslaggevende beweegreden waarom iemand iets koopt = reden waarom je overenkomst sluit

INTERPRETATIE OVEREENKOMST Normaal = alles duidelijk  overeenkomst strekt tot wet Discussie of onduidelijkheid?  richtlijnen in wetboek

UITWERKING VAN OVEREENKOMST TUSSEN CONTACTPARTIJEN  

Overeenkomst strekt tot de wet Steeds verplichte uitvoering  anders contractbreuk

Uitzonderingen:  Overmacht (omstandigheid die buiten wil van persoon wordt voorzien, bv. brand)  Partij heeft zichzelf bevrijd van aansprakelijkheid (bordjes)  Staken bus = geen overmacht omdat dit wordt aangekondigd!! Stappen die ondernomen worden bij contractbreuk  Uitvoering in natura: aan rechter vragen dat overeenkomst wordt uitgevoerd  Verhuurder wil sleutel niet geven  vredegerecht 

Schadevergoeding: kan gecombineerd worden met uitvoering in natura  Gezin moest op hotel omdat verhuurder sleutel niet wil geven  vergoeding kosten hotel + overhandiging sleutel (moet wel in verhouding zijn  geen 5-sterrenhotel  goeie huisvader)



Bijzondere remedies bij wederkerige overeenkomsten a. Ontbinding b. Exceptio non adimpleti contractus = Beide partijen moeten zijn verplichtingen nakomen, ookal komt de ene zijn verplichtingen niet na c. Retentierecht = Als iemand zijn verplichting niet nakomt Bv. iphone laten herstellen  als de klant niet betaald is de maker de eigenaar na een jaar

UITWERKING TEGENOVER DERDEN Sterkmaking = Beding waarbij partij aan tegenpartij belooft dat een derde iets zal doen, geven of laten (ervoor zal zorgen dat de derde iets zal doen VB: voetballer -16j contract bij Anderlecht = door ouders getekend en ouders beloofden aan Anderlecht dat hij zijn contract verder zal tekenen als hij 18 is. Voetballer vertrekt naar Italië  Anderlecht trekt ouders voor rechtbank= schadevergoeding 450 000 euro

Beding ten behoeve van een derde = Overeenkomst tussen twee partijen waarbij 1 van de partijen een voordeel bedingt ten opzichte van een derde VB: levensverzekeringen= overeenkomst waarin afgesproken staat wanneer iemand sterft aan wie bezettingen uitbetaald w...


Similar Free PDFs