Ex vragen Thomas More Piet Dierckx 2020 PDF

Title Ex vragen Thomas More Piet Dierckx 2020
Course Proefdierkunde
Institution Thomas More
Pages 10
File Size 152.2 KB
File Type PDF
Total Downloads 11
Total Views 125

Summary

Download Ex vragen Thomas More Piet Dierckx 2020 PDF


Description

Examenvragen cursus proefdierkunde Thomas More

Lesgever: DIERCKX PIET

Huisvesting & verzorging van proefdieren ex vragen 2020 1. a) Wat is het verschil tussen SPF dieren/Germfree dieren/conventionele dieren/gnotobionten en op welke wijze moeten ze gehuisvest worden?  Germ free : de dieren zijn volledig steriel (te bekomen uit keizersnede of embryotransfer) en zijn enkel te houden in absolute barrière  Gnotobionten : de microflora en microfauna van deze dieren is volledig gekend en worden gehouden in absolute barrière  -SPF dieren : deze dieren zijn vrij van bepaalde organismen en deze worden gehouden in een niet-steriele omgeving. Er zijn wel voorzieningen nodig om insleep van ongewenste organismen tegen te gaan namelijk klassieke barrière  Conventionele dieren : zijn gewone buiten dieren waarvan niets specifiek gekend is en er zijn geen speciale maatregelen getroffen om insleep van pathogene organismen tegen te gaan

1. b) Wat wordt bedoeld met een absolute barrière/klassieke barrière/omgekeerde barrière? Leg kort uit welke maatregelen gepaard gaan met deze verschillende barrières..  Absolute barriere :absolute barriere op kooiniveau met gebruik van een bioveiligheidskast van niveau 3 kan gebruikt worden als alternatief voor een isolator  Maatregelen  Hepa filter op kooi  99,99% hermetisch dicht  Negative pressure blijft 15 min gegarandeerd ook als kooi van het rek wordt genomen  Rek wordt niet gecontamineerd  Klassieke barriere : is zo goed mogelijk gesloten tov de buitenwereld. De ventilatie is zodanig ingesteld dat overdruk bestaat in de dierkamers tov de buitenwereld  Maatregelen  HEPA gefilterde lucht  Omkleedprocedure personeel  Desinfectie van materiaal dat binnengebracht word  Omgekeerde barriere : bij dieren die besmet zijn en waarbij men wil verhinderen dat pathogene organismen ontsnappen uit de barriere.

1/3

1. c) Wat zijn de voor- en nadelen van het werken met proefdieren met gekende microbiologische kwaliteit?  Voordelen :  Dieren vrijwaren van ziektes  Reproduceerbare experimenten  Veiligheid voor het personeel  Nadelen ;  Verminderde immuniteit van de dieren  Germ-free status is moeilijk vol te houden  Germ free : afwijkingen 2.a) Welke vereisten in de proefdieromgeving kunnen met behulp van ventilatie geregeld worden? Leg uit.  Luchtversing : afvoeren van stank, stof,.. Er zijn meestal 15-20 luchtverversingen/uur  Drukverschillen creëeren : Voor het behouden van de microbiologische status  Overdruk creëren : Om ongewenst MO buiten te houden  Onderdruk creëren : om te vermijden dat pathogene MO naar buiten komen 2. b) Waarom is het belangrijk om in een knaagdierfaciliteit de luchtvochtigheid binnen constante grenzen te houden: geef twee voorbeelden van mogelijke gevolgen van i.) een te lage en ii.) van een te hoge luchtvochtigheid.  Te hoog :  Bemoeilijkte warmte afgifte  Meer groei van MO  Te laag :  Verhoogde sterfte bij jonge muizen voor spenen  Oorzaak van ringtail bij ratten 2.c) Te veel lichtintensiteit in een muizenfaciliteit kan nadelig zijn. Leg uit. 3.a Bespreek de voor- en nadelen van vaste bodems versus gaas- of spijlenbodems.  Nadelen : spijlenbodems  Risico op pootletsels  Voordelen : spijlbodems  Verschillende mogelijkheden om faeces en urine te verwijderen  Geen bedding nodig  Nadelen : gaas bodems  Voordelen gaasbodems

2/3

4. Wat is het verschl tussen ‘performance’ en ‘ engineerings’ standards? Bespreek aan de hand van een voorbeeld.  Engineering standarts : leggen de techniek of methode vase  Performance standards : leggen de gewenste uitkomst vast in meetbare criteria  Bv :  Gezond binnenklimaat bekomen?  Ventilatie steeds 20 luchtwisselingen/uur  ventilatiedebiet variabel in functie van metingen van ammoniak, CO2,… 5. Bespreek de voor- en nadelen van kooien met gesloten wanden?  Voordelen :  Stabieler microklimaat/meer beschutting bij gesloten wanden, meer kans op tocht bij open wanden  Minder kans op contact tussen verschillende kooien en dus minder kans op overdracht van infecties bij gesloten wanden  Nadeel  bij gesloten ondoorzichtige bakken: meer kans op schuwere dieren en moelijker om dieren te controleren Juist of niet juist: -Het is een wettelijke vereiste om minstens dagelijks de vochtigheid in een proefdierhondenverblijf te monitoren.  Fout -Mits het nemen van de juiste voorzorgen en technische maatregelen kan je met behulp van individueel geventileerde kooien muizen en ratten in eenzelfde lokaal huisvesten.  Juist -Het is bij SPF dieren tijdens een operatie niet zo belangrijk om aandacht te besteden aan het vooraf ontsmetten van de huid omdat deze dieren geen micro-organismen op de huid dragen die voor wondinfectie zouden kunnen zorgen en de enige bron van infectie afkomstig is vanuit de lucht of van contact met besmet instrumentarium.  Fout 4. a) Wat zijn ten opzichte van een automatisch drinkwatersysteem de voordelen van het gebruik van drinkflessen om proefdieren van drinkwater te voorzien?  Voordelen :  Dagelijkse controle of dieren drinken is mogelijk  Vermijden van verspreiding ziektekiemen van de ene naar de andere kooi is gegarandeerd als flessen telkens na gebruik gedesinfecteerd worden  Geen corrosie 4 b) Hoe kan de microbiologische kwaliteit van drinkwater onder controle gehouden worden? 3/3

 Door te : chloreren, aanzuren, gebruik van filtersystemen, UV-licht of te autoclaveren Kwaliteit van het drinkwater op geregelde tijdstippen te controlen op : pH, hardheid, microbiologische kwaliteit, afwezigheid van chemische verontreiniging 5. a) Wat is een essentieel nutriënt? Geef een voorbeeld van een essentieel nutriënt (en specifieer voor welke diersoort dat dan wel het geval is).  Nutriënten die door het dier niet zelf worden aangemaakt en die via het voeder moeten worden verstrekt  Voorbeeld:  Vitamine C voor de cavia  Taurine voor de kat 5. b)Juist of onjuist: -Muizen zijn omnivoren Konijnen zijn herbivoor. Cavia’s zijn herbivoor. Ratten zijn planteneters. Hamsters zijn herbivoor. Varkens zijn carnivoren. In hondenbrokken zit niet alleen vlees maar ook plantaardige ingrediënten.  Juist -Hondenvoeders zijn per definitie ook geschikt voor het voederen van katten omdat het beiden carnivoren zijn.  Fout -Het drinkwater van cavia’s die gevoederd worden met uitsluitend gepelleteerd droog cavia voeder, moet met vitamine C gesupplementeerd worden om te vermijden dat de dieren gezondheidsproblemen krijgen.  Juist -De nutritionele samenstelling van een voeder bestaande uit natuurlijke ingredienten is aan meer variatie onderhevig dan een semi-synthetisch voeder.  Juist -Klassieke (=meest gebruikte) proefdiervoeders zijn samengesteld uit gezuiverde ingrediënten zoals specifieke aminozuren, monosachariden, vetzuren, mineralen en vitamines.  Fout (chemisch gedefinieerde voeders) 5.c)Wat wordt bedoeld met maaltijdvoedering? Wat is het tegenovergestelde van maaltijdvoedering?  Maaltijdvoedering  ad libitium  Maaltijdvoedering is:  Beperkt voederen ter preventie van obesitas. Is gebruikelijk bij hond, varken, konijn, primaat  Maar ook bij knaagdieren heeft dit effecten op de gezondheid (minder tumoren, langer leven,..) 4/3

 Ad libitium is:  Voeder is permanent beschikbaar. Het dier kan steeds eten 5.d) Kan je varkens tijdens transport best voeder aanbieden of niet? Kan je ratten tijdens transport best voeder aanbieden of niet?  Varkens kan men best NIET voederen tijdens of voor transport want ze braken dan  Ratten kan je best WEL voeder aanbieden aangezien zij sneller acclimatiseren als ze tijdens transport gevoederd worden

6. a) Aan welke voorwaarden moet een goed beddingmateriaal voldoen?  Comfortabel zijn voor de dieren en geen oorzaak van gezondheidsproblemen  Hoog absorptie vermogen hebben  Stofarm  Vrij van contaminanten  Niet verstoppen in technische installaties zoals afzuiginstallaties 7. a) Op welke 4 manieren kan de omgeving van proefdieren verrijkt worden (4 verschillende soorten)? Geef voor elke manier een concreet voorbeeld.  Ingrijpen op de sociale omgeving : sociale dieren in groep huisvesten (let op voor onderlinge agressie, interactie dier en verzorger (verhoogd handelbaarheid van de dieren  Stimuleren van de zintuigen : gehoor : bannen van geluidsoverlast : Zicht : het plaatsen van spiegels bij primaten  Fysische structuren voorzien : vluchtmogelijkheid/schuilplaats/tunnel/nestbox , opklapbankje bij de honden,…  Dieren tot activiteit aanzetten : voedsel verstoppen in bedding/kastjes, voorwerpen voor op te knagen,… 7. b) Hoe kan nagegaan worden of kooiverrijking zinvol is (4 verschillende manieren)?  Verdwijnen van abnormaal gedrag is directe indicatie van de effectiviteit  Registreren van parameters die indicatie geven van verminderde stress :  Observatie gedrag  Cortisol  Preferentietesten  Vereist grondige kennis van de diersoort : nuttige kooiverrijking stimuleert bijvoorbeeld diersoortspecifiek gedrag 5/3

8. a) Juist of niet juist: - Het is best om voeder ter beschikking te stellen aan knaagdieren tijdens transport zodat ze sneller acclimatiseren.  Juist - Een gewond dier mag enkel vervoerd worden na akkoord van een dierenarts.  Juist - Het is niet acceptabel om muizen te verzenden die 18 dagen drachtig zijn.  Fout

- Voertuigen waarmee proefdieren vervoerd worden moeten hiervoor vergund zijn, tenzij de af te leggen weg minder dan 65 km bedraagt .  Fout 9. a) Wat betekent de afkorting GLP?  Good Laboratory Practices 9. b) Doorstreep wat fout is: -De focus van ISO/AAALAC/GLP is uitsluitend gericht op het houden en het werken met proefdieren. ISO/AAALAC en GLP/AAALAC zijn kwaliteitssystemen die ook op andere sectoren betrekking kunnen hebben. -Naleven van ISO/AAALAC/GLP is een voorwaarde om aanspraak te kunnen maken op goedkeuring en registratie bij overheden van produkten zoals bijvoorbeelde geneesmiddelen. -Bij GLP/ISO/AAALAC ligt de focus op de reconstrueerbaarheid en traceerbaarheid van de uitgevoerde experimenten. Bij GLP/ISO ligt de focus meer op het verbeteren van het interne proces in het bedrijf om op een zo efficient mogelijke manier het door de klant gewenste product of dienst te leveren. -Bij GLP/ISO/AAALAC ligt de focus op de reconstrueerbaarheid en traceerbaarheid van de uitgevoerde experimenten. Bij GLP/ISO/AAALAC ligt de focus meer op het verbeteren van het interne proces in het bedrijf om op een zo efficient mogelijke manier het door de klant gewenste product of dienst te leveren. -Voor proefdierinstituten, ook in landen waar er beperkte wetgeving is in verband met dierenwelzijn, geeft een GLP/AAALAC/ISO accreditatie de beste garantie op het aanwezig zijn van minimale standaarden in verband met hoe er voor de dieren gezorgd wordt en hoe hun welzijn wordt bewaakt.

10. a) Vergelijk de voor- en nadelen van gamma-irradiatie en autoclavering om voeders te steriliseren. 6/3

Autoclaaf Voordelen:  1x investeren vanaf dan lage werkkost  Verpakking en buitenzijde word mee gesteriliseerd

Nadelen:  Vereist kennis voor onderhoud en werking  Verlies aan nutriënten  Toename van de hardheid van de dieet  Proces is meer aan variatie onderhevig

Gamma-irradiatie Voordelen:  Eenvoudig  Minimaal verlies aan nutriënten  Geen effect op hardheid  Standaard proces

Nadelen:  Extra werkkosten omwille van verpakking & transport  Bij binnenbrengen van de voederzakken is er een risico op insleep van ongewenste organismen

10. b) Waar dient op gelet te worden bij de opslag van voeders? Leg uit.  Dat de samenstelling van de voedingsstoffen constant gehouden word door niet permanent aan overmatig licht bloot te stellen en de bacteriële afbraak afremmen.  Droge, goed geventileerde omgeving, niet op de grond  Koel  Oudste eerst opgebruiken  Contaminatie van de voeders vermijden  Vrij van ongedierte houden  Niet samen met bedorven waren zetten  Niet in de nabijheid van opslag van chemische of desinfectie produkten zetten. Fokken van proefdieren en transgenese 1a.Wat wordt bedoeld met een “inteeltstam”?  = isogene stam : individuen zijn genetisch uniform en missen onderling genetische variantie 1b Wat is ‘genetic drift’? Hoe ontstaat het?  De genetische eigenschappen van een stam kunnen na verloop van tijd veranderen door  Ontstaat door :  Mutaties  Contaminaties  (onbewuste) selectie  Andere verhoudingen ontstaan van aanwezige genotypes  Heterozygotie kan terug toenemen

1c)Hoe kan genetic drift tegengegaan worden (inbred stam)?  Basiskolonie van waaruit productie fokkolonies worden opgestart 7/3

 Best geen 2 op elkaar gelijkende inteeltstammen in eenzelfde ruimte huisvesten  Accuraat proefdierbeheer  Controle op genetische uniformiteit van inteeltstammen  Alert zijn voor fenotypische afwijkingen  Genetische monitoring 1d)Hoe kan genetic drift tegengegaan worden (outbred stam)?  Nieuwe fokdieren in de basiskolonie zetten : enkel uit de hoofdlijn  Populatie moet voldoende groot zijn om inteelt te vermijden  Monogame fok  Slechts 1 pup per nest mag als fokdier worden ingezet  Extremen worden niet gebruikt voor verdere fok  1 foundation colony ipv veel productie kolonies  Rotatieshema  Genetische monitoring 1e) Juist of niet juist? - Om te vermijden dat de genetische eigenschappen van een inbredstam na verloop van tijd gaan wijzigen is het belangrijk om regelmatig dieren uit de productiekolonies terug naar de nucleus kweek te sturen.  Jusit -

“block mating” is een methode die wordt toegepast om bij outbredstammen behoud van genetische diversiteit te bevorderen  Juist

-

Proefdierkwekers zullen nieuwe ouderdieren van een rattenstam waar het gemiddeld aantal geboren pups 5 is maar waar er uitzonderlijk tot wel 12 pups/nest geboren worden, steevast kiezen uit de grootste nesten omdat op die manier de beste garantie onstaat dat de geselecteerde ouderdieren grote nesten gaan voortbrengen.  Fout

2a Wat wordt bedoeld met een knock-out dier?  Een dier waar een gen van uitgeschakeld is 2b Wat is een embryonale stamcel. Beschrijf een techniek van genetische manipulatie waarvoor embryonale stamcellen nodig zijn.  Oorspronkelijk geoogst uit het binnenste van een blastocyst  Homologe recombinatie : De gemuteerde ES-cellen worden in een blastocyst gebracht, de gemuteerde ES-cellen en de cellen van de blastocyst vormen een embryo  worden ingeplant in een schijnzwangere muis. 3. Beschrijf de techniek voor het genereren van transgene dieren via micro-injectie van constructen in een bevruchte eicel.  Donor vrouwtje wordt behandeld met hormonen (PMSG/HCG) => SUPEROVULATIE 8/3

 Koppelen van gesuperovuleerd vrouwtje met fertiel mannetje leidt tot bevruchting  Receptor vrouwtje wordt gekoppeld met een gevasectomeerd mannetje => schijnzwanger (pseudopregnancy)  Donor vrouwtje wordt ge-euthanaseerd en uit de eileiders worden bevruchte eicellen verzameld  Gemiddelde worden zo’n 100-200 eicellen bekomen uit 10-12 vrouwtjes 4a Geef 4 mogelijke oorzaken die aan de basis kunnen liggen van welzijnsproblemen bij transgene dieren.  Intentionele transgen gebonden problemen  Problemen tgv. van het ‘het proces van modificeren’  Naar boven komen van recessieve nadelige of lethale kenmerken bij het kweken naar homozygotie  Problemen tijdens de geboorte die soms nopen tot keizersnede  Problemen die typisch zijn voor de muizen die als donoren gebruikt zijn, vb. Bij BL6 muis is hydrocephalus en microöpthalmie gekend 4b Wat wordt verstaan onder een ‘transgene stam met harmful phenotype’?  Een transgeen dier dat ongerief voortvloeiend uit de genetische wijzigingen ervaart, van een niveau gelijk of erger dan datgene veroorzaakt door de prik van een naald volgens goede veterinaire praktijk 5 a)Wat is ‘genotypering’.  Labotest om uit te maken wat het genotype is van een dier o Bv of het dier wildtype drager is van een modificatie 5b) Hoe verklaar je dat het voor genotypering ethischer kan zijn om een stukje van het distale teenkootje te nemen in plaats van een staartpuntje? Leg uit.  …. 5c)Welk percentage aan heterozygote, wildtypes en homozygote nakomelingen verwacht je bij een kweekschema waarbij je een Heterozygoot mannetje kruist met een Heterozygoot vrouwtje? Of waarbij je een HOMOZYGOOT vrouwtje kruist met een Heterozygoot mannetje?  ….. 5d)Wat wordt in de transgene kweek bedoeld met gewone en versnelde terugkruising (backcrossing and accelerated backcrossing)? Waarom wordt dit soms toegepast? Hoe lang duurt dit proces in beide gevallen?  ….. 6) waar of niet waar: - Bij genotypering wordt een staal afgenomen met daarin DNA van een dier om na te gaan welk genotype het dier heeft. Genotypering kan oa. gebeuren op een stukje staart, een oorbiopt, bloed, haar en speeksel. 9/3

 Jusit -Door gebruik te maken van genetische monitoring bij het kiezen van de ouderdieren die de volgende generatie zullen produceren, kan de tijd die nodig is om een muis op een gewenste genetische achtergrond te bekomen met bijna de helft teruggebracht worden.  Fout -Door genetische manipulatie middels engeneered nucleases op bevruchte eicellen kunnen muizen gecreëerd worden die op een specifieke plaats in het DNA een genetische wijziging hebben ondergaan.  Juist -C57Bl/6J is een outbredstam en CrL:WI is een inteeltstam.  Fout -C57Bl/6N is een inteeltstam en CrL:LE is een outbredstam.  Juist

10/3...


Similar Free PDFs