Korte samenvatting media PDF

Title Korte samenvatting media
Course Media en ethiek
Institution Vrije Universiteit Brussel
Pages 4
File Size 179.5 KB
File Type PDF
Total Downloads 3
Total Views 127

Summary

Korte samenvatting over het thema massamedia: functies, de macht, beeldvorming en mediaconcentratie/mediabeleid...


Description

Samenvatting: media Functies van de massamedia Massamedia zijn kanalen waarmee een zender informatie kan bezorgen aan een grote groep ontvangers. Er wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen de schrijvende pers en de audiovisuele media. Daar komen ook de nieuwe media bij: alle media die niet tot de traditionele categorieën horen: bv. internet, virtual reality en games. De massamedia hebben een aantal verschillende functies. De informatieve functie is een van de belangrijkste functies van de massamedia. Als de media je proberen te overtuigen, spreken we van de persuasieve functie. Opiniemakers trachten je te overtuigen van hun opinie door die te verkondigen in de media via verschillende journalistieke genres, zoals een nieuwsanalyse, persoonsbeschrijving, recensie, opiniestuk, commentaar of column. Ook reclame en public relations vallen onder de persuasieve functie. Een extremer voorbeeld is propaganda: allerlei vormen van massacommunicatie die de mening of het gedrag van mensen willen beïnvloeden met ideeën en idealen. De media heeft ook een socialiserende of educatieve functie, waarbij de massamedia bijdragen aan cultuur- en kennisoverdracht. Een efficiënte socialisatietruc is het inschakelen van rolmodellen, echte personen of fictieve personages die het goede voorbeeld geven. Massamedia dragen niet enkel bij aan de overdracht van een cultuur, ze creëren ook nieuwe culturele fenomenen , zoals bijvoorbeeld televisieprogramma’s als De Mol. De amusementsfunctie of diverterende functie is niet meer weg te denken uit het medialandschap. De media helpen je om te vluchten uit de dagelijkse realiteit, weg van je zorgen en beslommeringen. Dat heet escapisme. Niet iedereen vindt het een goede zaak dat de nadruk in de massamedia vaak op amusement ligt. Doorgaans gaat de aandacht naar drie negatieve gevolgen: nivellering, belemmering van de (vrije)tijdsinvulling en verminderde maatschappelijke betrokkenheid . De politieke functie van de massamedia wordt doorgaans opgesplitst in vier deelfuncties: de openbaarheidsfunctie, de agendafunctie, de commentaarfunctie en de controlefunctie.

De macht van de massamedia Het communicatiemodel van Harold Lasswell is een eenvoudige en lineaire voorstelling van communicatie die je ook op de massamedia kan toepassen:

Communicatiewetenschappers hebben uiteenlopende meningen over de werkelijke invloed van de media op onze levens. We verdelen ze in vier grote groepen. •

De eerste groep gaat uit van de idee dat de massamedia almachtig zijn. De injectienaaldtheorie, bijvoorbeeld, gaat ervan uit dat een bepaalde mediaprikkel een uniforme en voorspelbare reactie zal oproepen bij de ontvangers. Paul Lazarsfeld ontdekte dat veel mensen zich niet zozeer laten beïnvloeden door de media, maar wel door opinieleiders (opinieleidertheorie of two-step-flow-theorie). De zwijgspiraaltheorie van Elisabeth Noelle-Neumann houdt dan weer in dat wanneer een boodschap steeds herhaald wordt, de mensen geneigd zijn zich te conformeren aan de heersende opvattingen uit vrees voor sociaal isolement.



De tweede groep gaat ervan uit dat de macht van de media beperkt is. Ontvangers werden niet langer beschouwd als een passieve, kritiekloze massa. Onze opvoeding en ervaringen creëren een referentiekader dat ook beïnvloedt hoe we boodschappen van de massamedia ervaren. De selectieveperceptietheorie stelt dat ontvangers een boodschap nooit op een objectieve manier verwerken, maar dat ze die informatie filteren.



De derde groep gaat uit van de idee dat de media het publiek sturen. De cultivatietheorie stelt dat regelmatig televisiekijken langetermijneffecten heeft op onze perceptie van de werkelijkheid. Mensen die regelmatig televisiekijken, worden gecultiveerd om wat ze daar zien voor waar aan te nemen. Eenmaal dat wereldbeeld een plaats heeft gekregen in het brein van de ontvanger, zoekt en vindt die bevestigingen van die sociale realiteit in het dagelijkse leven. De agendasettingtheorie stelt dat de media over de mogelijkheid beschikken om bepaalde problemen in de openbaarheid te brengen. Vandaag wordt soms gesproken over een agendabuildingtheorie: de media bepalen de publieke en politieke agenda’s niet, maar leveren er een bijdrage aan.



In de vierde groep wordt gesteld dat het publiek de media is. Het grote publiek is in zekere zin de media geworden, omdat het actief deelneemt aan de creatie en verspreiding van berichten.

Het perspectief van de media De media stellen de realiteit op een bepaalde manier voor, dat is beeldvorming in de media. Daarnaast bepalen de media het beeld dat je hebt van de wereld: dat is de beeldvorming door de media. Dit betekent niet dat dit beeld strookt met de realiteit. We moeten er ons bewust van zijn dat de media ons veelvuldig stereotypen voorschotelen. Een stereotype is het toeschrijven van al dan niet vermeende karakteristieke kenmerken aan mensen en groepen. Die kunnen leiden tot vooroordelen. Nieuwsfeiten worden geselecteerd op basis van een of meerdere selectiecriteria. Algemeen geldt: aan hoe meer selectiecriteria een feit voldoet, hoe groter de nieuwswaarde en dus ook de kans op publicatie. Naast de selectiecriteria spelen er nog andere factoren mee, die nauw samenhangen met het medium. Is er beeldmateriaal, is het nieuws rendabel, past het voor de doelgroep, is er genoeg variatie …? Het nieuws wordt dus gefilterd: in eerste instantie door journalisten, zoals redacteurs, reporters, verslaggevers en correspondenten. Dat nieuws passeert dan (eventueel) via een persagentschap en uiteindelijk een redactie. In een laatste fase filtert de ontvanger zelf ook. Wanneer we een nieuwsuitzending bekijken of de krant lezen, veronderstellen we dat die informatie objectief is. De journalist, de cameraman of de fotograaf gaat ter plaatse, dus we vermoeden dat hij of zij ons de waarheid brengt. Maar als de waarheid wordt bewerkt om zo de ontvanger te beïnvloeden, spreken we van manipulatie. Om manipulatie tegen te gaan, bestaat er in ons land een Raad voor de Journalistiek. Dat is een instelling voor de zelfregulering van journalisten. Zowel woorden als beelden kunnen worden gemanipuleerd. Propaganda probeert de mening of het gedrag van mensen te beïnvloeden. Het verschil met reclame is dat propaganda aanhangers probeert te winnen voor een ideologie in plaats van voor producten of diensten. Typische verspreiders van propaganda zijn politieke partijen, overheden en actiegroepen. Er zijn verschillende propagandatechnieken, bijvoorbeeld algemeenheden, herhaling, zwartwitvoorstelling …

Mediaconcentratie en mediabeleid Er is sprake van een sterke mediaconcentratie als verschillende mediabedrijven samenwerken om kosten te besparen en hun bereik te vergroten. Afhankelijk van de plaats in de waardeketen waar de mediaconcentratie voorkomt, spreken we van horizontale, verticale of crossmediale mediaconcentratie.

Omdat de media in onze samenleving zo belangrijk zijn, is het niet meer dan logisch dat ze ook een belangrijk beleidsthema vormen voor de overheid. Onder mediabeleid verstaan we elke overheidsinmenging met betrekking tot de verschillende mediasectoren. In Vlaanderen is de minister van Media bevoegd voor het mediabeleid. De overheid heeft verschillende motieven om als regulerende instantie op te treden. • Aanvankelijk waren de tussenkomsten van de overheid in de media ingegeven door louter technische overwegingen. • De overheid heeft ook een economisch motief: ze betaalt de openbare of publieke omroep (de VRT) en reguleert de inkomsten van private omroepen (die hun inkomsten op de reclamemarkt halen). De overheid kan ook directe of indirecte steun geven aan mediagroepen. • De overheid heeft verder maatschappelijke motieven . Ze streeft naar mediapluralisme (diversiteit van het media-aanbod) en mediawijsheid (de vorming en begeleiding van allerhande doelgroepen om hen kritisch en zelfbewust te leren omgaan met media). De mediaregelgeving in Vlaanderen is sinds 1995 in één decreet gevat: het Mediadecreet. Veel bepalingen daarin zijn gebaseerd op de Europese regelgeving. Op basis van de Europese richtlijn Audiovisuele mediadiensten stemmen Europese landen hun omroepbeleid op elkaar af. Het Mediadecreet heeft niet alleen betrekking op de openbare omroep, maar ook op de private of particuliere omroepen. De toezichthouder van het Mediadecreet is de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM). Sociale media vormen een belangrijke toegangspoort voor de traditionele media om lezers naar hun onlineplatform door te verwijzen. Socialemediasites halen hun inkomsten voornamelijk uit reclame. Wat hen interessant maakt voor bedrijven, is dat ze heel wat weten over het profiel en surfgedrag van hun gebruikers. Een bedreiging van reclame-inkomsten op internet zijn bv. adblockers....


Similar Free PDFs