LKO LWR Wetenschap en techniek Winterslaap-winterrust PDF

Title LKO LWR Wetenschap en techniek Winterslaap-winterrust
Author Astrid Manga Martens
Course Kleuteronderwijs
Institution Hogeschool PXL
Pages 33
File Size 2 MB
File Type PDF
Total Downloads 40
Total Views 135

Summary

Download LKO LWR Wetenschap en techniek Winterslaap-winterrust PDF


Description

Levende wereld in rust : Wo Dieren in de winter : Hoe reageren dieren op de winter? Doen winterslaap Krijgen andere vacht Trekken weg Verzamelen eten

Dieren met een constante lichaamstemperatuur? •

= ‘warmbloedige dieren’ (zoogdieren en vogels)



lichaamstemperatuur constant OOK in de winter!

energieverbruik in winter Meer voedsel nodig omdat ze meer brandstoffen nodig hebben.

1. Zoogdieren ZONDER typisch slaapgedrag Wintervacht vervangt hun zomervacht

1

zomervacht

wintervacht

Huisdieren tonen niet altijd zoveel verschillen, wilde katten passen zeker een vacht aan. Aan de oren zie je dat, pluimen.

Zomervacht is dunner als de wintervacht deze is dikker en pluiziger. De ree zijn zomervacht is roskleurig en zijn wintervacht wordt hij grijs, duidelijke stuitplek. Wit van kleur, schutkleur om zich te beschermen van andere dieren. Verstoppen* De hermelijn, Veranderd duidelijk van kleur, in het noordelijke poolgebieden zeker. Staart zwart vlekje. Hij wordt wit van kleur in de winter.

2. Zoogdieren MET typisch slaapgedrag a) -

WINTERRUST: Ze leggen een voedselvoorraad aan in de herfst. Ze slapen veel gedurende de winter = gewone slaap Lichaamstemperatuur = normaal

-

ademhaling bloedsomloop hartritme

verlopen rustiger! VITALE FUNCTIES

2 groepen : Winterrust en winterslaap à Vitale functies gaan rustiger verlopen

2

De eekhoorn legt een voedselvoorraad aan, Staart zorgt voor het evenwicht, Hol maken uit mos en bladeren. De Europese hamster legt een voedselvoorraad aan, Legt eerst een voedselvoorraad aan. à in de wangzakken. Hamsteren typisch kenmerk. De Das legt vetreserve aan in de herfst, Voedsel omzetten in vet, leeft onder de grond maakt wentels (tunnels) maakt verschillende kamers en worden de dassen burcht à Allemaal een functie, voedselkamer, slaapkamer.. Eten graag muizen, uitwerpselen zijn ook sporen, voetsporen, eetsporen (vraatsporen), woningen zijn ook sporen. De dassenburcht :

2. Zoogdieren MET typisch slaapgedrag b) WINTERSLAAP • Vetreserve in de herfst! = Voedselreserve + isolatie! • Lichaamstemperatuur daalt met de omgevingstemperatuur

3

• • •

ademhaling levensactiviteit hartslag



daalt de lichaamstemperatuur te sterk => beweging + hart sneller kloppen!

• •

Veel eten op voorrand, worden heel koud = vitale functies gaan sterk dalen. Rust en slaap verschilt in de vitale functies Vleermuizen in toestand van SCHIJNDOOD.

daalt sterk!

schijndood

Typisch slapen ondersteboven in groep op donkere plaatsen. Vlies tussen hun tenen draaien hun vleugels rond hun. Slapen 5 a 6 maanden. Egel houdt winterslaap in zijn nest. Gaan hun in draaien in een bladerdek. Wordt een bol. Slaapt lang, gaan door de winter door vetreserve. Kan egels helpen = egelhuisje maken voor te slapen.

  

  

 

Seizoenale verschijnselen in de herfst en winter = 2 groepen : Gewervelde dieren en ongewervelde : Koudbloedige en warmbloedige. Warm : vogels, zoogdieren Zoogdieren typische verschijnselen : Met diepe slaapgedrag en zonder à Met : winterslaap(dier veranderd : vitale functies (dalen) ! ) of winterrust( vitale functies, vertragen) Zonder diepslaap gedrag : vacht veranderen, voedsel voorraden aan, vetreserven Vogels trekken weg Hart, bloedsomloop, ademhaling, beweging (vitale functies) Koudbloedige dieren : vissen, amfibieën, reptielen à alle ongewervelde dieren ook koudbloedig. Nemen omgeving temperatuur aan. Lichaamsverstijving of winterverstarring : winterslaap

Welke organismen bespreken we? 4



• •

DIEREN – Dieren met een constante lichaamstemperatuur • Zoogdieren • Vogels – Dieren met een wisselende lichaamstemperatuur • Vissen, • Amfibieën, • Reptielen • Ongewervelde dieren PLANTEN ZWAMMEN

Dieren met een wisselende lichaamstemperaturen Ook wel ‘koudbloedige dieren’ genoemd. Nemen de temperatuur van de omgeving over. Levensactiviteit + stofwisseling is afhankelijk van omgevingstemperatuur.

5

Vissen

6



Geen speciale aanpassingen



Verplaatsen zich naar dieper water => temperatuur van 4° C



Gaten maken in het ijs => zuurstofvoorziening + verwijdering afvalgassen!



Vistrek:  zalm soort –

Zeewater: van kustwater => dieper water



Zoet water: van ondiepe sloten => diepere riviergedeelten



Beroemdste trekvissen: zalmen!

Schol

drie doornige stekelbaars

zalmtrek Zalm  Niet bedreigt  Bedreigt = tonijn

7

zalmtrek Vrouw bevallen : kuitschieten

Amfibieën •

Voor de winter voedselreserves aanlegd in het lichaam.



Levensfuncties herleid tot minimum

WINTERVERSTARRING! (SCHIJNDOOD) 

Gaan in schijndood  Belangrijk om winter te overleven

Kikkers en sommige salamanders • • • •

8

Graven zich in in het bodemslijk Ademen enkel via de huid Ademen door de longen, Winter à verblijven in rivieren (6maanden)

Andere salamanders • • •

Overwinteren in vochtige bodem, in het water of op vorstvrije plaatsen onder stenen of hout Verblijven in groep, op vochtige plaatsen Onder stenen, hout à terug vinden

Padden  Overwinteren onder stenen of graven een holletje; hebben graafknobbel aan achterpoten!  Blijven ademen via de longen; huid te dik voor huidademhaling  Padden, leggen een paddensnoer à drijven  Vergelijken met kikker

Reptielen • •

Schuilen in de grond, holten van boomstammen, … Levensactiviteiten dalen met omgevingstemperatuur.

WINTERVERSTARRING (SCHIJNDOOD)

Bevriezingsgevaar!  Slangen, krokodil, schildpad, hagedissen Opzoek naar een andere woning wat warmer en aangenamer is Kunnen hun temp dalen à koudbloedig

9

Hagedissen en hazelwormen

De levendbarende hagedis

De hazelworm

Slangen

De adder

10

Waterschildpad

Een zonnende roodwangschildpad gebruikt de poten en gedraaide nek als zonnepanelen om zo meer zonnestralen op te vangen en sneller op te warmen.

Tuinschildpadden = landschildpadden

Fijn à schildpad huis of hotel maken met kleuters

11

Ongewervelde dieren Ongewervelde dieren hebben altijd wisselende lichaamstemperatuur • • •

Nemen t° van de omgeving over. Zoeken strooisellaag op, bevriest nooit! Levensactiviteit + stofwisseling is afhankelijk van omgevingstemperatuur

WINTERVERSTARRING Spinnen à geleedpotige (stam) à klasse : spinnen

Reactie van de ongewervelde dieren op de koude A. Volwassen insecten en spinnen sterven massaal in de herfst maar zorgen eerst voor nakomelingen= eitjes met cocon, larven of poppen overwinteren! è soortbehoud! B. Sommige insecten en spinnen overwinteren in en rond het huis ( vochtige kelder ). Slim Kunnen bevriezen à soort gaat uitsterven Gaan eerst iets anders doen à in de herfst zorgen voor de nakomelingen à eitjes leggen Eitjes zitten in een cocon. •

Larven en poppen: • De suikers worden omgezet in glycerol= ‘antivries’ • Water wordt vervangen door vet.  Daar door bevriest de cocon niet.

Reactie van de ongewervelde dieren op de koude C. Sommige insecten en spinnen overwinteren buiten als volwassen dier. D. Sociale insecten overwinteren in hun nest  bijen, mieren, hommels, E. Sommige insecten zijn trekkers.  kolibries, vlinders F. Weekdieren graven zich meestal in de grond.  Slak = graven hun in de grond

12

A. Volwassen sterft à eitjes overleven de winter Rupsen en poppen van de stippelmot. Stippelmotjes leven kort en alleen eitjes overleven de winter.

B. OVERWINTEREN IN EN ROND HET HUIS De huisspin overwintert binnenshuis (in vochtige kelders, enz.)

C. VOLWASSEN INSECT OVERWINTERT BUITEN: VLINDER Het citroentje slaat de vleugels dicht en verkeert in een toestand van schijndood

C. VOLWASSEN SPIN OVERWINTERT BUITEN Enkele kruisspinnen overwinteren als volwassen dier buiten.

C.Volwassen insect overwintert buiten : Lieveheersbeestje Lieveheersbeestjes behoren tot de eerste insecten die in de lente ontwaken. De winter brengen ze door onder loszittende schors en dood riet. Er is maar even zon nodig op een luw plekje om ze te wekken.

D. SOCIALE INSECTEN OVERWINTEREN IN NEST MIEREN

HONINGBIJ

Mieren à gaan een mierenhoop maken, warmte

E. SOMMIGE INSECTEN ZIJN TREKKERS DE ATLANTAVLINDER TREKT NAAR NOORD-AFRIKA

13

E.SOMMIGE INSECTEN ZIJN TREKKERS

De kolibrievlinder is een trekvlinder die heel snel met zijn vleugels slaat waardoor hij op een kolibrie lijkt. Ze trekken in warme jaren uit Zuid Europa en leggen dus een lange trek af voordat we hem in mei of juni zien.

F. WEEKDIEREN GRAVEN ZICH IN: SLAKKEN Slakken graven zich vaak de grond in bij dalende temperatuur. De schelp wordt afgesloten met gedroogd slijm, verhard door kalk. Een geringe gasuitwisseling met de omgeving blijft mogelijk.

14

JUF, waarom vallen nu al de blaadjes van die grote boom? Oorzaak: – Door de daling van de temperatuur valt de opname van water en mineralen stil => fysiologische droogte vanaf 4°C – Via het blad verdampt plant water •

Bladval = noodzakelijk!  Anders: uitdroging Blad stoot het water af en droogt hij uit. Boom droogt uit en sterft. Daarom vallen de bladeren, zo blijft hij levend.

JUF, maakt de boom nu allemaal andere kleuren? Bladgroenkorrels uit het blad teruggetrokken

15

Via de nerven

Opslaan in takken,stam, wortels

Fotosynthese valt stil  sapstroom onderbroken  kurklaag tussen tak en de bladeren  bladen vallen af à bladlitteken De overgebleven pigmenten worden zichtbaar!   

Zonder bladgroen geen fotosynthese Zelf voeding aan maken als ze bladgroen hebben, door fotosynthese. Geen bladgroen à fotosynthese valt stil = geen uitwisseling van sappen.

Bladlitteken • •

Hoefijzervormige vlekken op de tak van paardenkastanje. De punten binnen het bladlitteken zijn de afgesloten sapkanaaltjes.

WAT DOE JE MET DE HOOP AFGEVALLEN BLADEREN?

16

Het bladerdek heeft ook zijn nut: – Ideale verblijfplaats voor talloze diertjes, die dan weer als voedsel dienen voor vogels. – Beschermt de grond tegen vocht en droogte – Humus • In de kleuterklas:  Zelf humus maken  Humus onderzoeken Lesmap “composteren met kleuters” •

JUF, de kerstboom houdt zijn blaadje toch wel? °temperatuur – – –

à wateropname stil klein bladoppervlak dikkere waslaag op de naald huidmondjes liggen dieper.

vermindert verdamping!

bladval overbodig wisselen naalden is gespreid over verschillende jaren. ( uitgezonderd lork en moerascipressen !)

17

De Lork

de moerascipressen Zure regen = Het is vervuilde regen, komt van uitlaatgassen of fabrieken, verbrandingsgassen.

18

De zwammen Noch plant, noch dier, … en toch …

19

Chitine : zit in de celwand van de zwam. à celwand enkel bij planten en zwammen

20

 Dierencel en plantencel naast tekenen. Lijkt meest op de plantencel

 Rijk van menora = bacteriën  Menora en protisten wat is verschil? à beide moeilijk te zien, monera niet omgeven door kernmembraam bij protisten wel.

21

Het rijkdom van het zwammen rijk Wat verstaat men onder zwammen? Zwammen – Paddenstoel = het vruchtlichaam van de doorgaans onder de grond levende zwammen of schimmels – Schimmel = vnl. zwamdraden, geen vruchtlichaam De zwam •

De paddenstoelen

22

Indeling zwammen rijk

ZWAMMEN

zonder vruchtlichaam Lagere zwammen Bv. schimmels

ZWAMMEN met vruchtlichaam

Hogere zwammen

Ontstaan van een zwam •

23

Basisstructuur = zwamdraad of hyfen à vertakken tot zwamvlok of mycelium

zwamdraad zwamvlok  Bij vochtig weer schieten de paddenstoelen uit de grond = Heksenkring

Levenscyclus hogere zwammen 1. Sporen vormen 2. Sporen vrijlaten 3. Draden ontwikkelen 4. Vruchtlichaam groeit

24

 van vier naar één

Ontwikkeling vruchtlichaam (of paddenstoel)

Bouw van steeltjeszwam (Knolamoniet)

25

 Steeltjeszwam: Verschil aantonen met buisjeszwam en buikzwam

Bouw van steeltjeszwam Andere vormen: • Buisjeszwammen – Buisjes ipv plaatjes • Buikzwammen – Inwendig ipv tussen plaatjes of buisjes

Voortplanting

26

27

28

29

 Mogelijke vormen van vruchtlichaam

30

Voortplantingscyclus steeltjeszwam

31

Verspreiding van sporen • •

• •

Door de wind – Kleine, lichte sporen Door dieren – Dieren aangetrokken door geur • Vliegen bij inktzwam • Reeën en zwijnen bij truffels Door de regen Zelfverspreiding

Indeling van het zwammen rijk Naargelang: • Structuur van de zwamvlok • Kenmerken van sporen • De plaats waar de sporen gevormd worden • De vorm van het vruchtlichaam

32

De betekenis van zwammen • •

Levenswijze van de zwammen Voeding

De levenswijze van zwammen - opruimers van het bos – • • •

Saprofiet = op dood organisch materiaal Parasiet = op levend organisch materiaal Symbiose = in samenleving met ander organisme met wederzijds voordeel. Vb. wortelzwamvlok = mycorrhiza korstmos (lichen) = samenleving tussen wier en zwam

Toepassingen voor de mens 1. Voeding  Geen parate kennis à geen wilde paddenstoelen inzamelen à giftige paddenstoel! Vb: groene knolamaniet  Antigifcentrum: 070/245 245 2. Hoe een paddenstoel uitsteken?  Niet met een mes, afbreken! à beschadig je de eigenlijke zwamvlok minder 3. Paddenstoelen = zeldzaam !?  Ontwatering  Kunstmest  Zure regen

33...


Similar Free PDFs