Wetenschappen en techniek samenvatting PDF

Title Wetenschappen en techniek samenvatting
Author Larissa Schoefs
Course Wetenschappen & techniek
Institution Hogeschool PXL
Pages 7
File Size 261.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 28
Total Views 142

Summary

Kleuteronderwijs...


Description

Wetenschappen en techniek: Techniek in de kleuterklas STEM = Sience technology engineering Mathematics Wat is techniek? - Constructie (brug maken - Transport (Autogereden, tandwielen, stuur) - Energie (Tandenborstel - Communicatie (Op je gsm kijken - Biochemie/ voeding (Tandpasta, Waarom is techniek belangrijk? Het is nodig, techniek veranderd voortdurend, technische activiteiten voorzien in de kleuterklas. Waarom belangrijk in de kleuterklas? Kleuters leren de wereld begrijpen al handelend, ze leren nadenken. Bij de jongste keuters in het voornamelijk experimenteren. Techniek = het geheel van ingrepen waarmee de mens zijn omgeving probeert te beheersen en te veranderen; het geheel van technische realisaties die door mensen worden gemaakt of gebruikt worden om aan een materiële behoefte (product dat voldoet aan functie) te voldoen. - Gaat door in de ruimte - Tijd kan techniek veranderen Doel techniek: = Ontwikkeling van technische Geletterdheid • technische geletterdheid: – competent + verantwoord gebruik – techniek – vanuit waarderende, kritische houding in gebruikerssituaties  techniek begrijpen + hanteren + duiden – omgang met techniek optimaal functioneren + participeren – maatschappij •

start = natuurlijke verwondering – kleuters  praktische problemen  oplossing/antwoord (Samen onderzoeken met de kleuters)

Technologie/wetenschap = toepassing van wetenschappelijke kennis (om praktische problemen op te lossen) Exacte wetenschap van de niet- levende natuur. Fysische verschijnselen = verschijnselen niet-levende materie om aan techniek te kunnen doen: • Eigenschappen van stoffen (Drijven en zinken, hard/zacht, vloeibaar/vast, warm/koud, droog/nat ) • Natuurverschijnselen (regenboog, onweer, bliksem, aantrekkingskracht)

Apparaten waarbij gebruik gemaakt wordt van natuurkundige verschijnselen 21e eeuwse vaardigheden  11 competenties die weergegeven zijn in onderstaand model van de 21e eeuwse vaardigheden, Het gaat bijvoorbeeld om vaardigheden als kritisch denken, creatief denken, probleem oplossen, ictbasisvaardigheden, informatievaardigheden, computational thinking en mediawijsheid.  4 fasetten  Meer en meer inzetten in de kleuterklas. (eindtermen binnenkort veranderen) •

Cognitief vlak: • een technisch probleem analyseren en er een creatieve, haalbare en efficiënte oplossing aan geven; • op creatieve wijze een technisch systeem of technische realisatie ontwerpen rekening houdend met vooraf gestelde wensen en eisen; • een eigen werkmethode uitvoeren bij de realisatie van het technische proces; • controleren of de realisatie oordeelkundig kan worden gebruikt; • met kennis en inzicht de technische realisatie te beoordelen op zijn kwaliteit, functionaliteit, ethische en esthetische verantwoording. Dynamisch-affectief vlak: • sociale vaardigheden; • metacognitieve vaardigheden Psychomotorisch vlak: • ontwikkelt grove en fijne motoriek om binnen een technische context kracht, soepelheid en snelheid aan te wenden; • gebruikt alle zintuigen om technische informatie over kenmerken en eigenschappen van producten en systemen te vergaren; • kan technische hulpmiddelen gepast, correct en ergonomisch gebruiken; • kan zijn lichaamsbewegingen aanpassen, gebruiken en sturen in een technische omgeving.

Kader technische geletterdheid  Kerncomponenten bovenaan de kader Vier kerncomponenten 1. Technisch systeem: = verbinden met context buiten techniek zelf (‘wereldoriëntatie’) • historische ontwikkelingen

• • •

in brede maatschappelijke context (economie, milieu, vrije tijd, …) objectieve, kritische benadering van technische ontwikkelingen impact van techniek op wetenschap

2. Technisch proces (Cyclus van het ontwerpend leren) Handelingsprocessen: Acties nodig om een technische realisatie te ontwikkelen of te verbeteren Experimenterende invalshoek

-

Behoort bij STEM Fases doorlopen wanneer je een techniekles wilt geven (Gezamenlijk of in groep) Fases cyclus (in functie van een behoefte): - Probleem vb: introduceren aan de hand van pop (technoverhaal) Samenwerkingsvorm  Climmig werken (in groep werken, krijgen bepaalde r rollen: verslaggever, kapitein, materiaalmeester) -

Ontwerp (Blaadje papier en ontwerpen hoe iets er mag uitzien, eventueel met stickers opplakken) Vragen stellen voor wat bet materiaal dient, kleuters zelf een antwoord laten geven, zelf een oplossing laten bedenken.

-

Realiseren In gebruik maken Evalueren

3. Hulpmiddelen:

materialen en niet materialen om een technisch systeem te maken (Boormachine, gereedschap, niet materiale hulpmudelen  financieel, spierkracht, ruimte..) 4. Keuze: Intern en extern opgelegde maatstaf voor het voldoen van de realisatie, soms gereglementeerd in normen en wetten. Verbetering van de functionaliteit. Optimale kwaliteit realiseren. (financieel, bepalend door anderen, kijken naar schoonheid (Voor iedereen verschillend) Drie dimensies 1. Begrijpen = inzicht verwerven in • gebruik van techniek • hoe techniek werkt – werking • ontwikkeling van techniek Toepassing kleuters: – Waarom is dat zo gemaakt? – Hoe werkt dat? – Hoe wordt dat gemaakt? – Waarvan is dat gemaakt? – Waartoe dient dat? – Hoe gebruik ik dat? – Hoe herstel ik dat? – Hoe onderhoud ik dat? 2. Hanteren = techniek maken of gebruiken • technische realisaties maken • technische realisaties gebruiksklaar maken • technische realisaties herstellen • technische realisaties in gebruik nemen Toepassing kleuters: – Welke vaardigheden heb ik nodig om dat te maken, te herstellen, …?

3. Duiden = verbinden met context buiten techniek zelf (‘wereldoriëntatie’) • historische ontwikkelingen • in brede maatschappelijke context (economie, milieu, vrije tijd, …) • objectieve, kritische benadering van technische ontwikkelingen • impact van techniek op wetenschap Toepassing kleuters: – Waarvoor gebruiken we het? Heeft het altijd bestaan? Gebruikt iedereen het? …

Invalhoeken: Uitvoerend, ontwerpend (vrij, zonder stappenplan), analyserend, evaluerend, experimenterend, herstellend. (Ondekkoffer 3 verschillende invalshoeken kiezen) Techniek in de kleuters (Taak van de school):

Onderzoeksvragen Eerste kolom kennen voor het examen. Soorten vragen

Onderzoeksvaardigheden Betasten, voelen Wat voel je? Kijken, observeren Wat doet het? Waarnemen en Ruiken, proeven Hoe ziet... eruit? instrumenten Luisteren waarnemingsvragen Waar smaakt het naar? daarvoor kiezen en Identificeren Welk geluid maakt? Welke hanteren Lokaliseren Volgorde vorm heet het? Waarvan bepalen is het gemaakt? Welke verschillen/variatie? Wat En dan: Sorteren is er anders? Classificeren Vergelijkingsvragen Wat is de beste? Vergelijken Rangschikken kwalitatief Welke overeenkomsten...? kwalitatief Associëren Wat heeft... hetzelfde Determineren als...? Vergelijkingsvragen Hoeveel meer/minder? kwantitatief

Vergelijken - kwantitatief

Hoeveel? Hoe vaak? Hoe lang? Hoe ver? Hoe diep? Hoe hoog? Hoe groot? Tel- en meetvragen Hoe zwaar? Hoe warm? Hoe hard? Hoe sterk? Hoe... ( wat anders? )

Tellen, schatten en meten van En de geschikte meetinstrumenten kiezen en hanteren

Wat gebeurt er als... Bijvoorbeeld:

Voorspellen of

En eventueel: Grafisch verwerken Aantallen, Frequentie, patroon Lengte, breedte, tijdsduur Diepte, hoogte Omtrek, oppervlak en volume Massa Temperatuur Materiaal, geluid, wind En vaststellen van: Verhoudingen en veranderingen ( ook over langere tijd ) Een hypothese is een

vragen

Wat gebeurt er als je de slinger inkort? De kinderen moeten het hypothese effect van een formuleren verandering nagaan om te komen tot een ‘als... danrelatie’

voorlopig ( logisch beredeneerd ) antwoord op de vraag

Onderzoeksvragen Bijzondere vorm: Wat zijn de meetbare veranderingen als je 1 variabele tegelijk verandert

Hoeveel vaker gaat de ‘eerlijk slinger op en neer als je onderzoeken’ de slingerlengte halveert?

Bijvoorbeeld: Hoe kun je de slinger sneller op en neer laten Hypothese gaan? formuleren De kinderen moeten Een Hoe kun je... vragen logisch beredeneren proefsituatie wat ze kunnen doen bedenken en om een bepaald effect uitvoeren te realiseren en dit daarna aan de werkelijkheid toetsen. Bijvoorbeeld: Wat is het verband Wat is het verband Relaties leggen tussen valhoogte en tussen...? stuiterhoogte? Bijvoorbeeld: Is het waar dat forse Is het waar dat...? honden hun poten in Verifiëren een andere volgorde neerzetten dan kleine?

Onderzoek waarbij je slechts 1 variabele tegelijk verandert en de andere gelijk houdt, relevante meetgegevens verzamelt , de onderzoeksresultaten ordent en interpreteert.

De proefopzet wordt op ede voorspelling of hypothese gebaseerd. Voor het onderzoek kunnen alle eerder genoemde vaardigheden nodig zijn.

Herkennen van vergelijkbare verbanden, van regelmaat en patronen.1 Ook bij het verifiëren kunnen alle eerder genoemde vaardigheden van pas komen.

Onderzoekscyclus  Wetenschappen Ontwerpcyclus  Techniek Verkennen? Wat zou er gebeuren als dit soort blaadje geen water toevoer meer krijgt? Wanneer veranderd de kleur van dit soort blaadje? Welke kleuren vertonen deze blaadje gedurende deze periode van de herfst of winter? Waarnemingsvraag: Hoe voelt het blad? Vergelijkingsvragen: Lijkt blad x op blad y? Wat gebeurd er als je een blaadje in water legt?

Vergelijkingsvragen - kwalitatief Wat is er anders ? Heeft het dezelfde vorm ? Hypotese = veronderstelling Onderzoek = Hoe kunnen we het onderzoeken  Materiaal, tabel maken waar we de bevindingen kunnen vastleggen, op 1 bepaalde plek gaan onderzoeken( 1 variabele) Tijdstip(Liefst hetzelfde) Uitvoeren= Niet op 1 moment Concluderen = oplossing Presenteren...


Similar Free PDFs