Examen Samenvatting biomedische chemie (examen juni) (biomedische wetenschappen 2011-2012) PDF

Title Examen Samenvatting biomedische chemie (examen juni) (biomedische wetenschappen 2011-2012)
Course Biomedische Chemie
Institution Vrije Universiteit Brussel
Pages 16
File Size 566.8 KB
File Type PDF
Total Downloads 86
Total Views 140

Summary

Samenvatting biomedische chemie (examen juni) (biomedische wetenschappen 2011-2012)...


Description

Scheikunde samenvatting Organische chemie (examen juni)

H1: basiskoolstofskelet Heteroatomen: Atomen ≠ C & H Methylgroep: –CH3 Homologe reeks v normale alkanen (normaal = zonder vertakkingen) : CH4 , C2H6 , C3H8 , C4H10 , … Formule lineaire alkanen: CnH2n+2 Formule cyclische alkanen: CnH2n  = lineaire formule – 2 H’s Formule alkylgroepen/ zijketens: CnH2n+1 1 binding: alkAAN  Verzadigde KWS Dubbele binding: alkEEN Onverzadigde KWS 3dubbele binding: alkYN

Fysische eign alkanen Eerder apolair (zeer weinig polair) - ΔEN tss C & H = klein - enkel London-dispersiekrachten - laag kookpunt (kookpunt ↑ naarmate mol.massa ↑) - dichtheid ↑ naarmate molmassa ↑  oplosbaar in weinig polaire stoffen

Conformaties & stabiliteit Conformaties = versch atoomopstellingen bekomen door draaiing rond σ-binding  Staggered: CH bindingen v.d 2 C atomen in elkaars verlengde (laagste E)  Eclipsed: CH bindingen v.d 2 C atomen 2 aan 2 evenwijdig (hoogste E)  Skew: alle intermediaire vormen kJ ΔEeclipsed-staggered = 12 mol (is niet veel!!)  vrije draaibaarheid  staggered conformatie & eclipsed gaan makkelijk over in elkaar ??  Torsie spanning = het meer aan E dat een eclipsed conformeer heeft (want de H’s v.d verschillende C’s staan dicht bij elkaar) Conformereren van langere ketens  methylgroepen in projecties  Anti: methylgroepen verst v elkaar (180°)  laagste E  Gauche: methylgroepen maken 60° hoek  hoogste E kJ ΔEanti-gauche3,3 mol als 2 methylgroepen dicht bij elkaar (bij gauche conf)  sterische hindering  repulsieve vdWaalskrachten Cyclische stoffen = gespannen KWS (KoolWaterStof) (ringen ≠ vlak) - hoeken < tetraëdrische hoek (tetraëdr. Hoek = meest E-gunstige)  hoekspanning! * Stoelconformatie Rond alle C’s = tetraëdrische structuur  Geen hoekspanning Compleet staggered  geen torsiespanning Gemm ringvlak C-atomen  equatoriale H’s liggen in verlengde (erboven / eronder)  axiale H’s liggen er ⊥ op

Hoek v 60° tussen beide conformaties

Ring-flip = van éénzelfde stof de axiale H’s equatoriaal maken en andersom * Bootconformatie Isomeren: stoffen met zelfde bruto-formule MAAR versch chem + fys eign - Constitutie-isomerie: verschil zit in bindingspatroon (versch volgorde van binding v atomen/moleculen) - Cis-trans-isomerie bij cycloalkanen: (∈ stereo-isomerie) verschil zit in ruimtelijke opstelling v.d atoomgroepen cis: beide methylgroepen aan zelfde kant v.d ring trans: beide methylgroepen aan tegengestelde kant v.d ring  kunnen niet in elkaar omgezet worden (zonder bindingen te breken) Conformeren: eenzelfde stof maar met versch atoomopstellingen bekomen door draaiing rond σbinding

Reactiviteit v alkanen: Goed met vrije radicalen = vrije radicaalreactie → bijv Halogenering (=Radicaalsubstitutiereactie) Welke C-atomen meest reactief? hangt af van omringing van het C-atoom: hoeveelh gebonden C-atomen Reactiviteitsvolgorde: Tertiaire C > secundaire C > primaire C > CH4 Radicaalsubstitutie: = kettingreactie Alkaan + dihalogeen (X2)

T↑ of goeie λ (hν)

alkaan met één/meerdere H’s vervangen door X + HX

1. initiatiestap Homolytisch breken van X2 door licht → radicalen 2 X• 2. propagatiestappen snelheidsbep. stap: homolytisch afsplitsen v.e H v.e alkaan → vorming v.e C-radicaal: R• H• + R• + X• → R• + HX R• + 2 X• → X• + RX enz.. 3. terminatiestappen X• + X• → X2 R• + R• → R2 R• + X• → RX Homolytisch breken v.e binding (=lichtreacties): elke bindingspartner krijgt 1 v.d 2 bindingse- → radicalen Heterolytisch breken v.e binding (=donkere/ polaire reacties): één v.d bindingspartners krijgt beide bindingse- → ionen kinetisch gecontroleerde reactie: meest gevormde product = die met laagste Eact (snelst gevormd) thermodynamisch gecontroleerde reactie: meest gevormde product = die met kleinste ΔRG = product waarvoor evenwichtsligging (beginprod  eindprod) gunstigst is Etransitietoestand bepaalt verloop v.d reactie Maar het is onmogelijk om die E-inhoud te bepalen want heeft GEEN eindige bestaansduur Hammondpostulaat: E-inhoud v.e transitietoestand benaderen door dichtstbijzijnde eindig bestaande structuur Bij endoth reactie: benaderen door E v.h eindproduct

Bij exoth reactie: benaderen door E v.h beginproduct Stabiliteitsvolgorde v alkylradicalen: Tert > sec > prim Hyperconjugatie: Mesomeer effect → delokalisatie v eenzaam eIn een reeks gelijkaardige reacties:

grotere selectiviteit ⇔ reagens reactiviteit ↓

H12 onverzadigde KWS (alifatisch Vs aromatisch) Alifatisch= Aromatisch= onverzadigde KWS hebben dubbele of driedubbele bindingen → π-bindingen (=e-rijke plaats = plaats van reactie) → onverzadigde KWS (alkenen + alkynen) reactiever dan alkanen alkeen + H2 → alkaan (gebeurt niet bij onverzadigde cyclische stoffen) Fysische eign alkenen + alkynen: Zelfde als alkenen - Weinig polair → opl in apolaire + zwak polaire middens - Lage kookpt vglbaar met alkaan met zelfde # C-atomen Stereo-isomerie alkenen: cis-trans isomerie Geen vrije draaibaarh door dubbele binding Assymetrisch gesubstitueerde alkenen → cis-trans ! trans-alkenen stabieler dan cis (sterische hinder bij cis (substituenten te dicht bij elkaar) Cahn-Ingold-Prelogregels: * Adhv atoomnr prioriteiten vaststellen * meervoudig gebonden atomen C=A hetzelfde als C A A Geometrische isomerie: cis-trans isomerie veroorzaakt dr dubbele binding → Z- of E-isomeer → kijk links v.d dubbele binding en kies hoogste prioriteit → kijk rechts … → hoge prioriteiten a.d zelfde kant = Z-isomerie → hoge prioriteiten a.d tegeng kant = E-isomerie

Reacties alkenen (& alkynen) Π-binding → hoge conc e- (neg lading) → polaire reacties Elektrofiele additie Van bijv HX op een alkeen: 1e snelheidsbep stap: - Één v.d 2 dubbele bindingsparen → vormt σ-binding met H (van HX) = aanval van e-fiel deeltje = Lewiszuur - Als H bindt aan C1 (de C met de meeste H’s erop → MARKONIKOW-regel!!) - X- blijft achter (nucleofiel) - C2 = carbokation = zeer reactief 2e stap - C2 reageert met nucleofiel anion XInductieve effecten stabiliseren een geladen entiteit Bij (-) lading → aanwezigh e- aantrekkende substituenten Atomen met hoge ENW, bijv halogenen

Bij (+) lading → aanwezigh e- gevende substituenten Bijv alkylgroep → stabiliseert (+)ladingen → carbokationen → hoe meer alkylgroepen op een carbokation, hoe stabieler → stabiliteitsvolgorde: tert C+ > sec C+ > prim C+ > methyl 2 manieren voor bereiding v halogeenalkaan: - halogenering alkaan + UVlicht - e-fiele addit van HX op alkeen Wateradditie alkeen = additie van H2O op π-binding = gekatalyseerd door sterk zuur (proton H+ → komt weer vrij globaal gezien) Dubbele binding wordt enkele vorming v alcohol (aan ene C1 H gebonden & aan C2 OH) Reacties alkynen * meestal trans-additie * wateradditie → gaat makkelijker op ≡ binding dan = → lijdt tot carbonylverbindingen (aldehyde of keton) → tautomerisatie (shift v H-atoom) leidt tot keto-enol evenwicht

Tautomeren: isomeren die bij kamertemp in elkaar kunnen overgaan door verplaatsing v.e H-atoom en -binding Structuur bepalen v alkenen Aantonen v meerv bindingen (onverzadigingen) en ringstructuren Kwalitatief: * ontkleuring bruine BR2-opl = e- additie * ontkleuring paarse, aangezuurde KMNO4-opl = oxidatie → vicinaal cis-diol Diol: KWS met 2 OH-groepen vicinaal: op atomen die naast elkaar staan Geminaal: op hetzelfde atoom:

Kwantitatief: * Hydrogeneringsreactie: hoev verbruikte H2 bepalen → hoev π-bindingen → aromatische structuren regeren NIET!! Ozonolyse / oxidatieve splitsing * Grotere moleculen afbreken voor identificatie → gesplitst op plaats van dubbele binding

Nu weet je wat voor een soort penteen het is (1-penteen, 2-penteen,…) omdat het op de plaats v.d dubbele binding is gesplitst → op plaats waar O gekomen is * Ringen openen Geconjugeerde dubbele bindingen: Afwisselling tss dubbele bindingen & enkele Diënen: stof met 2 dubbele bindingen Geconjugeerde diënen: de 2 dubbele bindingen w gescheiden door een enkele binding Geïsoleerde dubbele bindingen: de dubbele bindingen worden afgescheiden door meerdere enkele bindingen Gecumuleerde dubbele bindingen: dubbele bindingen naast elkaar

Geconjugeerde dienen zijn stabieler dan overeenkomstige producten met geïsoleerde dubbele bind. → lagere hydrogeneringswarmte hydrogenering = het toevoegen v H2 aan onverzadigde stoffen om er een + 𝐻2

verzadigd product van te maken = →



Geconjugeerde polyenen absorberen zichtbare licht → vandaar de kleuren van bijv bloemen, fruit (stof met veel dubbele-enkele (afwisselend!) bindingen)

Aromaticiteit * vlakke, cyclische producten * volledige delokalisering v π-elektronen → hoge resonantie-E * op elk atoom zit niet gehybridiseerd 2p-orbitaal * Regel van Hückel: # elektronen = 4n+2

2 aromatische ringen die aan elkaar vastzitten (2 naburige C’s delen) zijn gecondenseerd → PAK (polyaromatische KWS) Dus organische chemie: - aromatische verb.: zie hierboven - alifatische verb.: open-keten verb + cyclische verb. Met gedrag van open-keten verb Elektrofiele (aromatische) substitutie Aromatische systemen = weinig reactief door hoge resonantieE Toch elektrofiele subst mogelijk Stap1 snelheidsbep stap  E-fiel deeltje bindt op een ‘hoek’ → verbreekt aromaticiteit (de dubbele binding dus)  De naastgelegen C-atoom (hoek) die de dubbele binding oorspronkelijk deelde is nu (+) geladen → (allylisch) carbokation Stap2 herstelling aromaticiteit  Een proton wordt weggetrokken (door lewisbase die NGEP heeft = e-donor) van de Catoom waar de E-fiel op is gebonden (Die C is sp3-gehybridiseerd (heeft een H, E-fiel, en 2 bindingen met naastgelegen C’s)  Herstelling dubbele binding → herstelling aromaticiteit

5 types elektrofiele atrom. subst.: 1. Halogenering e-fiel = Br+ / Cl+ met katalysator FeBr3 / FeCl3 2. Nitrering e-fiel = 𝑁𝑂2+ 3. Sulfonering e-fiel = SO3 4. Alkylering e-fiel = carbokation v.e halogeenalkaan (niet v.e arylhalogeniden!) 5. Acylering e-fiel = acylgroep RCO+ want oorspronkelijk byv RCOCl → RCO+ +

H14: Stereochemie Verschillen in ruimtelijke oriëntatie + manier van aanelkaar koppelen v moleculen Chiraal = assymetrisch Structuur & spiegelbeeld = NIET hetzelfde

 vormen enantiomerenkoppel  elkaars stereo-isomeer  verschil in ruimtelijke 3D opstelling Assymetrisch gesubstitueerd C-atoom is chiraal centrum: C* Optisch inactief Een mengsel met enatiomerenkoppel is optisch inactief! Draaiingsoek v ene enantiomeer is tegengesteld aan draaiingshoek ander enantiomeer → men ziet uiteindelijk GEEN draaingshoek → optisch inactief Achiraal = symmetrisch (symm vlak/as) Structuur & spiegelbeeld = WEL hetzelfde CA4 ; CA3B ; CA2B2 ;

CA2BD

Niet-gepolariseerd licht: =gewoon licht 󰇍 -trillingsvlakken zijn vertegenwoordigd Alle 𝐸󰇍 en 𝐵 Gepolariseerd licht 󰇍 -trillingsvlak = niet-gepolariseerd licht dat doorheen polarisator is gegaan slechts 1 𝐸󰇍 en 𝐵 * ontstaat als licht door stof met chirale moleculen gaat 󰇍 (=polarisatievlak) wijzigt met hoek α (=draaiingshoek) * richting van 𝐸󰇍 en 𝐵 * α ~ concentratie chirale moleculen * α ~ llichtdoorheen midden * α = c . l . [α] [α] = spec draaiingsvermogen = evenredigh Cte = hoek als gepolariseerd licht 1 dm 𝑔 aflegt doorheen stof met c = 1 𝑚𝑙 * α afhank van gebruikte stof gebruikt oplosmiddel Temp λ gebruikt licht Racemische modificatie (±) Enantiomerenkoppels Mengsel van  50% positieve bijdrage draaiingsvermogen  50 % negatieve  geen optische activiteit Fisherprojectie = manier om 3D voorstellingen in 2D voor te stellen → 2 horizontale substituenten komen nr je toe → 2 verticale buigen nr achter Substituenten rond chiraal centrum wijzigen zonder configuratie te wijzigen: - 1 subst vasthouden, rest ronddraaien - boven en onder verwisselen + links en rechts verwisselen

D = draaiingszin v.h vlak gepolariseerd licht nr rechts L = draaiingszin v.h vlak gepolariseerd licht nr links Az in proteinen zijn altijd L-Az → NH2-groep links Bijna alle monosach D → OH-groep rechts op laatste chirale C-atoom R,S-nomenclatuur Om de relatieve configuratie aan te geven v.e molecule  Volgorde qua prioriteit v.d substituenten = zelfde als Z,E-nomenclatuur  Substituent met laagste prioriteit nr achter & kijk vanuit de C naar dat atoom  Dan ziet men nog 3 subst: 1e, 2e, 3e prioriteit  R = wijzerzin S = tegenwijzerzin

H15: Reactiemechanismen: Nucleofiele substitutie + Eliminering Nucleofiele substitutie Substitutie= vervangen v.d éne groep door een andere C meestal gebonden op atoom die grotere ENW heeft → C δ+ → leavinggroup neemt bindingse-paar mee Nucleofiel Nu = aanvallend deeltje = (neg geladen / hft NGEP) → Nu- maakt cov binding op C (die net leaving group heeft verloren) met één van zijn NGEP Substituties in levende organismen → methylering 2 soorten nucleofiele substitutiereacties Waldeninversie = (enkel bij SN2) omklappen v configuratie (assym gesubstitueerde) C-atoom Enkel indien beginproduct bevat slechts 1 v.d enantiomeren (= inversie v.d configuratie ) Nucleofiliciteit reagens = neiging v.e nucleofiel om NGEP te delen met aangevallen C-atoom Staat in verband met snelheid aanval op C Basiciteit = neiging om NGEP te delen met een p+ (w bepaald door evenw.ligging reactie) → hoe basischer, hoe vaster het zit aan een (+) atoom → Hoe slechter het als leaving group fungeert (-NH2 , -OCH3 , -OH) → zwakke basen = beste leaving groups Bijv. OH-groep protoneren door H+ (aanwezig zuur) → w goede leaving group (H2O)

SN1: Nucl subst v.d 1e orde 2 stappen: 1) snelheidsbepaldende stap = heterolyt splitsing C-R = vorming carbokation 2) aanval Nu- op carbokation Reactiviteitsvolgorde: tertiair > sec > primair > CH3-X Reactiesnelheid ~ csubstraat Reactiesnelheid bepaald door stabiliteit v carbokation (nucleofiliciteit speelt geen rol!) stabiliteit↑ ⇔ aanwezigh e- gevende groepen↑ (=alkylgroepen, deze zwakken de (+) lading v.h carbokat. af)

Carbokation = sp2 gehybridiseerd

→ vlak → alle kanten geschikt voor Nu- aanval

Omlegging: herschikking bindingspatroon om stabieler carbokat te vormen → enkel bij SN1 → ofwel 1,2-hydrideshifts ofwel alkylshifts Vertrekkend v.e chiraal (assym) halogenide en SN1-reactie → racemisatie = mengsel v 2 enantiomeren als eindproduct → 50% behoud configuratie - 50% inversie

   

Nucl subst v.d 2e orde 1stap → geconcerteerde reactie reactiesnelheid ~ csubstraat & cnucleofiel snelheidsbepalende stap = botsing tss substraat & nucleofiel reactiviteit: methylhalogenide > prim alkylhalogenide >

  

hoe meer substituenten, hoe groter de sterische hinder, hoe moeilijker de nucl aanval nucleofiliciteit van Nu- is van belang! Walden-inversie (configuratie klapt als het ware om (RS of andersom)

SN2:

secundair

Besluit Tertiaire substraten → SN1 Methyl / primaire → SN2 Secundaire → hangt af van omstandigheden  Nu met hoge nucleofiliciteit & in hoge concentratie ⇒ SN2  protische solventen → solvatatie → EA v carbokat ↓ ⇒ SN1 Allylgroep:

-X

Allylhalogenide:

Resonantie → reactiesnelheid ↑ → snelheid = secundair (bij SN1) neigbouring group effect Elimineringsreacties = elimineren v.e groep v vormen v.e π-binding 2 soorten elimineringsreacties: E1 & E2 Reactievolgorde E1 & E2: tert halogeenalkaan > sec > prim

>

tertiair

E2: 1 stap → geconcerteerde reactie → alles gebeurt gelijkertijd

- breken binding C1-X - breken binding C2-H - vorming π-binding

Reactiesnelh ~ Chalogenide & Cst.base Aanwezigheid sterke base → trekt proton (H+) weg van C2 bevordert eliminering α-C: bevat halogeenatoom X β-C: ligt naast α-C Regel v Saytzeff: het β-H-atoom wordt afgesplitst waarbij het meest gesubstitueerde/vertakte alkeen (stabielst) ontstaat antiperiplanaire geometrie → planair: alles in 1 vlak (C1-X C2-H) → H & X in anti opstelling omstandigheden voor SN2 & E2 zijn gelijkaardig → competitie → E2 ⟹ aanw st basen, warm, alcoholisch solvent → SN2 ⟹ lage temp, polaire solvent E1 Reactiesnelheid ~ Csubstraat (Cbase is NIET van belang!) 2 stappen: 1) trage v-bepalende stap: heteolyt splitsing C-X ⇒ vorming carbokation 2) snel: vorming (π-)dubbele binding door een H+ af te splitsen v.e C naast carbokat Sec & tert halogeen alkanen → competitie tss SN1 & E1

H16: Alcoholen, ethers, thiolen Alcoholen R—OH Naamgeving: 1. Radiofunctionele naam = nadruk op alkylgroep + functionele klasse vb: methylalcohol, isopropylalcohol 2. Substitutieve naam vb: methanol, 2-propanol -H-atoom = H-atoom die op de C zit met OH-groep Fys eign - OHgroep - Zeer polair - H-bruggen - hoog kookpt - water opl (tot 6 C’s) -

licht zuur karakter → H kan afsplitsen licht basisch karakter → OH als leaving group

Reacties: Reactiviteitsvolgorde: tert > sec > prim Welke soorten reacties allemaal? - nucl additie Alcohol optreden als nucleofiel deeltje - nucl acyl substitutie - Eliminatie van H2O - Oxidatie

Nucleofiele subst -𝑂 -H → bevat NGEP dus kan opttreden als nucleofiel → alcohol = nucleofiel Vb Nucleofiele additie op carbonylgroep → acetaal Nucleofiele acylsubstt → Ester Dehydratatie / eliminering H2O −𝐻2 𝑂 +𝑧𝑢𝑢𝑟 𝑚𝑖𝑑𝑑𝑒𝑛 +𝑇 ↑

alkeen → alcohol E1-mechanisme = met vorming carbokation (2staps) * OH = slechte leavinggroup * zuur AH protoneert –OH zodat het goede leavinggroup wordt + AH + OH → A- + 𝐻 + + 𝑂𝐻 → A- + 𝐻𝑂 2 + * H2O splitst zich af en laat C achter * carbokation * A- (=base) bindt aan H en splitst zich samen af * laat de bindende GEP achter * vorming dubbele binding & neutralisatie van carbokation * ALKEEN Indien meerdere uitkomsten v alkenen mogelijk: Saeytzefforiëntatie Meest gesubstitueerde alkeen is stabielst + komt het meest voor (hoofdproduct) (dus met minst # H’s op de C’s vd dubbele binding) Oxidatie = verliezen v H’s Primair alcohol heeft 2 H’s → om er slechts 1 te verliezen (aldehyd vormen)→ aan VW voldoen ⇒ Kleine coxidator , T controleren, direct de gevormde aldehyden verwijderen door distillatie    

−1 𝛼H

primair alcohol →

−2 𝛼H

primair alcohol →

Aldehyd Carbonzuur

−1 𝛼H

Keton secund. alcohol → Tertiar alcohol heeft GEEN H’s → geen oxidaties enige reactie die kan bij tert alc = eliminatie v H2O

Waarmee oxideren? Sterke anorganische oxidatoren - K2Cr2O7 - KMnO4 In lichaam: metabolisme → oxidatie v alcohol adhv enzym ‘dehydrogenase’ met als co-enzym een e--acceptor (vb: NAD+) (dehydrogenasen∈ enzymklasse der oxidoreductasen)

Ethers R’—O—R Naamgeving: Radicofunctionele naamgeving: RR’-ether Substitutieve naamgeving: R’-oxy-R-aan

(met alfabetische volgorde van RR’)

Fysische eign: * Zwak polair * laag kookpt (vglbaar met alkanen met zelfde molmassa) * goed wateropl Reactiviteit: (Uitgezonderd de epoxiden) Amper reactief slechts 1 reactietype!  INERT voor meeste stoffen

Ethersplitsing ≈ nucl substitutie Oiv sterk zuur en hoge temp splitst ether Epoxiden = Driering ethers

𝑜𝑥𝑖𝑑𝑎𝑠𝑒 (𝑒𝑛𝑧𝑦𝑚)

Epoxide * Alkeen → *  → grote ringspanning → grote reactiviteit 𝑧𝑢𝑟𝑒 𝑘𝑎𝑡𝑎𝑙𝑦𝑠𝑒, 𝑤𝑎𝑡𝑒𝑟𝑖𝑔 𝑚𝑖𝑑𝑑𝑒𝑛

* nucleofiele subst: Epoxide →

1,2-diol

(de zure katalyse = eigenlijk aanval v nucleofiel deeltje)

DUS: alcohol R—OH

Thiol R—SH

Ether R—O—R’

Sulfiden R—S—R’

Thiolen R—SH H kan weg → RS- →thiol word nucleofiel deeltje → Nucleofiele eign Reacties:  Nucleofiele aanval op verzadigde C (zonder = of ≡) → Sulfide RS- + R → R-S-R  Nucl additie van thiol op carbonylgroep → thio-acetalen  Nucl acylsubstitutie → thio-esters  Disulfidebinding (tss 2 thiolen) R-S-H + R-S-H → H2 + R-S-S-R bijv cysteine + cysteine → cystine ! disulfidebruggen in polypeptiden - Intramoleculair = in éénzelfde polypeptideketen - Intermolecular = tss S’en van verschillende polypeptideketens

H17: carbonylverbindingen: Aldehyden & ketonen Carbonylgroep

Aldehyden (-al)

Ketonen (naamgeving: uitgang –on)

Carbonylgroep: dubbele binding, polariteit → dipool-dipool wisse...


Similar Free PDFs