Natw materie en energie, organische verbindingen, organische moleculen, opbouw van levende materie, begrippenlijst PDF

Title Natw materie en energie, organische verbindingen, organische moleculen, opbouw van levende materie, begrippenlijst
Author Anne
Course Natuurwetenschappen
Institution ASO
Pages 13
File Size 506.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 61
Total Views 123

Summary

Natuurwetenschappen samenvatting van energie en materie, schematische voorstelling van organische verbindingen, moleculen in levende materie (eiwitten, lipiden, sachariden, afbraak van biomoleculen, hydrolyse van sachariden, elimenatie van water bij suiker, verbranding). Samenvatting en schematische...


Description

Mr. De Wolf 2017-2018

Natuurwetenschappen 1ste trimester 1.Materie zit vol energie CO²

 Er wordt energie toegevoegd  → Fotosynthese → Endo 

H²O Plantaardigmatr.

→ O² O² → Glucose

 Er komt energie vrij  Proces 2 Exo   Er komt energie vrij Proces 3 Exo  

O² Glucose CO²

→ H²O CO² → H²O

Eenheden energie → kilocalorieën (kcal) → joule  (J)

2. Organische verbindingen Koolstofverbindingen, materiaal waaruit levende en dode organismen zijn opgebouwd. Campinggas → Mengsel van propaan C3 en butaan C4 White spirit → Mengsel van alifatisch en alicylisch kws (C7-C12) Kaarsen → Stearine/paraffine/bijenwas/ of een mengsel hiervan

Alifatische KWS

Alicyclische KWS

Aromatisch KWS

Alkaan

Alkeen

Alkyn

Verzadigd

Verzadigd/Onverzadigd

Onverzadigd

Enkele

Enkele/ Dubbele

3 Dubbele binding

Zaagtandformule

Ringstructuur

Ringstructuur (+

Mr. De Wolf 2017-2018

dubbele binding) Paraffine (verzamelnaam)

3. Moleculen in levende materie → Proteïnen of Eiwitten of Polypeptide → Sachariden of Suikers of koolhydraten → Lipiden of vetten

3.1 De vorming van biomoleculen uit bouwstoffen Eiwitten, Sachariden, Lipiden

→ Koolstofverbindingen [SCHNOP] → Polymeren/ Macromoleculen

3.2 Eiwitten  ❏ Aminozuren → Carbonzuur COOH + Aminogroep NH²+ R ❏ Opbouw van Eiwitten: Binding aminozuren d.m.v. condensatiereactie

Mr. De Wolf 2017-2018

→ Water (H²O) wordt afgesplitst ❏ Het onderscheid tussen eiwitten - Aantal - Volgorde - De aard - Procentueel voorkomen

  3.3 Lipiden ❏ (3 waardig alcohol) Glycerol  + vetzuren (carbonzuren) ❏ Opbouw van Oliën en vetten: condensatiereactie 

Mr. De Wolf 2017-2018

❏ Onverzadigd vet → mono-onverzadigd [1 dubbele binding] → poly-onverzadigd  [2+  dubbele binding] Additiereactie

→ Dubbele binding gaat open, twee bindingsplaatsen komen vrij → Jood getal ❏

Oliën

Vetten

vloeibaar

vast

onverzadigd

verzadigd

Dubbele binding

Enkelvoudige binding

Dichte structuur

Lossere structuur

Plantaardig

Dierlijk

Gezonder

Ongezond

3.4 Sachariden ❏ Hexose moleculen ❏ Belangrijkste monosachariden: Glucose (zeshoekig) en Fructose (vijfhoekig) → C6 H12 O6 ❏ Opbouw van Sachariden: condensatiereactie

Mr. De Wolf 2017-2018

→ Glucose + Fructose = Sucrose/Sacharose +H²O

-OH + HO-



-O-

+H²O

❏ Glucose → zetmeel, cellulose [Plant] → Glycogeen → vet

n → Polymeren

3.5 De afbraak van biomoleculen 3.6 Eiwitten  → Structurele en functionele eiwitten ❏ [H²O: hydrolytisch  gesplitst  in aminozuren o.i.v. protease (enzym) ]

3.7 Lipiden  → Energiereserve → Isolatie  ❏ [3H²O: hydrolytisch  gesplitst  in glycerol en vetzuren o.i.v. lipasen]  (enzym)

Lipide + 3H²O → glycerol + vetzuren

Mr. De Wolf 2017-2018



[Basisch   (NaOH, KOH,..) : hydrolytisch gesplitst in natrium&kaliumzouten] (natuurlijke zepen)

Lipide + 3NaOH → glycerol +3RCOONa

3.7 Hydrolyse van sachariden [H²O: hydrolytisch gesplitst in monosach. o.i.v. maagzuur en amylase(enzym)]

C12 H22 O11 + H²O → C6 H12 O6 +C6 H12 O6

3.9 Eliminatie van water bij suiker C6 H12 O6 → 6C + 6H²O → verkoling

   3.10 Verbranding Sachariden in het lichaam Polysachariden worden eerst door hydrolyse reactie omgezet naar glucose en /of fructose en aldus rechtstreeks in de bloedbaan opgenomen. Insuline,  een pancreashormoon,

is noodzakelijk bij het opnemen van deze hexosen in de lichaamscellen waar ze worden verbrand en energie leveren.



C6 H12 O6 → 6CO² + 6H²O + Energie Glucose → Energie → Glycogeen (lever en spieren)  → vet

Mr. De Wolf 2017-2018

❏ Glucose > fructose > sucrose > zetmeel

3.8 Hydrolyse toepassingen ❏ Vertering van eiwitten door het enzym protease ❏ Om afvoerbuizen te ontstoppen gebruikt men sterke basen zoals bijtende soda= natriumhydroxide NaOH ❏ Aanzuren, marineren, … van eiwithoudende voedingsmiddelen steeds een afbraak waar lagere eiwitten ontstaan ❏ Conserveren → toevoeging van zuren of basen Inpekelen Lederbereiding → looizuren Ontsmetten → ethanol Bereiding rümtopf → fruit bewaard in stroperige alcoholoplossing

4. De structuur van het leven 4.1 De cel als bouwsteen van levende wezens ❏ Alle levende organismen bestaan uit cellen, hun onderlinge verschillen worden bepaald door het aantal cellen en de manier waarop deze georganiseerd zijn..

4.2 Bouw van de cel 1. Kern (dna) 2. Kernmembraan

Mr. De Wolf 2017-2018

3. Cytoplasma 4. Celmembraan 11. Celkern (dna) 13. Cytoplasma 14. Celmembraan 15. Celwand 16. Vacuole 17. Intercellulaire 18. Bladgroenkorrels Dierlijk

Plantaardig

Schimmel

Bacteriën

celmembraan celkern

celmembraan celkern celwand vacuole bladgroenkorrels

celmembraan celkern celwand

celmembraan celwand

❏ 5 kenmerken van levende wezens → 1 of meer cellen → Stofwisseling → Organische stoffen → Voortplanting → Prikkelbaarheid

4.3 Belangrijke delen van een cel  ↱ transport ↱ Energiecentrale  chemische omzetting glucose → co²+h²o+E

Mr. De Wolf 2017-2018

↳Celinhoud afsluiten van de buitenwereld ↳Afbraakproducten verder verwerkt

4.4 Polaire en apolaire stoffen O= EN 3.5 = negatieve  pool = delta = oefent de sterkste aantrekking uit op de bindende elektronen H= EN 2.2 = positieve  pool = delta +

Polair - polair Polair - apolair Apolair - apolair

[oplossen]+- +- +- +[emulsie] b v olie en water [oplossen]

❏ Zeepmoleculen = zouten van vetzuren bestaan uit: - Polaire kop/hydrofiel/wateraantrekkend/lipofoob  - Apolaire staart/hydrofoob/waterafstotend/lipofiel 

Waswerking van zeepmoleculen De zeepmoleculen dringen met hun apolaire staart in het apolaire vuil zodat de polaire koppen eruit steken, deze polaire koppen worden aangetrokken door de polaire watermoleculen met als resultaat dat het vuil wordt weggespoeld met het water

Fosfolipiden [Lipiden - 1vetzuur + fosfaatgroep] → vetten + polair gedeelte → bouwstenen celmembraan

Mr. De Wolf 2017-2018

→ vangen signalen op van bv hormonen → cholesterol tussen moleculen zorgt voor goede beweeglijkheid membraanmoleculen → 2 lagen fosfolipiden → eiwitten met aan de buitenkant suikermoleculen drijven tussen vetmoleculen (vingerafdruk van de cel)

  → insuline receptoren sturen signaal voor opening glucose kanaal

 ❏ In het membraan zitten enzymen die voor het transport van de stoffen in en uit de cel zorgen. Het zijn grote moleculen, opgebouwd uit 1 of meer eiwitten, die door het membraan steken Ze pompen ionen, voedingstoffen, hormonen en andere kleine moleculen van binnen de cel naar buiten en omgekeerd. ❏ flexibel membraan → geknikte staart rigide membraan → geen geknikte staart

5. Kunststof 5.1 De werking van GORE-TEX Microporeuze structuur per cm² heeft het membraan 1.4 miljard poriën omdat een waterdruppel veel groter is dan een porië kan er geen voch door naar binnen dringen, zweet kan echter moeiteloos ontsnappen want een waterdampmolecuul is veel kleiner dan een porie.

 5.2 Van monomeer naar polymeer 1. Polymerisatie (vorming zetmeel) 2. Polyadditie (geen bijproductie)

Mr. De Wolf 2017-2018

3. Polycondensatie (bijproductie)

5.3 Indeling van kunststoffen 1. Thermoplasten 2. Thermoharders 3. Elastomeren

→ worden week wanneer verwarmd → macromoleculen lineair of vertrakt → worden niet  week wanneer verwarmd, verbranden, → macromoleculen nauwe  mazen en starre structuur → rubberachtig, grote elasticiteit → macromoleculen driedimensionaal  grofmazig

5.4 Afbraak van kunststoffen 1. Desintegratie (=ketting van de polymeer valt uit elkaar in kortere stukken met minder monomeren, maar de monomeren zelf worden niet afgebroken) 2. Biodegradatie (=organische moleculen worden omgezet in steeds kleinere moleculen en uiteindelijk in de bestanddelen: koolstofdioxide, water, zouten en biomassa/humus) 3. Composteerbaarheid (=biodegradeerbaarheid binnen een bepaalde tijdsperiode en een bepaalde compostkwaliteit)

 Termen uitgelegd Functionele groep= In de organische chemie zijn functionele groepen onderdelen van moleculen met een structureel motief (Algemene  formule zonder radicaal restgroep, R-groep).

Polymeren of Macromoleculen = Bouwstenen die zichzelf herhalen/ veel moleculen.

Peptidebinding = De karistieke groep (-CO-NH-) die de aminozuren aan elkaar knoopt.

Dipeptide = combinatieproduct van 2 aminozuren

Mr. De Wolf 2017-2018

Polypeptide = combinatieproduct van 2+ aminozuren

Jood-getal= hoe meer onverzadigde bindingen aanwezig zijn hoe hoger de graad van onverzadigdheid en hoe meer men kan adderen. De graad van onverzadigdheid van vetten en Oliën wordt daarom weergegeven door het Joodgetal (de hoeveelheid geaddeerd I²)

Linolzuur en linoleenzuur: twee onverzadigde vetzuren die het lichaam zelf niet kan aanmaken en die we via onze voeding moeten binnenkrijgen (zonnebloemolie, dieetmargarine, groenten, noten) gunstig werking op het vetgehalte in het bloed.

Additiereactie = Een reactie waarbij een aantal dubbele bindingen omgezet worden in enkelvoudige waardoor bindingsplaatsen vrijkomen voor aanhechting van een andere stof

Ph-7 = zuur Ph 7 = Neutraal Ph +7= Basisch Functionele eiwitten = leveren de grondstoffen voor de bouw van bijvoorbeeld lichaamseigen hormonen

Structurele eiwitten = leveren de grondstoffen voor de bouw van bijvoorbeeld nieuwe lichaamscellen

Een gist is een eencellige schimmel Autotrofe organismen (alle planten)= zetten anorganische stoffen om in organische stoffen

Heterotrofe organismen= leven van door andere organismen gemaakte organische stoffen

Mr. De Wolf 2017-2018

hoe hoger en → hoe hoger de aantrekking ΔEN = EN-EN = 1.6 atoombinding Hydrofiel= polaire water aantrekkend Hydrofoob= apolair waterafstotend...


Similar Free PDFs