Paper Ethiek 2 PDF

Title Paper Ethiek 2
Author Daisy Meulemans
Course Ethiek
Institution Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Pages 9
File Size 214.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 244
Total Views 698

Summary

EthiekVan gebonden naar verbonden zorgInleidingWanneer ik te horen kreeg dat we zelf ons onderwerp mochten kiezen voor deze paper, heb ik niet lang getwijfeld over wat ik zou schrijven. Vorig jaar besloot ik om toch voor de afstudeerrichting ‘ouderen in de samenleving’ te kiezen. Ik kwam al snel in ...


Description

Ethiek

Van gebonden naar verbonden zorg Inleiding Wanneer ik te horen kreeg dat we zelf ons onderwerp mochten kiezen voor deze paper, heb ik niet lang getwijfeld over wat ik zou schrijven. Vorig jaar besloot ik om toch voor de afstudeerrichting ‘ouderen in de samenleving’ te kiezen. Ik kwam al snel in aanraking met fixatie. Op het eerste zicht leek het mij geen probleem, maar hoe langer ik stage deed, hoe meer ik mij ging afvragen of het wel oké is om mensen van hun vrijheid te beroven. Vorig jaar heb ik stage gelopen op een gesloten afdeling en dit jaar op een open afdeling. Op de ene afdeling maken ze al sneller gebruik van fixatie dan op de andere. Doorheen mijn stage ben ik vaak in aanraking gekomen met verpleegkundige en/of zorgkundige die ouderen fixeren op allerlei verschillende manieren. Als ik eerlijk ben, ben ik enorm geschrokken van de manier waarop sommige verpleegkundige en/of zorgkundige omgaan met fixatie, of moet ik zeggen, waarop het hele woonzorgcentrum omgaat met fixatie, want uiteindelijk kiest de directie van een woonzorgcentrum met welke visie zij kijken naar ouderen en vervolgens wordt deze visie gedragen door de medewerkers die er werken. Maar dit even terzijde. Mijn stelling luidt als volgt: wordt er soms niet te snel overgegaan tot fysieke fixatie? Als ik denk aan fixatie, denk ik aan woorden zoals eenzaamheid, verdriet, frustraties, afhankelijkheid, trauma’s, schaamte, minderwaardigheid, identiteitsverlies, angst en agressie. Maar ook, opluchting, rust en comfortabel.

Midden In de zorg voor ouderen worden regelmatig maatregelen genomen die de bewegingsvrijheid van deze mensen beperkt. Doorgaans liggen hieraan zorgzame motieven ten grondslag, soms spelen ook praktische overwegingen of overmacht een rol (C. Gastmans, K. Milisen,

2006). Wat is fixatie Retsas omschreef in 1998 fysieke fixatie als “elke handelingsmethode (menselijk of mechanisch toegepast), materiaal of uitrusting aan of in de buurt van het lichaam van een persoon met de opzettelijke bedoeling dat de persoon deze niet kan verwijderen en die bewegingsvrijheid beperkt (C. Van den Storme, T. Revier, 2016). De meest gebruikte vrijheidsbeperkende middelen zijn: pols- en enkelbandjes, lichaamsvestjes, handschoenen, riemen, zachte gordels en onrusthekken. Ook rolstoelen, geriatrische stoelen met aangepaste veiligheidsgordels en/of voorzettafels, harnas, sluitlakens, gesloten afdelingen, en kamerdeuren zijn vormen van vrijheidsbeperkende middelen. Medicamenteuze vormen van vrijheidsbeperking (bijvoorbeeld gebruik van sedativa en neuroleptica) die niet alleen in de bewegingsvrijheid maar ook de autonomie (wilsvrijheid) van de oudere beperken (Gastmans, C & Vanlaere, L, p, 63, 2005).

Wetgeving in België

De wetgeving in België luidt als volgt; In België is het niet toegelaten iemand van zijn vrijheid te beroven. Maar wordt dit dan niet gedaan wanneer een hulpverlener beslist om fixatie toe te passen op een oudere? Een afzonderlijke wetgeving rond fixeren van patiënten, bestaat niet in België. Verpleegkundige kunnen wel onder bepaalde omstandigheden toegelaten worden om een patiënt van zijn vrijheid te beroven. Het Koninklijk Besluit van 18 juni 1990 geeft namelijk aan dat, naast de “lijst van technische verpleegkundige verstrekkingen en de lijst van handelingen die door een arts aan beoefenaars van de verpleegkunde kunnen worden toevertrouwd”, een uitzondering is voorzien bij de toepassing van wettelijke regels. Er zijn maatregelen voorzien te voorkoming van lichamelijke letsels, deze zijn: fixatiemiddelen, isolatie, beveiliging en toezicht. Deze maatregelen vormen een uitzondering op het Europese Verdrag van de bescherming van de rechten van de mens op de Belgische Grondwet (C. Van den Storme, T. Revier, 2016). Fysieke fixatie valt onder de vorm van beveiligingsmaatregelen met een vrijheidsberoving of vrijheidsbeperkende karakter volgens Ceulemans (2014). Verder geeft hij ook aan dat deze maatregelen worden geregeld door de wetgeving op de verpleegkundige en door de patiëntenrechtenwet. In het KB op de uitoefening van de verpleegkunde van 7 oktober 2002, werd volgende B1-handeling opgenomen rond fixatie: “deze handeling mag worden uitgevoerd door een verpleegkundige zonder medisch voorschrift.” ( C. Van den Storme, T.

Revier, 2016). Een verpleegkundige mag dus zonder toestemming van een arts een patiënt fixeren, ter preventie van lichamelijke schade aan zichzelf of aan derde. Maar niet alleen een verpleegkundige mag fixeren. Onder toezicht van een verpleegkundige mag een zorgkundige fysieke fixatie uitvoeren. “Een zorgkundige mag de vrijheidsbeperkende maatregelen uitvoeren die door een verpleegkundige zijn beslist en opgedragen. De zorgkundige beslist nooit zelf op eigen initiatief een verpleegkundige handeling te starten.”( C.

Van den Storme, T. Revier, 2016). Er wordt aanbevolen dat het fixeren van patiënten dient opgenomen te worden in verpleegplannen of procedures, en dat rapporten in het patiëntendossier verplicht is. Bij het rapporteren dienen volgende zaken neergeschreven te worden: reden van fixatie, maatregelen genomen om de patiënt te fixeren, begin- en eindduur van de fixatie, de observatie van de patiënt tijdens de fixatie, het evalueren van de nood en het resultaat van de fixatie. Toch ligt de eindverantwoordelijkheid bij fysieke fixatie niet bij de verpleeg- of zorgkundige, maar bij de arts (C. Van den Storme, T. Revier, 2016). In België is het een algemeen principe dat een patiënt mag worden gefixeerd om lichamelijke letsels te voorkomen. Het voorkomen van deze letsels is van toepassing op de patiënt zelf als bij anderen uit de omgeving van de patiënt. Er wordt echter wel niet verduidelijkt wat met verstaat onder lichamelijke letsels (C. Van den Storme, T. Revier, 2016).

Waarom worden patiënten/bewoners gefixeerd Persoonskenmerken en niet-persoonsgebonden invloeden: Oudere personen op wie fysieke fixatie wordt toegepast, verschillen op diverse kenmerken van ouderen wiens vrijheid niet wordt beperkt. Ouderen met functionele beperkingen, toegenomen lichamelijke afhankelijkheid, mobiliteitsproblemen, cognitieve stoornissen, gedragsproblemen en een verleden met veelvuldige valpartijen lopen een verhoogd risico om gefixeerd te worden (C. Gastmans, K. Milisen, 2006). Het voorkomen van valincidenten wordt door zorgverleners vaak gebruikt als reden om de patiënt fysiek te fixeren. Maar uit onderzoek blijkt dat fysieke fixatie, geen goede interventie

is in het vermijden van valincidenten bij 65-plussers of het behandelen van sterke onrust. Naast het risico op vallen, worden zorgverleners ook vaak geconfronteerd met ouderen die verward zijn, agressie en wegloop- of dwaalgedrag vertonen. Hier kan de reden tot fysieke fixatie zijn, om de veiligheid van de oudere centraal te stellen, maar ook kan het zijn om de veiligheid van het personeel of andere te garanderen. Het tekort aan personeel wordt soms ook gebruikt als rede om een oudere te fixeren. Onderzoek wijst uit dat zorgverleners sneller tot fixatie overgaan, wanneer ze voor meerdere patiënten moeten zorgen. Een gebrek aan alternatieven zou ook een reden zijn dat zorgverleners patiënten fixeren. (Gastmans, C & Vanlaere, L, p, 63, 2005). Een negatieve en/of paternalistische houding van de zorgverlener tegenover ouderen, de vrees voor gerechtelijke vervolging, het gebrek aan kennis van de negatieve gevolgen van fysieke fixatie en van alternatieven, alsook het beperkte vermogen om met probleemgedrag om te gaan, kunnen ook tot de toepassing van fysieke fixatie leiden (C. Gastmans, K. Milisen, 2006).

Bestaan er alternatieven Vilans, V&VN hebben een alternatievenbundel voor fixatie op de markt gebracht, om zo het gebruik van fysieke fixatie in de zorg terug te dringen.

Extra lage bedden en valmatten: De standaard bedden in een woonzorgcentrum zijn voorzien van een hoog- laag functie. De bedden staan altijd tegen een muur, langs de ene kant, langs de andere kant kunnen er matten gelegd worden en kan het bed op het laagste punt gezet worden. Zo behoudt de bewoner zijn vrijheid en kan hij/zij bij een val geen tot een minimaal letsel oplopen ( C. Van

den Storme, T. Revier, 2016). Ballendeken: Dit is een deken dat bestaat uit geluidsarme plastiek met ballen, die het lichaam puntsgewijs gaan stimuleren. Het zorgt voor een gevoel van geborgenheid en bewoners slapen gemakkelijker in. Tevens zou het de lichamelijke en psychische onrust en stress verminderen. Dit deken kan worden gebruikt om het slaapwaakritme van bewoners te bevorderen, bijvoorbeeld bij delirant gedrag (C. Van den Storme, T. Revier, 2016).

Beweging: Doordat een bewoner voldoende kan bewegen, wordt de endorfinespiegel van de bewoner verhoogd. Dit zal stress en angstgevoelens doen verminderen en stimuleert een positieve gemoedstoestand (C. Van den Storme, T. Revier, 2016). .

Muziek: Zachte achtergrondmuziek helpt de bewoner tot rust te komen en creëert een veilige omgeving. De muziek kan ook erkenning oproepen en herinneringen terughalen. Muziek zou ook pijn en angsten kunnen verminderen (C. Van den Storme, T. Revier, 2016). .

Verlichting: Nachtverlichting zorgt ervoor dat er zich minder snel onveilige situaties voordoen. Er kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van nachtverlichting met een bewegingssensor. Dit kan handig zijn op momenten van desoriëntatie en bij bewoners met een delier of dementie. Daarnaast kan er ook blauw verrijkte verlichting gebruikt worden, dit heeft ook invloed op het slaapwaakritme (C. Van den Storme, T. Revier, 2016). .

Half tafelblad: Een half tafelblad kan door de bewoner zelf verwijderd worden. dit kan de bewoner het comfort bieden van een standaard tafelblad zonder dat deze interventie hem/haar in zijn/haar vrijheid beperkt. Het zal ervoor zorgen dat de bewoner ontspannender is en eventueel wegloopgedrag verminderen (C. Van den Storme, T. Revier, 2016). .

Domotica: Er kan gebruik gemaakt worden van een bewegingsalarmen dat reageert op warmtebronnen. Dit zorgt ervoor dat wanneer een bewoner zijn/haar voet op de grond zet, er een alarm afgaat bij de zorgverlener. Daarnaast is er ook de mogelijkheid om te werken met cameratoezicht. Op deze manier kan de zorgverlener de bewoner van op een afstand beoordelen. Zo kan men snel ingrijpen als er gevaar dreigt en het zorgt er ook voor dat de zorgverleners de nachtrust van de bewoners niet verstoord ( C. Van den Storme, T. Revier, 2016).

Er zijn niet altijd alternatieven nodig Door bewonersgericht te werken, kan de toepassing van fysieke fixatie of de alternatieve verminderen. Zo wordt er van de zorgverleners verwacht dat die zich inleeft in de situatie van de bewoner, hij respect heeft voor de persoonlijke ruimte en hij de familie en naasten betrekt bij de zorg. De bewoner zal zich zo meer begrepen en gerespecteerd voelen waardoor hij bijvoorbeeld minder agressief gedrag vertoont. Verder is een duidelijke communicatie zowel verbaal als non-verbaal erg belangrijk. Zo wordt er van de zorgverlener verwacht dat deze voldoende informatie verschaft aan de bewoner en ook nagaat of de bewoner deze informatie begrepen heeft. Dit zal ervoor zorgen dat er minder frustratie en onenigheden optreden bij zowel de bewoner als de familie. Er kan ook een medische of fysische oorzaak aanwezig zijn, waarom de bewoner frequent valt of agressief is. Een goed medisch onderzoek is dus van belang om de bewoner op een juiste manier te behandelen. Verder moet er worden stilgestaan bij de invloed die de fysische ruimte kan hebben op de gemoedstoestand van bewoners, zo kan er bijvoorbeeld onrust ontstaan doordat de bewoner niet goed weet waar hij is (C. Van den Storme, T. Revier, 2016). .

Ethische betekenis van vrijheidsbeperkende maatregelen Het handelen van hulpverleners speelt zich altijd af in een menselijke context. Dat betekend dat er altijd tegenstrijdige verwachtingen, wensen en gevoelens in het spel kunnen zijn. deze zijn meestal gebaseerd op ethische waarden en normen die de verschillende betrokkenen erop nahouden. Voor de concrete hulpverlening betekent dit dat er zich een conflict kan voordoen tussen verwachtingen, wensen en gevoelens van de hulpverlener en die van andere betrokkenen. Hulpverleners en dan vooral verpleegkundigen en zorgkundigen, beoordelen een situatie op grond van een bewoner zijn/haar fysieke toestand en veiligheid. De hulpverleners denken met de vrijheidsbeperkende maatregelen het welzijn van een bewoner te bevorderen. Onder dit welzijn kunnen de hulpverleners het volgende verstaan: minder valrisico, dat kan zorgen voor verwondingen en minder dwaalgedrag. Deze handelingen vinden plaats in een menselijke context, wat ervoor kan zorgen dat andere een tegengestelde opvatting hebben over het welzijn (Gastmans, C & Vanlaere, L, p, 69, 2005).

Risico’s voor de oudere Er wordt een onderscheid gemaakt tussen lichamelijke- en psychosociale risico’s. veelvoorkomende lichamelijke risico’s: huidletsel, longontsteking en ademhalingsproblemen, incontinentie, constipatie, verminderde spierkracht, verhoogd risico op breuken en andere ernstige lichamelijke verwondingen, een gewijzigd voedingspatroon, urineweginfectie en hartproblemen. Psychosociale problemen: angst om verlaten te worden, toenemende verwardheid, sociale isolatie, afhankelijkheid, apathie, verlies van zelfrespect en ontluistering (Gastmans, C & Vanlaere, L, p, 66, 2005).

Beleving van de hulpverleners Vele hulpverleners hechten veel belang aan de structuur die de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen met zich meebrengt. Zo zou het niet toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen deze structuur en daarmee het houvast van de hulpverleners in gevaar brengen. Deze visie heeft ertoe bijgedragen dat het toepassen van bepaalde vrijheidsbeperkende maatregelen in een aantal gevallen een ritueel is geworden, dat eerder tegemoetkomt aan de behoeften van de hulpverlener aan een vaste structuur dan aan de therapeutische behoefte van de oudere persoon. Daarnaast hebben hulpverleners de indruk dat het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen hen in staat stelt controle uit te oefenen op de oudere mens; zij ervaren het als een bepaalde vorm van ordehandhaving (Gastmans, C & Vanlaere, L, p, 68, 2005).

Ethische afweging Ethiek kan worden omschreven als het nadenken over menselijk handelen in het perspectief van menswaardigheid. We kunnen deze omschrijving nog verfijnen door te stellen dat het in de ethiek gaat om de waarden en normen die voor het menselijk handelen richtinggevend zijn om tot steeds meer menswaardigheid te komen. In het kader van zorg drukken de waarden uit wat in de zorgpraktijk moet worden nagestreefd om tot menswaardige zorg te komen. Normen verwoorden concrete richtlijnen voor het handelen. Het zijn gedragsregels die gelden in de zorgverlening en die concreet gestalte geven aan waarden. De ethische waarden die bij de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen in conflict komen zijn: respect voor autonomie, lichamelijke integriteit, integraal welzijn en relationele verbondenheid. (Gastmans, C & Vanlaere, L, p, 69, 2005).

Ethische afwegen tussen verschillende waarden en normen -

respect van de waardigheid Iedere oudere moet tot het einde van zijn/haar leven, behandeld worden als een persoon. Het persoon-zijn bepaalt immers de waardigheid van de mens. Deze waardigheid is gebaseerd op het feit dat hij/zij uit mensen is geboren en met en door andere mensen geworden is wie hij/zij nu is. Vrijheid, in de zin van zelf mogen en kunnen handelen, is een belangrijk kenmerk van het persoon-zijn. De beleving als persoon omvat dan ook in de eerste plaats het mogen en kunnen doen wat je wilt op fysiek en psychisch vlak, door niemand gedwongen worden tot wat dan ook. Het is niet eenvoudig de realisering van deze waarde bij ouderen nadrukkelijk na te streven. Uit de fundamentele waarde van de waardigheid van de oudere mens als persoon leiden we de ethische norm af dat hulpverleners, zowel op vlak van zorg als van bescherming van de oudere, zijn vrijheid en menselijke waardigheid zoals hiervoor geschreven vooropstellen (Gastmans, C & Vanlaere, L, p, 69, 2005). De filosoof Immanuel Kant koesterde in de 18e eeuw de opvatting, in de geest van

-

-

de Verlichting, dat waardigheid een andere naam was voor redelijkheid, fatsoen en gecontroleerde passie (Menselijke waardigheid, respect en mensenrechten, 2019). respecteren van de autonomie: voorzover de oudere wilsbekwaam is, moeten wij hem/haar steeds waarderen als een verantwoordelijk persoon. De mens is immers geen voorwerp, zoals de materiële dingen om ons heen. Hij/zij mag daarom nooit louter als een ding worden beschouwd of behandeld. De meerwaarde van de mens bestaat er onder meer in dat hij in principe in staat is bewust en vrij en dus op een verantwoorde wijze te kiezen en te handelen. De waarde van de autonomie wordt eveneens weergegeven in de Belgische Wet betreffende de rechten van de patiënt van 22 augustus 2002. Volgens deze wet heeft de patiënt het recht al dan niet in te stemmen met iedere tussenkomst van de hulpverlener. Deze instemming hoeft niet expliciet te zijn, maar kan ook impliciet door de hulpverleners uit de gedragingen van de persoon worden afgeleid (art. 8 S 1). Het aanwezige vermogen van de mens om zelf beslissingen te nemen en keuzes te maken kan heel goed ook in de context van het dan niet toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen worden gerespecteerd. Hieruit leiden we de ethische norm af dat, in geval vrijheidsbeperking wordt overwogen, de hulpverleners de wilsbekwame en zijn familie zo goed mogelijk moeten informeren over de verschillende keuzemogelijkheden. Ze kunnen op een zo objectief mogelijke en voor de oudere mens en zijn familie begrijpelijke wijze informatie geven over de verschillende behandelingsmogelijkheden, hun doel en aard, voor-en nadelen, gevolgen en risico’s. Hulpverleners, ouderen en hun familie moeten op basis van deze informatie proberen tot een weloverwogen keuze te komen. Het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen bij een wilsbekwame persoon zonder diens toestemming is daarom op ethische grondwaarde onaanvaardbaar. Indien de oudere wilsonbekwaam is, kunnen de hulpverleners er via de oudere zelf, zijn familie of naasten proberen achter te komen wat hij zelf zou hebben gewild. Informatie over levenservaringen, interesses, sociale gedragspatronen en het bewonersdossier kunnen hieraan een belangrijke bijdragen leveren. Tevens kan steeds zoveel mogelijk aandacht worden bestaande de actuele beleving van de situatie door de betrokken persoon. Uiteraard kan de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen bij de wilsonbekwame persoon alleen maar onder dezelfde voorwaarden als bij de wilsbekwame persoon worden overwogen (Gastmans, C & Vanlaere, L, p, 69, 2005). Volgens de Amerikaanse filosoof George Agich ligt in onze tijd het primaat in het definiëren van welzijn en gezondheid bij de geneeskunde. Volgens hem vertoont deze de sterke neiging om al wat de mens belemmert in de uitoefening van zijn potenties als autonoom individu onder de noemer van ziekte of gebrek te brengen. En juist omdat het autonomiebegrip zeer abstract gedacht wordt, waardoor het meervoudig interpretabel wordt, neigt de geneeskunde ertoe alles tot ziekte te rekenen wat ook maar enigszins de wils- en handelingsbekwaamheid van mensen ondergraaft. Exemplarisch hiervoor is de oproep van David Gems, Brits bio-gerontoloog, om ‘ouder worden als ziekte te zien’, waardoor ‘het de plicht wordt van artsen om ouderen te behandelen’ Voor Kant is autonomie de grondslag voor moraliteit en verbonden met de gedachte van een absoluut vrije wil als exclusief vermogen om zelf universeel geldende morele beginselen te ontwerpen en conform deze te leven. Hiermee krijgt ‘autonomie’ binnen Kants ethiek vanaf haar eerste begin een deontologische status: elk wezen met een absoluut vrije wil heeft de plicht om zelf zijn morele wetten te ontwerpen en deze na te leven. Tegelijkertijd heeft elk ander, zoals zal blijken, de plicht dit absoluut vrije vermogen te respecteren (F. A, De Wit, 2012).

Bevorderen van het integrale welzijn:

Het welbevinden van de oudere...


Similar Free PDFs