Samenvatting Ethiek PDF

Title Samenvatting Ethiek
Course Ethiek
Institution Karel de Grote Hogeschool
Pages 31
File Size 547 KB
File Type PDF
Total Downloads 36
Total Views 131

Summary

Bedrijfsethiek Marie Mertens 1. Wat is bedrijfsethiek? 1 Wat? Ethiek twee woorden: (1). Ethiek: biedt een denkkader aan om beslissingen te nemen die verantwoord zijn op vlak van zowel: Bedrijfseconomisch toestand van een bedrijf. Ethisch. Ecologisch. (2). Beslissingen die genomen worden door mensen ...


Description

Bedrijfsethiek

Marie Mertens

1. Wat is bedrijfsethiek? 1.1 Wat? Ethiek = twee woorden: (1). Ethiek: biedt een denkkader aan om beslissingen te nemen die verantwoord zijn op vlak van zowel:  Bedrijfseconomisch toestand van een bedrijf.  Ethisch.  Ecologisch. (2). Beslissingen die genomen worden door mensen en organisaties, rekening houdend met alle belanghebbenden (WN’s, Aandeelhouders, publieke opinie, klanten, leveranciers) van een onderneming en de maatschappelijke context.

1.2 Kritiek? -

-

Enkel in een ideale wereld is een definitie mogelijk. Een genomen beslissing zal niet altijd iedereen tevreden stellen. Veel hangt ervan af hoe zaken gedefinieerd worden, want de normen en waarden zijn niet overal hetzelfde. Er bestaan geen zwart-wit theorieën die zeggen wat goed is en wat niet. Men tracht dit met behulp van bedrijfsethiek om een denkkader te creëren van waaruit ondernemingen kunnen functioneren en juiste beslissingen kunnen nemen. Bv. de Code Buysse: er opgegeven naar wat een onderneming allemaal moet kijken (leveranciers, klanten, etc.). Denkkaders kunnen wel dilemma’s en waarde conflicten verhelderen en oplossen. Het is meer dan enkel het uiten van morele feiten (Vb.: milieuschandaal, omkoping). Uiting is slechts de eerste stap, nadenken over wat verkeerd is gegaan en argumenteren is de noodzakelijke volgende stap.

1.3 Begrippen Waarde  Idealen en motieven die worden nagestreefd in een samenleving.  Opvattingen over wat wenselijk is.  Meegegeven in de opvoeding en ook cultureel bepaald. Vb.: eerlijkheid, veiligheid, etc. Norm  Concrete richtlijn voor het menselijk handelen/gedragsregels.  Wordt afgeleid van waarden.  Wordt van buitenaf opgelegd (wetten). Vb.: Stelen is verboden, stoppen voor rood licht, etc. Moraal  Een verzameling van normen en waarden die op een bepaald moment aanwezig zijn in een cultuur.  Van belang voor de maatschappij (=een hoeksteen). 1

Wet  Het formaliseren van de moraal (op papier zetten).  Wetten worden gemaakt door de overheid, vertegenwoordigt door het volk.  Is de wet altijd een juiste weergave van moraliteit?  Apartheid Blanken en zwarten moesten altijd gescheiden blijven.  Milieu Vb.: Grote bedrijven dumpen hun afval in de zee. De waarde van natuur en milieu wijzigt en daardoor ook de wetgeving.  Euthanasiewet Recht op leven Politiek Tussenluik tussen waarden en normen enerzijds en de wetgeving anderzijds. Religie  Van groot belang!  Basisbron van waarden en normen  Andere religie heeft andere waarden en normen. Waarden en normen zijn zeer belangrijke begrippen die ons gedrag continu sturen. Zij kunnen wijzigen of evolueren na verloop van tijd (Vb. seksuele geaardheid). Hierdoor is er een aanpassing in de wet nodig (huwelijk tussen homo’s).

1.4

Waarden

De centrale waarden van een markteconomie:  Vrijheid van handelen  planeconomie  Vrijheid van handelen = men onderneemt wat hij wil.  Planeconomie: de rol die je speelt is door de overheid opgelegd.  Vrij initiatief aanmoedigen  Idee van gelijkheid Vb.: recht op verdediging! (Vb. kindermoordenaars).  Eerlijkheid  Respect en erkenning voor privé bezit (eigendomsrecht):  Ondernemingen kunnen niet zomaar genationaliseerd worden.  Verkoper is effectief ook eigenaar van de goederen.

1.5 Misvattingen (1). Ethiek is geen uiting van morele verontwaardiging! 1. Morele verontwaardiging is een eerste stap. 2. Analyse en interpretatie is een belangrijke volgende stap. 2

3. Het is nodig om het gedrag in de toekomst aan te passen en verontwaardiging te vermijden.  Bv.: de bankcrisis – subprimes  De zaak omtrent Fortis:  De reactie van het volk was dat het niet ethisch verantwoord is = niet juist!  Ethiek houdt zich bezig met waarom de zaak is kunnen mislopen. (2).

Bedrijfsethiek is niet enkel het volgen van wetten.  Bv.: theoretische interesten op eigen vermogen mogen afgetrokken worden van belastingen = om buitenlandse investeerders te lokken.  Het resultaat is dat bedrijven naar België komen om meer geld te verdienen, niet om werkgelegenheid te scheppen.  Belangrijk is het geloof hechten aan normen en waarden: Vb.: we stoppen aan een rood licht omdat het gewoon veilig is en omdat we boetes willen vermijden.

(3).

Ethiek is geen dwangbuis. Niets mag omdat het niet ethisch verantwoord is… = verkeerde opvatting! Er is ruimte voor beslissingen te nemen! Ethiek geeft je een kader waarin je kan handelen en is dus niet dwingend.

(4).

Samenhang tussen ethisch bedrijf en winst.  Vb. zeggen dat je fair trade producten verkoopt om zo meer klanten aan te trekken!  Ethiek is geen business  Ethiek geeft een manier aan om te werken/denken.  Ethiek gebruiken om winst te maken!  “Ethisch handelen kan winstgevend zijn maar ethisch handelen omdat winstgevend is, is onethisch” Peter Koestenbaum.

2. Soorten van ethiek 2.1 Nutsethiek: 2.1.1 Wat? Utilitair model of utilitarisme genoemd.  Veronderstelling  Wanneer men voor een beslissing staat wordt het nut berekent van elk mogelijk alternatief voor alle betrokkene partijen.  Vervolgens wordt er gekozen voor het alternatief die het grootste nut oplevert.  Men gaat ervan uit dat men aan alles een waarde kan geven, ook aan een mensenleven, er zijn wel beperkingen. Economisch denken: bij nutsethiek spreekt men van de kosten-batenanalyse. Vb.: Ford Pinto waar men ongevallen t.o.v. 3

productiefout stelde. Men moest kiezen voor het herstellen of het niet ($200 000/ leven betalen).



Een handeling wordt als moreel verantwoord beschouwd: Indien het totale nut dat door de handeling voortgebracht wordt groter is dan het totale nut dat door enige andere handeling wordt voortgebracht!

 Leunt dichtbij klassieke economische realiteit  Bedrijfseconomische realiteit berust op Nutsmaximalisatie van schaarse middelen.  Schaarse middelen (arbeid/kapitaal) moeten efficiënt ingezet worden om een maximale nut (output) te bereiken.  Kosten/baten analyse is uitloper.

2.1.2 Problemen  Niet altijd mogelijk alle gevolgen in te schatten voor alle betrokken partijen, economisch handelen, gebeurt vaak in context van onzekerheid: kansberekening voor zekerheid.  Hoe kan men verschillende alternatieven met elkaar vergelijken?  Kosten/ baten analyse  Grenzen  Wat is prijs van mensenleven?  Wat is prijs van natuur?

2.2 Rechten- en plichtenethiek 2.2.1 Wat? Deontologische model genoemd.  Veronderstelling  Er wordt geargumenteerd in termen van rechten en plichten.  Men vertrekt van algemene principes die voor alle betrokkene partijen gelden, zonder onderscheid. Vb. van een algemeen principe: mensenleven is heilig! Dat geldt voor iedereen.  De wet is op rechten en plichten gebaseerd.  Immanuel Kant  Duitse filosoof  Belangrijkste vertegenwoordiger van de plichtenpolitiek.  “Een handeling is alleen moreel verantwoord wanneer de persoon die ze uitvoert een reden heeft om zo te handelen”  “Categorisch imperatief” is de basis van moderne rechten en plichten.

4

 

Basisveronderstelling is “een handeling is moreel verantwoord wanneer een persoon die haar uitvoert een reden heeft om zo te handelen”. Elke persoon zou in dezelfde omstandigheden hetzelfde beslissen.

2 eigenschappen die hieruit voortvloeien:  Universaliseerbaarheid: De redenen die worden ingeroepen zijn diegene die elke persoon in soortgelijke omstandigheden ook zou inroepen.  Wederkerigheid: De redenen moeten zo gesteld zijn dat de persoon in kwestie bereid is ze tegen zichzelf te laten inroepen Vb. mensen behandelen op dezelfde manier als mensen u zouden moeten behandelen.  Belangrijk gemeenschappelijk kenmerk Individu:  Staat centraal bij voorgaande soorten ethiek.  Deze twee vormen van ethiek komen veel voor in huidige samenleving.

2.3 Rechtvaardigheidsethiek 2.3.1 Wat? De oudste vorm van ethiek. Individu staat niet centraal, maar de gemeenschap!  Veronderstelling Men doet wat het beste is voor de gemeenschap en haar welzijn.  Vb.: lange wapper brug = dient voor het algemeen belang. Dit is niet realistisch want de maatschappij evalueert.  We leven in een individualistische maatschappij + het welzijn van de maatschappij is zeer verschillend per individu en is dus moeilijk te definiëren.  Vb.: Een stuk grond en een villa staan in de weg omdat daar een snelweg moet komen. Het stuk grond en de villa moeten wijken wat de snelweg is voor de hele maatschappij veel belangrijker dan het stuk grond en de villa.  Lange Wapper in Antwerpen: Men heeft gezegd dat de Lange Wapper nuttig is voor de maatschappij omdat de files verminderd zouden worden, de verbindingen verbeterd, maar de maatschappij was massaal tegen deze beslissing.

5

2.3.2 Vragen/ Problemen  Wat is goed voor de maatschappij?  Gemeenschappelijk welzijn?  Onduidelijk term geworden.  Pluralistisch/ Liberale samenleving waardoor verschillende visies kunnen bestaan.  Er is geen één gemeenschappelijk welzijn.  In huidige maatschappij staat individu centraal. Vrijheden van individuen mogen niet beperkt worden  Moeilijk in deze tijd maar komt nog steeds voor. Vb.: autosnelweg, Lange Wapper, Doel

2.3.3 Het algemeen welzijn Wordt nagestreefd op 3 niveaus:  Respect voor de waardigheid van alle mensen en van heel de mens. Economie mag niet op dergelijke wijze georganiseerd worden waarbij fundamentele rechten van de mens ontkend worden: Vb. slavernij, dwangarbeid, langdurig werkloosheid, etc.  Welzijn van de gemeenschap. Mensen worden niet alleen gedreven door eigenbelang, maar willen bijdrage leveren aan de gemeenschap.  Universele bestemming van de goederen van de aard Beschikbare grondstoffen en talenten moeten gebruikt worden voor welzijn van iedereen. Dit is vrij idealistisch! Er is veel armoede in derdewereldlanden en veel rijkdom bij een beperkt aantal individuen.

2.3.4 Rechtvaardigheid Speelt zich af in 3 soorten relaties:  Wat mensen elkaar verschuldigd zijn: Eerlijkheid, gelijke rechten, fair play, etc.  De bijdrage van de leden aan de gemeenschap: Arbeidsplicht, belastingplicht, etc.  Wat de gemeenschap verplicht is aan haar leden: Gelijke kansen voor iedereen, correcte verdeling van goederen en diensten, diensten van algemeen belang organiseren. Vb. gezondheidszorg.

3. De relatie met handelspartners = Het afsluiten van een contract.

3.1 Problemen  Probleem van de prijs: Wat is een rechtvaardige prijs?  Hoe is het contract tot stand gekomen? Bv. Steekpenningen (corruptie, omkoperij).  Informatiestromen tussen handelspartners

3.2 Eerlijkheid in het ondernemen  Eerlijkheid duurt het langst in ondernemen 6

 Wat betekent het?  Waar speelt eerlijkheid zich af in ondernemen?  Ondernemen is een heel belangrijk in ons maatschappij  Als we spreken over ondernemen => spreken we over relatie met handelspartners  Hoe die relatie organiseren?

3.3 Het contract 3.3.1 Wat? Een contract is een overeenkomst tussen twee partijen.

3.3.2 Rechtsgeldigheid Het burgerlijk wetboek bepaalt dat contracten rechtsgeldig zijn indien ze voldoen aan de volgende voorwaarden:  Vrij toestemming: mensen moeten bij volle bewustzijn zijn, geen dwang.  Partijen moeten bekwaam zijn om contracten af te sluiten: kennis hebben, etc.  Contract moet gaan over een bepaald voorwerp: duidelijk omschreven, etc.  Contract moet gaan over een geoorloofde zaak!  Geen illegale praktijk  Geen onzedige handelingen  Geen verstoring van openbare orde. Vb.: prostitutie, drugs, mensenhandel.

3.3.3 Vereisten Normatieve (afgeleid uit de norm) vereisten van een contract:  EIS VAN CONCREETHEID:  Verbintenissen moeten concreet zijn.  Duidelijk omschreven:  Wie de betrokkene partijen zijn  Wat ze moeten doen  Wat de tegenprestatie (kost) is  Wat de levertermijnen zijn  Wat in het geval van niet naleving van prestaties gebeurt!  Een contract bevordert de rechtszekerheid. 

EIS VAN BETROUWBAARHEID:  Uitwisselen van product en betaling gebeurt niet altijd op hetzelfde moment  Vertrouwen zijn tussen de partners onderling zodat men kan handelen!  Vertrouwen dat de betaling zal gebeuren of dat de goederen geleverd zullen worden!  Dit is in de praktijk niet gemakkelijk.



EIS VAN ONPARTIJDIGHEID:  Elke klant moet op dezelfde wijze behandeld worden!  Noodzakelijk voor een efficiënte markteconomie! 7

 Vb.: onderscheid tussen grote en kleine klanten.  Grote klanten krijgen een korting, maar moeten op een gelijkwaardige manier behandeld worden.  Indien dit niet gebeurt => schreeftrekking en vrij concurrentie werkt niet meer zoals het hoort. 

EIS VAN RESPECT VOOR HANDELSPARTNERS:  Contract mag niet als gevolg hebben dat de ene partij systematisch nadeel lijdt in het voordeel van de andere partij.  Handelspartners niet misbruikt worden.  Evenwicht zijn in de relatie. Vb.: een WN 18 uur per dag laten werken.

3.3.4 rechtvaardige prijs  Prijs wordt bepaald door de markt door de wet van vraag en aanbod. o Voor de handelaar is een prijs rechtvaardig, maar voor de klant misschien niet. o Begrip = moeilijk te definiëren  Oplossing? o Omgekeerd te werk gaan

3.3.5 Onrechtvaardige prijs Daarvan is sprake in de volgende gevallen:  VORMEN VAN FRAUDE  Geheime prijsafspraken tussen producten.  Prijsafspraken zorgen ervoor dat prijzen meestal hoger komen te liggen dan in normale omstandigheden.  Komt regelmatig voor.  Streng aangepakt door de overheid met zware boetes.  ONWETENDHEID  Komt voor wanneer men de tegenpartij in het ongewisse laat over de prijs of misleidt over de correcte prijs.  Bewust zaken verzwijgen of misbruik maken van de domheid van mensen.  Prijs weerspiegelt de werkelijke waarde niet!  MACHTSMISBRUIK Monopolievorming  Vb. Microsoft, daarna problemen met de overheid  Monopolist bepaalt de prijs en zorgt ervoor dat concurrenten niet op de markt hun producten kunnen verkopen.  Nadelig voor de consument! Vrije markt werkt niet!  MANIPULATIE  kan verschillende vormen aannemen, Vb.: Agressieve verkopers, misbruik van emotionele toestand van de koper,…  STEEKPENNINGEN 8



Een persoon A betaalt aan een persoon B tijdens de uitoefening van zijn beroep een beloning uit met als doel het welslagen van een handelstransactie in het voordeel van A.  2 varianten:  Omkoping: A geeft steekpenningen aan B om concurrentie uit te schakelen of een minderwaardig product te verkopen  Afpersing: B vraagt om steekpenningen om de producten van A te aanvaarden. Komt veel voor in het bedrijfsleven, maar ook in de politiek! Is het per definitie slecht? Het is moeilijk om te zeggen of het goed is of slecht, als iedereen het doet en 1 bedrijf niet zal het bedrijf niet kunnen voort blijven bestaan en zullen mensen ontslagen worden. Wordt het cultureel bepaald? Steekpenningen geven kan ook een onderdeel zijn van de cultuur.

4. Rechten en plichten van WGs en WNs      

Verhouding tussen WG’s en WN’s WN’s zijn een asset van de onderneming. Relatie wordt beheerst door ongeschreven regels Ethische aspecten van de relatie tussen WG’s en WN’s De WN’s is een belangrijke schakel want die houdt het bedrijf draaiende. Relatie wordt uitgedrukt in rechten en plichten voor WN’s en WG’s

DE RECHTEN VAN DE WN’S  Recht op arbeid (participatie) en voorzorgsmaatregelen bij ontslag.  Recht op rechtvaardig loon  Recht op vakvereniging en op staking  Recht op privacy en normaal gezinsleven  Recht op gewetensvrijheid en vrije meningsuiting  Recht op een eerlijk proces  Recht op inspraak  Recht op veilige en gezonde arbeidsvoorwaarden PLICHTEN VAN DE WN’S  Plicht tot naleven arbeidscontract  Plicht tot loyaliteit  Respect voor de geldende en morele normen OVERZICHT PLICHTEN WG’S  Niet discrimineren bij werving  Plicht tot eerlijke vergoeding  Respect voor syndicale vertegenwoordiging en acties 9

     

Werkgerichte gedragscode Mogelijkheid bieden tot kritiek op arbeidsvoorwaarden Publieke rechtspraak bij arbeidsconflicten aanvaarden Informatie- en consultatieplicht Plicht tot garanderen van veilige en gezonde arbeidsvoorwaarden Plicht tot zinvolle organisatie van arbeidsverdeling

RECHTEN VAN DE WG’S  Eis van minimale productiviteit  Recht op loyale medewerking  Eis van correct gedrag op de arbeidsplaats

10

4.1 Kenmerken  Rechten en plichten van de WN en de WG zijn meestal complementair: Recht van de ene partij houdt een plicht in van de andere partij.  De symmetrie tussen complementaire rechten en plichten is niet volledig.  Vb.: recht op arbeid  geen verplichting tot werkverschaffing  De asymmetrie wijst erop dat voor de verwezenlijking van sommige rechten en plichten een aanvullende inbreng nodig is van de maatschappij. Vb.: Tewerkstelling voor mindervalide.  Asymmetrie wijst er ook op dat sommige rechten en plichten nog niet volledig ontwikkeld zijn  rechten en plichten evolueren.  Rechten en plichten van WG en WN staan dikwijls in conflict met elkaar:  Vb.: recht op privacy kan in botsing komen met recht op arbeidscontrole van de WG. Vb. vrouw ontslagen mail met bedrijf- adres.  Rechten en plichten in 2 groepen:  Rechten en plichten die verworven zijn: strijd heeft plaats gevonden in het verleden.  Rechten en plichten waarvoor strijd geleverd moet worden

4.2 Recht op vereniging en staking 

1791 – Wet Le Chapelier: o verbod om te staken o WN’s verplichten om individueel te onderhandelen met de WG. o Geen collectieve afspraken over loonnormen of arbeidsvoorwaarden

  





o Gevolg:  WN’s stonden machteloos en werden uitgebuit  arbeiders kwamen in opstand om tegen deze wantoestanden te vechten  WN’s begonnen zich te verenigen om hun rechten te verdedigen. De strijd heeft tot 1921 geduurd. Recht op vereniging en staking is er gekomen na een lange strijd! (Daems) Recht op vakvereniging: o Moreel doel bestaat erin de beroepsbelangen van de WN’s te verdedigen in een bepaald bedrijf/sector/regio. Kritiek op vakverenigingen: o Vakverenigingen zijn geen vertegenwoordigers van het algemeen belang, maar wel van het particulier belang o Zij mogen niet optreden in plaats van de overheid. o Vakverenigingen moeten het belang verdedigen van alle WN’s en niet alleen van de aangeslotenen. Vakverenigingen moeten de keuzevrijheid van de niet aangeslotenen WN’s respecteren wat betreft:

11



o Keuze wat betreft aansluiting aan de desbetreffende vakvereniging of andere zelf op te richten vakvereniging. o Keuze wat betreft al of niet deelnemen aan een staking Recht op staking: o Ethisch principe dat werd afgedwongen in dezelfde kader als recht op vakvereniging.  Beiden gaan samen o Recht op staken hoort toe aan de WN’s en niet aan de vakbonden. o Recht van staking houdt in dat het voor de WN moreel verantwoord is om de uitvoering van hun contract eenzijdig op te schorten wanneer:  Er een redelijke kans bestaat dat door de staking eisen van de WN worden ingewilligd  Meerderheid van de WG bij de stemming heeft ingestemd met een staking  Alle middelen van overleg zijn uitgeput; een staking is verantwoord als ultiem middel  De nodige voorzorgsmaatregelen zijn genomen om geen onherstelbare schade te berokkenen aan derden en productiemiddelen

4.3 Opmerkingen  Verschil tussen opschorting en verbreking contract? o Verbreken is dat ze stoppen met arbeid te verrichten. Opschorten is dat ze bijvoorbeeld niet meer akkoord gaan om voor dat loon arbeid te verrichten  Nemen van voorzorgsmaatregelen: is dit wel altijd zo? o Staking moet gericht zijn tegen WG en niet tegen publiek (treinstakingen). o Stakers mogen toegang tot werkplaats niet beletten. Werkwilligen moeten dus kunnen werken.  Stakingsrecht kan in sommige gevallen wettelijk beperkt worden. o Politie, overheidsambtenaren  De risico op onherstelbare schade kan een WG ertoe aanzetten om tot een “lock- out” over te gaan. Uitsluiting van een groep arbe...


Similar Free PDFs