Samenvatting ethiek PDF

Title Samenvatting ethiek
Course Ouderschap
Institution Hogeschool Gent
Pages 30
File Size 850 KB
File Type PDF
Total Downloads 41
Total Views 183

Summary

Samenvatting ethiek1 Moraal, ethiek en grondhouding1 Verhaal van de alligator-rivier(Tekst in de cursus) Leden in het gesprek hebben een verschillende mening (persoonlijke mening).  Grote kans dat tijdens de argumentatie en je verantwoording van je mening beroep wordt gedaan op waarden en normen. ...


Description

Samenvatting ethiek

1 Moraal, ethiek en grondhouding 1.1 Verhaal van de alligator-rivier (Tekst in de cursus)   

Leden in het gesprek hebben een verschillende mening (persoonlijke mening). Grote kans dat tijdens de argumentatie en je verantwoording van je mening beroep wordt gedaan op waarden en normen. In confrontatie met anderen word je gedwongen om je te verantwoorden waarom het ene waardevoller is dan de andere en waarom het ene normaler is dan het andere.

1.2 Moraal en ethiek Moraal (mos/ mores)  

Gewoonten, zeden en gebruiken van iemand op het vlak van (be)hoort of niet (be)hoort (wat goed, juist, rechtvaardig is en wat slecht, verkeerd en onrechtvaardig is). Via onze opvoeding en cultuur maken we onze eigen normen, waarden en deugden die ons handelen motiveren of sturen  geheel van deze normen van een persoon verwijst naar zijn/ haar moraal.

Ethiek (ethos)  

Domein van de filosofie dat zich bezig houdt met wat (be)hoort, met de vraag naar het goede, het juiste en het rechtvaardige (systematische reflectie op ons moraal). Houdt zich bezig met de vraag naar de fundering van moraal, naar soorten van moraal en de uitwerking van kaders die ons morele handelen kunnen begrijpen en sturen.

Waarden, normen en deugden   

Waarden  waar jij het meeste waarde aan hecht Normen  wat jij ‘normaal’ vind, wat mag/ moet ik (niet) doen? (hebben de vorm van geboden of verboden) Deugden  goed ervaren morele eigenschappen/ karaktereigenschappen/ kwaliteiten, eigenschappen waarop het goede, het degelijke zicht uitdrukt in onze dagelijkse omgang met elkaar

Vergelijking belang van het behalen van je rijbewijs   

Veiligheid  waarden Verkeersreglement en geheel van regels met als doel een veilig verkeer  normen Kwaliteiten die noodzakelijk zijn om de waarde veiligheid te realiseren, die je dus door inzicht en oefening moet ontwikkelen  deugden

Moreel probleem  

Vragen naar wat de beste manier is om het goede te realiseren in een bepaalde situatie. Je moet hier kiezen tussen verschillende mogelijke handelingsalternatieven en je vraagt je hierbij af wat het beste is en ook kunt argumenteren waarom je dit koos

Moreel dilemma 

Keuze maken tussen 2 verschillende mogelijkheden of waarden, waarbij die 2 waarden mekaar wederzijds aansluiten (wat je ook kiest je verliest)

Morele nood 

Je bent ervan bewust dat iets niet behoort, maar niemand hoort je (vb: je hebt weet van mishandeling, maar niemand gelooft je)

1.3 Overzicht belangrijke ethische stelsels (heropfrissing lessen filosofie, niet te kennen)

1.4 Kernwaarden en grondhouding 1.4.1 Inleiding Verkennen van onze zogenaamde grondhouding (basis waarmee we in het leven staan)  begrip basis vind je terug in het woord basaal.  

Basale grondhouding: gaat om de relatie met elke medemens, hoeft niet beperkt te worden tot de omgang met mensen met een diep mentale beperking. Presentie (Andries Baart): ‘er zijn voor’, aandacht aanwezig zijn, zonder direct te willen ingrijpen of sturen  zelfde houding als bij mindfulness en mededogen (gentle teaching).

Grondhouding kan je op 2 manieren body geven:

1.4.2 Kernwaarden      

Deze waarden vormen de brug tussen absoluut en relatief, ze zijn essentieel in je leven en geven zin en betekenis aan je leven. Je kunt ze omschrijven als ‘datgene’ van waaruit je ten diepste handelt. Waarden die het individu overstijgen (transcendent)  de mooiste verworvenheden van de mens. Komen vanuit een innerlijke bron en zijn gericht op het algemene welzijn. Zijn niet ego-gerelateerd/ ego-gedreven, ze zijn transcendent en onbaatzuchtig  staan ten dienste van ons allen en niet van jou alleen. Waarden in ons afgescheiden zelf: roem, aanzien, macht, genot, bezit …  vertrekken niet vanuit volledigheid, maar vanuit een gebrek, verlangen of angst. o Zijn vooral ego-gerelateerd, ze leiden nooit tot blijvend geluk en je hebt er nooit genoeg van.

1.4.3 Transpersoonlijk mensbeeld  





Als mens ervaren we ons als afgescheiden van de buitenwereld  ons zelfbeeld (ik of ego) stopt bij de grenzen van ons lichaam en onze mentale wereld. Metafoor van de oceaan en de golf o Wij zijn als een golf ie niet beseft dat ze deel uitmaakt van de oceaan. o De golf is onwetend over zijn ware aard, die in essentie bestaat uit zuiver bewustzijn Identificatie van ons gescheiden zelf ligt aan de basis van 2 universele drijfveren die ons leven sturen: o Angst “ik wil niet”  de gedachte dat mijn lichaam eindig is en zal sterven o Verlangen “ik wil”  de gedachte dat ik niet volledig ben, tekort heb en zelf niet goed genoeg ben Gevoel van afscheiding is de bron van lijden en manifesteert zich in de wijze waarop we onszelf en anderen beoordelen o Veroordeling van onszelf uit zich al “ik ben niet goed genoeg” en “ik had het anders moeten doen”  het gaat hierbij over schuldgevoel, zelfverwijt en schaamte.

o

o

De positieve waardering van onszelf, die zich manifesteert als trots “ik ben beter dan jij”  manifestatie van achterliggend lijden, want het moet zich constant opnieuw bevestigen. Oordeel “jij bent niet goed genoeg”, “je had het anders moeten doen”  manier waarop we anderen de schuld geven als er iets misloopt.

IK als oceaan: Zijn-Bewustzijn-Vrede (datgene waarin alles verschijnt) -

Puur gewaar-zijn o Wordt niet verstoord = ervaren als vrede o

Heeft geen tekort = ervaren als geluk

o

Heeft geen grenzen = ervaren als vrijheid

o

Voelt zich niet afgescheiden = ervaren als liefde

Leven of zijn = zoektocht van golf naar oceaan, zoektocht naar (verloren) geluk, vrede, liefde, vrijheid -

Deze 4 zijn m.a.w. de kwaliteiten van wat we in essentie zijn (puur gewaar-zijn)

-

Deze realisatie is het ultieme inzicht waarover binnen heel wat spirituele tradities wordt verwezen o Socrates, Plotinos, Spinoza, … in het Westen o

Het Soefisme binnen de Islam

o

Shankra, Boeddha, Lao-Tsu, … in het Oosten

Lofrede -

Gaat over ‘transcendente waarden’

-

Wanneer worden we geraakt, ontroerd, getroffen door bepaalde situatie of persoon?

1.4.4 Sympathie, empathie, compassie (medelijden en mededogen) -

Termen met het Griekse woord pathein als basis (passie, pathetisch, pathologie) Deze termen hebben iets te maken met voelen, lijden en ondergaan (in de betekenis van overmeesterd worden door)

Sympathie

-

= Samen-voelen Delen van dezelfde gevoelens als iemand anders Die herkenning zorgt voor een band die als positief ervaren wordt Huidige algemene betekenis: je vindt iemand sympathiek wanneer je bepaalde aspecten/eigenschappen van die persoon als positief ervaart

Empathie

-

= In-voelen Ook al deel je niet dezelfde gevoelens met de ander, je begrijpt ze wel en kunt je inbeelden wat de ander voelt

-

De capaciteit om je in de ander te verplaatsen Je voelt je wel afgescheiden en je ‘doet’ iets (verplaatsen in de ander, je eigen pijn herkennen in de ander)

-

= Mee-voelen of voelen met

Compassie

Medelijden

Mededogen

-

Dit begrip valt uiteen in 2 betekenissen die diametraal tegenover mekaar staan:

-

Eerste betekenis (pity)

-

Voelt meestal niet zo als iemand zegt dat hij/zij medelijden heeft met je Het lijkt uit te sluiten dat die persoon echt voelt wat jij voelt Heeft iets neerbuigends en paternalisitisch

-

Bv. ‘oh wat erg’, ‘dat moet toch verschrikkelijk zijn voor jou’, ‘het spijt me voor jou’

-

Tweede betekenis (compassion) Synoniem voor liefde

-

Je bent de ander (niet afgescheiden ik dat verplaats in ander: empathie) Geen onderscheid tussen jezelf en de ander Vertrekt niet vanuit tekort of innerlijk conflict, maar vanuit een overvloeien vanuit dat contact met de eigen bron

2 Zorgethiek 2.1 Inleiding -

Inspiratie door 2 boeken + aangevuld met eigen inzichten o Waarden in dialoog (Axel Liégeois, 2014): welke waarden zijn belangrijk in de zorg, hoe zijn die waarden historisch ingebed, waar kunnen er spanningen tussen die waarden voordoen? o Basisboek zorgethiek (Inge van Nistelrooij, 2013): menslievende zorg

2.2 Waarden in dialoog (Liégeois, 2014) -

Gaat over specifieke waarden die een rol spelen binnen de hv-relatie

2.2.1 Enkele definities Geweten

-

Moreel aanvoelen of morele intuïtie Ethiek

-

Vermogen om ethisch te evalueren Innerlijk besef van de verplichting het goede te doen en het kwade te vermijden Is gelijk een soort kompas die zich naar goede richt De richting van het goede is subjectief, verschilt van persoon tot persoon (beïnvloedt door cultuur, opvoeding, vorming) Toch aantal raakpunten (ten gronde vertrekt men vanuit hetzelfde: zoektocht naar goedheid, waarheid, vrede, vrijheid, liefde) Kritische reflectie op die morele intuïtie Gebeurt bij voorkeur in groep, met elkaar, in dialoog

2.2.2 Betrokkenen in de zorgrelatie -

Kader waarin de verschillende waarden een plaats vinden en met elkaar ‘in dialoog’ moeten gaan bij monde van de verschillende betrokkenen Micro-niveau o

Zorgontvanger: eigen verantwoordelijkheid

o

Zorgverleners (team en prof. netwerk): professionele verantwoordelijkheid

o

Naastbetrokkenen (familie en sociaal netwerk): sociale verantwoordelijkheid

-

Meso-niveau o Visie en missie van voorziening: professionele verantwoordelijkheid

-

Macro-niveau o

Gemeenschap en beleid: maatschappelijke verantwoordelijkheid

2.2.3 Visies (paradigma’s) op de zorgrelatie (binnen de hv) -

Verbindt de paradigma’s met waarden die belangrijke functie hebben binnen zorgrelatie Is een ontwikkeling, evolutie van traditionele manier tot de recentste (2014) opvatting hierover

-

Paradigma in de zin van ‘andere of bredere manier van kijken’  dingen die toegevoegd zijn in die jaren

Traditionele visie: medisch en religieus paradigma 1. Medisch: eed van Hippocrates - “Ik zal naar mijn beste oordeel en vermogen en om bestwil mijner zieken hen een leefregel voorschrijven en nooit iemand kwaad doen.” - Je moet iedereen in nood helpen, zorg goed voor je patiënt - Centrale waarde: zorgverlening o

Pijn/nood van anderen lenigen in mate van mogelijke

2. Godsdienst, religieus: naastenliefde (caritas) - “Heb je naaste lief als jezelf” - Waarde: beschermwaardigheid o

Mens is waardevol en dient beschermd te worden

Nadeel: deze 2 waarden alleen, leiden tot paternalisme -

HV weet wat beste is, bepaalt wat beste is voor hulpbehoevende, komt van 1 kant

Moderne visie: emancipatorisch en maatschappelijk paradigma 1. Emancipatorisch (1960): zorgontvanger heeft recht op zelfbepaling (vanuit keuze-bekwaamheid) - Zorgbehoevende diende inspraak te krijgen -

Waarden: o Autonomie (zelf kunnen meebepalen) o

Privacy (grenzen aangeven)

o

 Emancipatorisch handelen: elk mens heeft recht op zelfbepaling, dit is voorwaarde om gelukkig te kunnen zijn Paternalisme

o

2. Maatschappelijk (1980): participatie in maatschappelijk leven - Waarden: participatie, rechtvaardigheid (gelijke verdeling, toegang van zorg), levenskwaliteit en duurzaamheid -

Vermaatschappelijking van de zorg: zorgontvanger als volwaardig burger Economisering van de zorg (door hoge zorgkosten en budgetten, meer aandacht voor duurzaamheid)

- Regulering van de zorg: kwaliteit van leven (evidence based practice) -  Doel van HV: levenskwaliteit garanderen of verhogen op duurzame manier Relationele visie: relationeel paradigma

-

Vorige visies zijn allemaal erg individualistisch (nadruk op individu als onafhankelijk op zichzelf staand wezen)

-

Relationele visie onderkent belang van de relatie, de wederzijdse verbondenheid, betrokkenheid en afhankelijkheid Waarden: solidariteit en vertrouwen

-

2.2.4 De 10 waarden van Liégeois -

De 5 paradigma’s brengen ons tot deze 10 grondwaarden die rol spelen in de zorg Zijn ook allemaal kwaliteiten van een goede zorg (les 1)

Autonomie Beschermwaardigheid Duurzaamheid Ondersteuning Participatie Privacy Rechtvaardigheid Solidariteit Vertrouwen Welbevinden

Respecteren en bevorderen van keuzevrijheid Beschermen van waardigheid, gezondheid en integriteit Bewaken van inzet van mensen, middelen en milieu Bieden van zorg, begeleiding en herstel Verhogen van deelname aan gemeenschapsleven Behoeden van persoonlijke levenssfeer Streven naar juiste verdeling van middelen Bijdragen aan belangen van anderen en gemeenschap Geloven in mogelijkheden van ander en zorgrelatie Verbeteren van functioneren en welzijn

Heeft deze waarden ondergebracht in een globaal schema:

-

Maakt duidelijk welke waarden elkaar versterken en welke ev. in botsing kunnen komen met elkaar Wordt gebruikt om moreel dilemma gaan analyseren in termen van de waarden die meespelen

-

+ en – geven gewicht aan de discussie Bv. Autonomie – zorgverlening (euthanasie) Bv. Vrijheidsbeperkende maatregel (opsluiten, gedwongen laten opnemen): autonomie, privacy, participatie – zorg, beschermwaardigheid, rechtvaardigheid Bv. Privacy – participatie: kwartiermaken (dwingen tot deelnemen aan maatschappij?)

-

Meest fundamentele spanningsveld? Zorgverlening – autonomie

-

o Bv. Wanneer laat je kinderen opnemen? Meest verbindende waarden? o

Vertrouwen (zorgt voor verbinding tussen autonomie van zorgontvanger en -verlener), rechtvaardigheid en solidariteit

2.3 Zorgethiek (Inge Van Nistelrooij, 2013) 2.3.1 Alledaagse zorg VS professionele zorg -

Het goede goed doen o

Bij zowel professionele als alledaagse zorg probeert men dit te doen

o

Professionele HV heeft hier bepaalde skills voor ontwikkeld

Ethische factor van zorgberoep: goede goed doen + KvL proberen verbeteren of in stand houden o Zorg aan kind of ouder met beperking/ziekte verloopt natuurlijk, prof zorg is veel strakker georganiseerd Zorg is gericht op welzijn van cliënt maar ook: o

-

o

Planning en efficiëntie

o

Controle (verantwoording afleggen, goede goed doen maar je wordt ook extern gecontroleerd) en afbakening (scheiden van werk en privé)  Enkele vaardigheden en attitudes die professionele HV’s bezitten

o -

Andere verschillen o

Lots- en keuzerelatie 

o

Natuurlijke zorg (ouder-kind): je kiest niet voor je kind, je dient te zorgen voor je kind/ouder  Professionele zorg: je kiest voor je werk, maar je kiest je cliënten niet Gelijkheid en uniciteit 

Natuurlijke zorg: je kind is uniek



o

Professionele zorg: als HV dien je iedereen gelijkwaardig te behandelen (principe van rechtvaardigheid) Grenzen en tijd 

Professionele zorg dient afbakend te zijn (in tijd en in verantwoordelijkheid)  mag niet zo grenzeloos zijn als ouder voor kind

2.3.2 Morele voedingsbodem en zinvolle arbeid -

Hoger genoemde verschillen zijn niet in steen gehouwen  kan zijn dat je ervan afwijkt wanneer de nood er is Hier komt je ethische grondhouding tevoorschijn  verbonden met je kernwaarden

-

= Diepste laag van je overtuigingen, geeft je leven zin, ga je voor door het vuur (wat er echt toe doet voor jou)  Wordt morele voedingsbodem genoemd

-

Wanneer wil ik af van de regels? Wanneer overtreedt ik ze? (eigenlijk kan het niet, maar …) Wisselwerking tussen praktijk en voedingsbodem

o

o

Je keuzes worden gestuurd door ideeën die je hebt van goede zorg  vormen bodem

Je bodem wordt rijker met ervaringen die je in praktijk opdoet  zullen je beelden aanvullen en kunnen leiden tot andere keuzes in toekomst Bv. Feedback op school: deadline voor het inschrijven hiervoor, komen achteraf af dat ze dit niet wisten. Regel overtreden en toch toelaten of voet bij stuk houden? o

-

2.3.3 Mensbeeld in de zorg Waar zorg je voor: 4 dimensies van zorg -

Lichamelijk: primaire behoeften: wassen, eten, onderdak, kleding, rust Psychisch: geestelijk goed voelen: troost, geruststelling, je hart luchten

-

Sociaal: verbondenheid: opvang, opnemen van sociale rollen, aandacht voor verandering in relaties Spiritueel-existentieel: zingeving, balans van leven, verbinding met eigen bestaan/beperking, verbinding met transendente o Vaak nog weinig aandacht of vorming rond deze laatste dimensie

Bv. Tijdens corona crisis in rusthuizen veel aandacht aan lichamelijke dimensie (gezond en in leven houden), minder aandacht voor andere dimensies (vooral sociale)  mensen gaven aan dat leven geen zin meer had

Frans de Waal: “De bonobo en de 10 geboden”  uitgangspunt bij zorgethiek Basis van ethiek zit in onze bouwstenen: 1. Empathie als herkenning van pijn, verdriet en troostgedrag, zorg zonder direct voordeel 2. Pro-sociaal gedrag gericht op rechtvaardigheid  Aapachtigen bezitten diezelfde bouwstenen (kunnen ook vorm van ethisch gedrag stellen)  Vertrekt van feit dat we bijna gevoel van rechtvaardigheid en empathie in onze genen hebben

-

Reactie op ‘ethische egoïsten’ en op visie die moraal reduceert tot louter rationele keuzes en argumenten! Empathie en zorg zijn prerationeel want dit zien we ook bij dieren (bv. Olifantenkudde die teruggaat als 1 klein olifantje niet over rivier durft)

 Vanuit die 2 basisemoties zijn 2 richtingen bestaan in ethiek (gebaseerd op 2 mensbeelden):

2 mensbeelden – 2 moraliteiten -

2 mensbeelden in onze SL, die in wezen heel sterk van elkaar verschillen en ze koppelt aan 2 moraliteiten

-

Mensbeeld bepaalt wat je ziet, hoe je kijkt naar jezelf en welk beeld je hebt van de mens

Klemtoon

Kernwaarden

Ethiek

Autonome mens (dominant mensbeeld) - Vrijheid (ieder mens verantwoordelijk voor eigen leven, menselijke wezens = concurrenten) - Emancipatorisch beeld - Zelfstandigheid, zelfredzaamheid, zelfbeschikking, gelijke kansen en zelfontplooiing - Rechtvaardigheidsethiek (Kant): moraal vooral als kwestie van rechten, afspraken en universele principes  via rationele weg over argumenteren

Zorgende mens - Relationele (mensen zijn kwetsbaar en hebben elkaar nodig, willen verbinding) -

-

Verbondenheid, betrokkenheid, contextualiteit, verantwoordelijkheid en zorg Zorgethiek (Levinas, Tronto): belang van verbondenheid en het appèl van ander

Jake en Amy en het Heinz dilemma -

2 mensbeelden en hun verband met ethiek wordt geïllustreerd door verschillende benadering van ethisch dilemma door fictieve personen (Jake en Amy)  2 manieren van omgaan met Heinz dilemma Casus: vrouw van Heinz is dodelijk ziek en hij heeft het geld niet om dure medicijnen te kopen bij apotheker om te overleven  mag Heinz stelen of niet?

Kohlberg -

Onderzoek bij jongeren  stelde duidelijke gradatie in morele ontwikkeling vast (gebaseerd op ‘groeiende’ vermogen om logische argumenten te...


Similar Free PDFs