Title | psychologie module 1: wat is psychologie? |
---|---|
Author | Shana Vdv |
Course | Inleiding in de psychologie |
Institution | Thomas More |
Pages | 4 |
File Size | 92.8 KB |
File Type | |
Total Downloads | 59 |
Total Views | 148 |
Module 1: boek en cursus...
MODULE 1: WAT IS PSYCHOLOGIE? -
Behaviorisme: Watson o Psychologie = positieve natuurwetenschap o Doel = gedrag controleren en voorspellen o Vertrekt vanuit direct observeerbaar gedrag (te observeren bij dier + mens -> dier = mens) o Theorie: aanpassing aan omgeving door aangeboren of aangeworven vaardigheden aangeboren stimuli brengen het organisme ertoe om een bepaalde respons te geven bij een volledig uitgewerkt systeem kunnen we vaststellen dat de stimuli uit responsen worden afgeleid, en responsen vanuit stimuli worden voorspeld
-
Personalisme: Stern o Psychologie = geesteswetenschap o Mens ≠ dier: tussen stimuli en reactie zit nog een denkproces o Focus op ziel en geest, innerlijke o Theorie: Uitgangspunt = de persoon die doelen nastreeft, leeft en beleeft Stroming die zich afzet naar het behaviorisme
-
Moderne bepalingen: o Psychologie = wetenschap van het menselijk gedrag o Doel: bestuderen van het gedrag en mentale processen o Combinatie van behaviorisme en personalisme
-
Ons perspectief op de psychologie: o Psychologie = studie van de doelgerichte interactie tussen persoon en situatie o Doel: achterhalen hoe de persoon in zijn interactie met de situatie, zijn ervaringen beleeft én tegelijk tot doelgericht handelen komt. o Schema:
Ervaring
Beleving Emotioneel Rationeel
Persoon Situatie
Doelgericht handelen
INTERACTIE
MODULE 1: WAT IS PSYCHOLOGIE? o
-
Verklaring schema: Interactie = wederzijdse beïnvloeding. Persoon is niet louter het product van zijn situatie, maar kan eigen toekomst ontwerpen. Enerzijds beleeft de persoon zijn erva omt hij tot doelgericht handelen. Ervaring: o Dringen niet door, omdat ze bv onbelangrijk zijn o Dringen door, doordat ze indruk maken en bijblijven Beleving = ervaringen die een betekenis krijgen (= persoon vangt signalen op en interpreteert deze ook) Rationele en emotionele elementen spelen een rol: o Een nieuw voorwerp koppelen aan iets gekend = rationeel o Roept ook gevoelens op (bv mooi/lelijk) = emotioneel Doelgericht handelen = een ervaring kan bepaalde behoeften of motieven oproepen die aanleiding geven tot handelen. Men doet niet zomaar wat, maar vanuit de betekenisgeving wil men een bepaald doel bereiken. vb: zien van een wapen -> angst -> wil om te beschermen -> wegrennen Meeste reacties bevatten 2 dimensies: we zien een gedrag, terwijl de persoon zich tegelijk voorstellingen maakt.
Wetenschappelijke benadering: o Kritisch denken = Mensen komen tot een oordeel op basis van gedocumenteerde bewijzen. 5 vragen die steeds gesteld dienen te worden: Wat wordt er verwacht dat ik aanvaard of geloof? Welk bewijs is er voor de bewering? Zijn er alternatieve verklaringen mogelijk? Welke bijkomende bewijzen zouden helpen die alternatieven te evalueren? Welke besluiten lijken de meest logische? Te vaak aanvaarden mensen zomaar wat hun verteld wordt, omdat het zogezegd van een betrouwbare bron komt. O.a. verkopers, politici en activisten profiteren hiervan.
o
Voorbeelden van mythes: Men kan een leugendetector niet belazeren o De detectors kunnen een hulp zijn bij het oplossen van een misdrijf, maar zijn niet perfect betrouwbaar Een dronken persoon wordt weer nuchter na een koude douche en een koffie o Noch water, noch koffie verandert de mate waarin het lichaam alcohol omzet
Voorwetenschappelijke psychologie = vanzelfsprekend voor de gebruiker, zeer uitgebreide maar chaotische kennis. Bronnen: o Intuïtie o Persoonlijke ervaringen o Overleving o Cultuur o Toeval Volkspsychologie = volkswijsheid: iedereen is een beetje psycholoog. Men is niet verplicht iets kritisch in vraag te stellen. Functie = op basis van deze kennis gaan mensen met elkaar om, lossen ze hun problemen op, nemen ze beslissingen,…
MODULE 1: WAT IS PSYCHOLOGIE? o
Wetenschappelijke psychologie: methodisch karakter/systematische aanpak= Objectief (A=B=C): wetenschappers die hetzelfde thema bestuderen, moeten onafhankelijk van elkaar tot dezelfde vaststellingen komen. Het resultaat mag niet afhangen van een persoonlijke beoordeling of voorkeur. Controleerbaar = intersubjectieve overeenstemming: indien een andere onderzoeker het onderzoekt herneemt, dient hij tot dezelfde resultaten te komen. De wetenschapper dient zijn resultaten en methode te laten controleren. Kritische houding: De wetenschapper dient zich voortdurend vragen te stellen: Is dit wel zo? Hoe kan je dat aantonen? Zijn er andere verklaringen mogelijk? Empirische werkelijkheid: resultaten moeten ondersteund worden door gerichte observatie
4 doelen: Beschrijven: Feitenmateriaal verzamelen aan de hand van vragenlijsten, interviews, tests,… karakteriseren hoe mensen denken, voelen, handelen in ≠ situaties. Wat, waar, wanneer, hoe vaak en hoe gebeurt er? Verklaren: verduidelijken waarom mensen denken, voelen en zich gedragen zoals ze dat doen. Waarom gebeurt het? Voorspellen: wat gaat er in de toekomst gebeuren? Zelfde gevolgen bij voorkomen zelfde oorzaak. Echter blijft de mens een unicum qua persoonlijkheid, dus waterdichte voorspellingen zijn niet mogelijk Beïnvloeden/controleren: Wat kan er veranderd worden aan hoe mensen zich voelen, denken of gedragen? o Kan ook negatief gebruikt worden, bv in reclame en propaganda om mensen dingen te laten kopen/te doen. ≠domeinen: Functieleer = algemene psychologie: o Experimenteel van aard, term om zich te onderscheiden van filosofen o Experimenten om beter inzicht te krijgen o Doel: algemene wetmatigheid ontdekken die het gedrag beheerst Ontwikkelingspsychologie: o Beschrijft veranderingen die met de leeftijd plaatsvinden. o Verklaren oorzaak en zoeken het gevolg o Oorspronkelijk enkel kindertijd centraal, pas later volwassenen o Ontwikkeling = proces dat een leven lang duurt Persoonlijkheidspsychologie: o Bestudeert de wetmatigheden die de mens uniek maakt. o De verschillen tussen mensen o Verduidelijkt de relatie tussen persoonlijkheid en handelingen Sociale psychologie: o Studie van het gedrag als reactie op sociale stimuli o Ontwikkelt theoretische verklaringen van het gedrag als reactie op een sociale situatie Fysiologische psychologie: o Onderzoekt hoe biologische factoren het gedrag en mentale processen beïnvloeden
MODULE 1: WAT IS PSYCHOLOGIE? o
Neuro- en biologische psychologie...