Title | Psychologie - samenvatting |
---|---|
Author | Ella Steenberghs |
Course | Orthopedagogiek |
Institution | Karel de Grote Hogeschool |
Pages | 31 |
File Size | 961.5 KB |
File Type | |
Total Downloads | 57 |
Total Views | 154 |
Samenvatting Psychologie 2018-2019 / 1OR - KdG / Ella Steenberghs...
Ella Steenberghs Psychologie Deel 1: Psychologie als wetenschap I.
WETENSCHAPPELIJKHEID VAN DE PSYCHOLOGIE
Wat doen psychologen? Waar houden ze zich mee bezig? Wat maakt hun vak tot een vak? Groot verschil tussen psychologie en mensenkennis: verschil: ‘wetenschappelijkheid’ gelijkenis: interesse in het menselijk gedrag en hoe ontstaan ~
EEN DEFINITIE VAN PSYCHOLOGIE = wetenschappelijke studie van het gedrag en de onderliggende mentale processen 4 elementen: Wetenschappelijkheid Studie Gedrag Mentale processen
~
WAT MAAKT PSYCHOLOGIE TOT EEN WETENSCHAP?
3 Criteria Objectief waarneembaarheid - Onafhankelijk van onderzoeker - Wat we zien wat we denken
Systematische observatie – eis van repliceerbaarheid - Niet toevalig resultaten bekomen herhalend - Methode vastleggen en beschrijven (op voorhand) - Iedereen bekomt zelfde resultaten zelfde procedure moet leiden tot zelfde resultaten
Eenduidigheid - Geen andere verklaringen mogelijk - Alle andere factoren uitsluiten
Wetenschappelijke methode
Hypothese ontwikkelen Hypothese: een uitspraak die het resultaat van een wetenschappelijke studie voorspelt (vooronderstelling/verwachting) Vb): Hoe vaker studenten de les bijwonen hoe hoger hun slaagkans
Gecontroleerde test Onafhankelijke variabele: de variabele die door de onderzoeker gemanipuleerd wordt
Objectieve gegevens verzamelen Gegevens (data): informatie verzameld door de onderzoeker voor het testen van hypothese Afhankelijke variabele: De variabele waarop de gemanipuleerde variabele een mogelijk effect heeft. Het gemeten resultaat van een studie; de responsen van deelnemers in een studie
Analyseren van de resultaten Gebaseerd op statische analyse van de resultaten: aanhouden of verwerpen van de hypothese. Metingen zijn nooit perfect betrouwbaar
Publiceren, bekritiseren en repliceren van resultaten Represantativiteit: representeert de gemeten groep correct de derden? Significantie: beïnvloedt de onafhankelijke variabele de afhankelijke wel genoeg? Is er toeval? Betrouwbaarheid: Bekom je altijd dezelfde resultaten? Ook op een ander moment? Met een andere groep? Interne Validiteit: geen andere verklaring mogelijk? Construct Validiteit: juiste operationalisering van de concepten? Externe Validiteit: resultaten kunnen worden veralgemeend naar populatie Doelstellingen van de psychologie Theoretische psychologie - Doel: algemene uitspraken/wetmatigheden over gedrag te formuleren – 3 doelstellingen: » Beschrijven: fenomenen beschrijven » Verklaren: oorzaken opzoeken
1
»
Voorspellen – waterdichte voorspellingen zijn uitgesloten
Toegepaste psychologie - Doel: gedrag beïnvloeden
EEN DEFINITE VAN GEDRAG? = een zinvolle reactie op een zinvolle stimulus
~
r: Fysiologische
s: stimulus
Organisme R: Zinvolle reactie
S: zinvolle stimulus
Onderscheid betekenisloze – zinvolle stumulus = betekenis geven aan een stimulus - Betekinsloze vb) er is veel wind - Zinvolle vb) ik vind veel wind onaangenaam Onderscheid automatisch fysiologische – zinvolle reactie = betekenis geven aan reactie - Fysiologische reactie vb) ik krijg kippenvel van de wind - Zinvolle vb) ik wandel naar binnen als het waait Onderscheid objectief waarneembaar en interpretatie Stimulus en fysiologische reactie zijn objectief waarbeembare aspecten - Niet altijd met blote oog - Vb) hartslag (kan je meten)
We interpreteren om stimulus om te zetten in een zinvolle reactie
~
WAT ZIJN INTERNE PROCESSEN? Zorgen ervoor dat stimulus zinvolle situatie zinvolle reactie Niet waarneembaar (organismen)
~
WANNEER NEMEN WE DAN IETS VOOR ‘WAAR’ AAN? Resultaten van onderzoek zijn voorlopige conclusies Convergerende evidentie: Repliceerbaarheid Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid – peers revieuw
II. ~
KORTE GESCHIEDENIS VAN DE PSYCHOLOGIE DE VROEGE PSYCHOLOGIE Structuralisme Op zoek gaan naar bouwstenen, structuur van de menselijke psyche
Functionalisme “hoe het bewustzijn ons zou kunnen helpen om de problemen van alledag beter te hanteren” ~
2
VERSCHILLENDE INVALSHOEKEN De biologische invalshoek
Rol van de erfelijkheid, zenuwstelsel en endocriene stelsel Neurologische effecten
De evolutionaire invalshoek Verklaring gedrag door wat we overerven van grootouders De cognitieve invalshoek Hoe interpreteren we onze ervaringen? De psychodynamische invalshoek Menselijke geest gestuurd door onze energie die in onze psyche zit De humanistische invalshoek Belang van vrije wil
III.
3
HEDENDAAGSE PSYCHOLOGIE
~
ECLECTIESCH WERKEN Gebruik maken van inzichten uit verschillende stromingen
~
HET BELANG VAN DE BIOLOGIE Biologische kennis steeds belangrijker Erfelijkheid – tweelingenonderzoek Imprinting
~
DE ONMISBAARHEID VAN COGNITIEVE PROCESSEN ’Leren’ is een dynamisch proces Verwerken info en combineren met geheugen belangrijk
~
DE MENS ALS DEEL VAN DE GROEP Hoe gedraagt een mens zich al dan niet in een groep? Model van Bronfenbrenner
IV. ~
TERREINEN IN DE PSYCHOLOGIE THEORETISCHE PSYCHOLOGIE Algemene psychologie Studie: gedrag of gedragsprocessen Werking, functioneren van gedragsprocessen Vb) waarneming, werking geheugen,…
Differentiële, persoonlijkheids- en indiviudele psychologie Studie: verschillen in karakter en vaardigheden Verschillen vastgesteld, beschreven en verklaard erfelijkheid en milieu Psychopathologie Studie: afwijkende gedragingen Sociale psychologie Studie: gedrag van mens en dier als sociale wezens
~
TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE Past de kennis en inzichten van de theoretische psychologie toe verhouding mens – milieu zo optimaal mogelijk te maken 3 manieren: - Individu aan te passen aan bestaande milieu » Vb) heropvoeding, therapie, opleiding,… -
Milieu aan te passen aan individu » Vb) Human engineering
-
Zowel milieu als individu aan te passen » Vb) studie- en beroepsoriëntering
Forensische psychologie Psychologie toegepast op recht en rechtspraak Vb) probleem om een betrouwbaar verslag van feiten te bekomen vanwege de beklaagde – ondervraagtechniek Vb) beoordelen van geloofwaardigheid van getuigenissen Gezondheidspsychologie Nagaan hoe gedrag gezondheidsbepalend is Onderwijspsychologie Hoe onderwijs optimaliseren?
4
V. ~
ONDERZOEKSMETHODEN IN DE PSYCHOLOGIE BESCHRIJVENDE METHODES Gevalstudie Gedtailleerde beschrijving / studie van 1 persoon of geval – case Nadeel: uit één geval kunnen we niets besluiten
Observatie Observatiestudie binnen en buiten het labo Nadeel: aanpassen gedrag als ze weten dat ze geobserveerd worden Survey (enquête, peiling) Vragenlijsten oper houdingen en opinies Weerspiegeling van de populatie Test
~
Meten van allerlei variabelen Vb) intelligentietest, persoonlijkheidstest,… Een betrouwbare test is niet altijd een valide test, maar een valide test is wel automatisch een betrouwbare test.
VERKLARENDE METHODES Experiment Oorzaken achterhalen Onafhankelijke variabele beïnvloeden, om reactie van afhankelijke variabele te zien
Correlatie-onderzoek Is er een verband tussen de karakteristieken? 1.0 r +1.0 - -1.0 perfect omgekeerd verband 0.0 geen enkel verband - +1.0 perfect verband Correlatie zegt enkel iets over het verband maar niets over de causale relatie. Archiefdata Gebruik maken van gegevens uit archieven
5
Deel 2: Leerpsychologie I.
INLEIDING Indeling: Gewinningsleren – habituatie en sensitisatie Associatieleren – associatieve leerpsychologie Cognitief of symbolisch leren – cognitieve leerpsychologie
II.
GEWENNINGSLEREN: HABITUATIE EN SENSATIE
~
HABITUATIE = uitdoven van een aanvankelijke reactie op een prikkel Voorwaarde: prikkel verandert niet Aangeboren Vb) Koffiegeur die na een tijdje niet meer opvalt (gewenning) Vb) Altijd een tikkende klok – valt niet op – klok weg – valt de stilte wel op
~
SENSATIE habituatie = geleidelijk gevoeliger worden voor een prikkel Angst: een lichte variant van de oorspronkelijke prikkel lokt zelfde reactie uti Vb) wanneer je voor het eerst een smartphone hebt, vallen de geluiden van andere smartphones ook op
III. ~
LEREN EN GEDRAG: ASSOCIATIEVE LEERTHEORIEËN INLEIDING Situering behaviourisme: Pavlov, Thorndike en Skinner Verbindingen tussen Stimulus (S) en gedrag (R) Gedrag = complexe reflexreactie Dierexperimenten mens
S
6
R
C
~
KLASSIEKE CONDITIONERING OF RESPONDENT LEREN – PAVLOV Omschrijving Associatie tussen gedrag en stimulus Pavlov (1849-1936) - Russisch fysioloog - Onderzoek spijsvertering - Experimenten fysiologische reflexen, vertering bij honden
Schematische bespreking van een klassieke conditioneringsproef Verloop van het experiment
Stimulus Belgeluid Voorwaardelijke prikkel Voedsel Onvoorwaardelijke prikkel
Speeksel
Geleerd
Onvoorwaardelijke stimulus
Na conditionering Speeksel Voorwaardelijke reactie Speeksel Onvoorwaardelijke reactie
Schematische voorstelling van het klassiek conditioneerproces Niet geleerd
Voorwaardelijke stimulus
7
Voor conditionering Oriëntatiereflex
Niet geleerd
Oriëntatierefle x Onvoorwaardelijke reactie wordt voorwaardelijke reactie
Resultaten - Iedere neutrale prikkel kan geconditioneerd worden - Grootte en snelheid reactie nemen toe bij meer beurten - Maximum na een bepaalde tijd
Toepassingen - Vb) reclame » Product (VS) koppelen aan OVS om positieve gevoelens (OVR) uit te lokken (mooie vrouwen, geld, …) kopen
Kenmerken van klassieke conditionering of respondent leren Leerproces is een prikkelsubstitutie op basis van contiguïteit - = het in samenhang zijn met elkaar - Voorwaarde: contiguïteit » VS en OVS herhaaldelijke samen aangeboden - VS vervangt OVS – conditionering (prikkelsubstitutie)
Het betreft resp)ndents (gladde spieren) - Onwillekeurige gedragingen vb) bleek worden - Oriëntatiereflex
Leerproces verloopt pasief - Gedrag automatisch uitgelokt op bsis van stimulus - Persoon passieve uitvoerder – ondergaat gedrag
Leerproces wordt antecedent gecontroleerd
Een aantal principes die aansluiten bij de klassieke conditionering Uitdoving – extinctie: Afleren van gedrag
8
Spontaan herstel: Soms wel voorwaardelijke reactie na voorwaardelijke prikkel én na uitdoving
Aversieve conditionering: afleren van een onaangenaam gedrag door onaangename stimulu (vb; elektrische schokken)
Conditionering van hogere orde: Als conditionering is aangeleerd kanje VS ook gebruiken al bekrachtiger.
Prikkel- of stimulusgeneralisatie: Er wordt steeds een zwakkere voorwaardelijke prikkel ingesteld opdat de voorwaardelijke reactie zou blijven gelden
Prikkel- of stimulusdiscriminatie: voorwaardelijke prikkel gevolgd door voedsel en geen voorwaardelijke prikkel gevolgd door geen voedsel
Experimentele neurose: verwarring en onduidelijkheid scheppen – geagiteerde responsen uitlokken.
~
OPERANTE CONDITIONERING OF OPERANT LEREN – THORNDIKE EN SKINNER
Omschrijving Associatie tussen gedrag en gevolg
S(d)
R(n)
C
R(n): de reactie die leidttot de beloning C: de beloning
Thorndike: leren door gissen en issen en de wet van het Effect Schematische voorstelling
Wet van het effect: verklaring van dit leerproces - Trail: het gedrag wordt bekrachtigd door het succes, dus de kans dat het vaker wordt gesteld verhoogt.
Error: gedrag dat geen succes oplevert zal in de toekomst minder of niet gesteld worden
Skinner: operante of instrumentele conditionering Skinner-box met rat erin
Kenmerken van operante of instrumentele conditionering Het leerproces is een rspons-substituatie op basis van contingentie - Alle reacties vallen uit behalve het gedrag datde beloning tot gevolg heeft (Rn) - De S- Rn connectie wordt versterkt
9
Het betreft operants (dwarsgestreepte spieren) - Willekeurige gedragingen, we hebben er directe greep op
Het leerproces verloopt actief - Reactie moet minimaal één keer spontaan worden gesteld, zodat de proefleider deze kan belonen
Het leerproces wordt consequent gecontroleerd - Of het gedrag in de toekomst zal toenemen, wordt bepaald door degene die de beloning toedient POSITIEF = bepaald gevolg toegevoegd of vermeerderd
NEGATIEF = bepaald gevolg weggenomen of verminderd
BEKRACHTIGER = gevolg van gedrag dat kans van positief gedrag doet stijgen
Positieve bekrachtiging +C+
Negatieve bekrachtiging -C-
STRAF = gevolg van gedrag dat kans van negatief gedrag doet dalen
Positieve straf +C-
Negatieve straf -C+
Negeren en uitdoven - CB +
Confrontatie en uitdoven - CB -
UITDOVING = bekrachtiger weggenomen
10
Soorten bekrachtigers Positief gevolg toegevoegd Positieve bekrachtiging +C+
BEKRACHTIGER = gevolg van gedrag dat kans van positief gedrag doet stijgen
Posietieve en negatieve bekrachtigers - Positieve bekrachtiger – toevoegen van een positief gevolg » Vb) snoepje geven als hij flink is geweest -
Negatieve berkachtiger – wegnemen van iets negatief » Vb) langer opblijven
Primaire en secundaire bekrachtigers - Primaire bekrachtiger – primaire behoeften vevullen » Vb) voedsel, warmte, aandacht, seks,… -
Negatief gevolg weggenomen Negatieve bekrachtiging -C-
Secundaire bekrachtiger – secundaire behoeften vervullen » Vb) geld, goede punten,…
Soorten bekrachtigers - Materiële bekrachtigers – iets tastbaar toevoegen » Vb) snoep, geld,… -
Sociale bekrachtigers – gedragingen als gevolg van gedrag » Vb) aandacht, glimlachen, knuffelen,…
-
Activiteiten bekrachtigers – activiteit als gevolg van gedrag » Vb) seks, tv kijken, …
Soorten straffen
STRAF = gevolg van gedrag dat kans van negatief gedrag doet dalen
11
Negatief gevolg toegevoegd Positieve straf +C-
Positief gevolg weggenomen Negatieve straf -C+
Positieve en negatieve straffen - Positieve straffen – toevoegen van iets onaangenaam » Vb) strafschrijven - Negatieve straffen – weghalen van iets aangenaam » Vb) gsm afpakken
Uitdoving Positief gevolg blijft uit Negeren en uitdoven - CB +
UITDOVING = bekrachtiger weggenomen
Negatief gevolg blijft uit Confrontatie en uitdoven - CB -
Negeren: - Ongewenst gedrag af te leren - Kan enkel als persoon het gewenste gedrag al heeft afgeleerd - Kinderen kunnen hierdoor erg boos / agressief worden - Vraagt veel geduld om dit vol te houden
Confrontatie / exposure - Vaak gebruikt bij vermijdingsgedrag
Aard van de contingenties Verschillende types: - Vaste relatie » Elke operante respons wordt gevolgd door een bekrachting » Vb) als we de deurklink omlaag doen, gaat de deur open -
Intervalprocedure » Gefixeerde intervalprocedures – SFI Beloning na een identiek tijdsinterval Vb) periode is 3u. Goed gedrag gedurende 3u – beloning » Variabele intervalprocedures – SVI Tijdsinterval verschilt keer op keer
-
Verhoudingsprocedure » Gefixeerde verhoudingsprocedure – SFR Beloning zodra het gedrageen vooraf vastgesteld aantal keer is gestel » Variabele verhoudingsprocedure – SVR Beloning na gemiddeld aantal keer het gewenste gedrag
Het effect van uitstel van versterking Mens houdt vast aan schadelijk gedrag omdat er veel tijd voorbijgaat tussen gedra en ervaringvan negatieve gevolgen: Versterking te lang op zich laten wachten, kan het
12
Een aantal principes die aansluiten bij de operante conditionering Shaping - Werkwijze » Begin met gedrag dat meeste haalbaar is (van startgedrag naar doelgedrag) » Gedrag regelmatig voorkomt, volgend tussenstapje » Weer een volgend tussenstapje - Voorbeeld » Hond die de krant brengt
13
Chaining - Werkwijze » Gedrag mondeling voordoen, persoon gedrag ondergaan » Laatste deelstap vallen – door persoon zelf uitvoeren » Tweede laatste deelstap vallen – door persoon zelf uitvoeren » Etc.
Token-economy - Bekrachtigen van concreet gesteld gedrag door goede afspraken daarover te maken met de persoon dmv tokens - Vb) stickers, centjes (iets tastbaar)
Bekrachtigen van concurrerend gedrag - DRO – differential reinforcement of other behavior - = bekrachtigen van gedrag dat niet tegelijk gesteld kan worden met het ongewenste gedrag
IV. ~
LATENT LEREN (NEO-BEHAVIORISME) INLEIDING S-O-R-schema Persoon verwerkt stimuli en op basis daarvan beslist hij over gepaste reactie
S ~
O
R
LATENT LEREN VAN TOLMAN (1886-1959) Omschrijving Leren van betekenisse, opdoen van inzichten Leren is mogelijk zonder beloning Onderscheid tussen leren en doen
Experiment in verband met latent leren (Tolman en Honzik, 1930) Opzet - 3 groepen ratten 1/dag doolhof - Groep 1: altijd voedsel aan uitgang - Groep 2: nooit voedsel aan uitgang - Groep 3: na 10 dagen wel voedsel aan uitgang
Resultaten - Leren sneller uitgang vinden en maken minder fouten - Groep 1: leert sneller - Groep 2: leert minder snel dan andere groepen - Groep 3: leert vanaf 12de dag heel snel
Besluiten - Leren vs. Doen » Eerste 11 dagen leerden de ratten uit groep 3, maar kwam het niet tot uiting. Na 11de dag motiveerde het voedsel hen om hetgeen ze geleerd hadden ook te doen.
Principes van latent leren Cognitieve functies spelen mee bij conditionering - Vb) Hond Pavlov leert in nieuw aangeleerde VS – VR connectie niets meer dan dat als er een bel klinkt, dat hij voedsel krijgt en dat hij weet.
14
Uitdoving – betekenis van signaal van VS gaat verloren omdat OVS iet herhaaldelijk volgt op VS
Mac Farlane – ratten vinden ook al zwemmend weg in doolhof cognitieve voorstelling geleerd
V. ~
MODEL-LEREN INLEIDING = een persoon neemt een ander, het model, waar en leert hij van diens gedrag sociaal-leren
~
HET EXPERIMENT VAN BANDURA
Opzet Film met vrouw die agressief gedrag vertoont tov een opblaasbare pop Proefgroepen - Groep A – 2de volwassene – vrouw kampioen noemen - Groep B – 2de volwassene – vrouw uitschelden - Groep C – geen 2de persoon – geen reactie Resultaten Groep A – zeer agressief tegen de opblaaspop Groep B – minde...