Samenvatting cranium anatomie PDF

Title Samenvatting cranium anatomie
Author Julie Vancauwenberghe
Course Anatomie en fysiologie
Institution Hogeschool Vives
Pages 3
File Size 144.1 KB
File Type PDF
Total Downloads 74
Total Views 134

Summary

Samenvatting cranium (schedel) anatomie met tekeningen...


Description

5.2.6. Beenderen van het hoofd Bij de schedel (cranium) onderscheidt men 2 gedeelten : hersenschedel (neurocranium) en de aangezichtsschedel (viscerocranium).

Figuur 5.6.: beenderen van het hoofd

5.2.6.1. Hersenschedel De hersenschedel omsluit de hersenen en bestaat uit het schedeldak en de schedelbasis. Het is opgebouwd uit volgende beenderen : -

voorhoofdsbeen (os frontale) : boven de ogen bevinden zich de 2 voorhoofdsholten

-

(sinus frontalis)

-

twee wandbeenderen (os pariëtale)

-

het achterhoofdsbeen (os occipitale) met het achterhoofdsgat (foramen magnum) waardoor de schedelholte in verbinding staat met het wervelkanaal.

-

twee slaapbeenderen (os temporale) die elk een uitwendige gehooropening bevatten; naar beneden toe steekt het rotsbeen (os petrosum) uit, waarin zich het inwendig gehoororgaan en het evenwichtsorgaan bevinden.

-

het zeefbeen (os ethmoidale) bevat aan beide zijden zeer veel kleine holten die samen de zeefbeenholte (sinus ethmoidalis) vormen. Het zeefbeen bestaat uit verschillende delen : 

een horizontale zeefbeenplaat met talrijke openingen waar de reukzenuw doorheen loopt



de bovenste en middenste neusschelp (concha nasalis)

(de onderste neusschelp is een deel van de bovenkaak) 

een dunne verticale plaat die samen met het ploegschaarbeen en het kraakbenig tussenschot, het neustussenschot (septum nasi) vormen.

-

het wiggebeen (os sphenoidale) vormt als het ware een wig tussen de overige schedelbeenderen. In het midden bezit het wiggebeen een verhoging met daarin een uitholling, het Turkse zadel. Hierin zit de belangrijke hormoonklier, n.l. de hypofyse. Ook het wiggebeen heeft een holte die in verbinding staat met de neusholte n.l. de wiggebeensholte (sinus sphenoidalis).

5.2.6.2. Aangezichtsschedel -

de bovenkaak (maxilla) is een vergroeiing van 2 beenstukken. De onderste neusschelp is met de bovenkaak vergroeid en het voorste deel van het harde gehemelte is een deel van de bovenkaak. We treffen er eveneens de 2 kaakbeenholten (sinus maxillaris) in aan.

-

de onderkaak (mandibula) is het enige schedelbeen dat kan bewogen worden.

-

twee jukbeenderen (os zygomaticum), waarvan de achterwaarts gerichte uitsteeksels samen met de slaapbeenuitsteeksels de jukbogen vormen.

-

twee neusbeenderen (os lacrimale) liggen aan de binnenzijde van de oogkas en bevatten elk een traankanaal.

-

het ploegschaarbeen (vomer) is, zoals we vroeger besproken hebben, een deel van het neustussenschot.

-

de twee gehemltebeenderen (os palatinum) zijn 2 kleine vergroeide beenderen die het achterste deel van het harde gehemelte vormen.

-

het tongbeen (os huoideum) is gelegen tussen de spieren achter en onder de tong. Het is niet verbonden met de andere delen van de aangezichtsschedel, wel met het schildkraakbeen van het strottenhoofd.

5.2.6.3. Schedel van een pasgeborene Bij pasgeborenen zijn de schedelbeenderen slechts door bindweefselvliezen met elkaar verbonden. De nog niet verbeende delen van de schedel worden fontanellen genoemd. -

de grote fontanel is het bindweefselgebied tussen het voorhoofdsbeen en de 2 wandbeenderen. Ze sluit als laatste op de leeftijd van 2 jaar.

-

de kleine fontanel is het bindweefselgebied tussen het achterhoofdsbeen en de 2 wandbeenderen

-

de kleinere zijfontanellen bevinden zich aan de laterale zijde van de schedel.

De 2 functies van de fontanellen zijn: -

ze vergemakkelijken de geboorte doordat de verschillende schedelbeenderen nog over elkaar kunnen schuiven

-

ze maken de groei van de schedelbeenderen mogelijk...


Similar Free PDFs