Samenvatting cursus 2a PDF

Title Samenvatting cursus 2a
Author Héloise De Deauville
Course Verpleegkundig handelen 2
Institution Hogeschool Gent
Pages 27
File Size 505.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 47
Total Views 135

Summary

Interne
Verpleegkundig redeneren en handelen 2a...


Description

Interne: Hoofdstuk 1: infusietherapie: De osmotische druk in de bloedbaan w bepaald door eiwitmoleculen en natrium. De elektrolytenbalans is van even groot belang. → te veel kalium: hartritmestoornissen → te weinig: tetanie (spierspasmen) Intraveneuze infusie = toedienen van vocht, elektrolyten, voedingstoffen IV of:  Medicatie, die effectiever werkt IV, kan niet via andere weg gegeven worden  Bloed, plasma, bloedcomponenten  Voedingstoffen bvb glucose, vetten  vocht en elektrolyten Voordeel : vloeistof w meteen opgenomen in circulatie weefsels NaCL 0,9% over 24u → Arts bepaalt de toe te dienen oplossing, hoeveelheid vloeistof en snelheid v toediening. Isotone Zelfde osmolariteit als het bloedplasma oplossingen gebruikt om vochtvolume lichaam te verhogen vb Glucose 5%, in NaCl 0,9% NaCl 0,9% Hypotone oplossingen

Hebben minder opgeloste deeltjes dan het extracellulair vocht. Gebruikt om GNSM mee op te lossen vb Aqua destillata

Hypertone oplossingen

Meer opgeloste deeltjes dan bloedplasma om voedingstoffen aan te brengen vb Glucose 10% – ook nuttig bij oedemen: onttrekken vocht uit de interstitiele ruimte. Vb Mannitol 20 % → Meer kans op irritatie perifere venen, beter langs CI → Zeker niet SC! Kan weefselnecrose geven

Indeling volgens de samenstelling vd vloeistof: a)Suikeroplossingen:  Glucoseoplossingen: bij hypoglycemie, als onderdeel van TPN vb Glucose 5% Glucose 5% = licht hypotoon, vanaf 10% zijn het hypertone oplossingen Hypertone glucoseoplossingen niet geven, anders weinig voedende waarde, eerder diuretisch effect  Mannitoloplossingen: via osmotische diurese de nierfunctie op gang te brengen of vocht te onttrekken uit bepaalde weefsels (bvb hersenoedeem) → Geen enkel GNSM mag hieraan worden toegevoegd ( mogelijke incompatibiliteitsreacties) vb: Mannitol 20 % b)Elektrolytenoplossingen:  enkelvoudige: NaCl 0,9%, Glucose 5% in NaCl 0,9 %, Glucion  Meervoudige: Ringer ( bevat Na,K, Ca, CL) Hartmann ( bevat Na, K, Ca,Cl + lactaat2 of ringerlactaat)

1

Glucose in Hartmann → mag nooit samen met bloed gegeven worden: klontervorming! Glucion 10% : bevat elektrolyten die verlies via maagvocht compenseren c)Aminozuuroplossingen:  Worden toegediend bij ptn met voedingstekorten in combi met suikers+vetten → Belangrijk! Gelijktijdig glucoseoplossing geven, anders verbrand aminozuren als caloriebron → Het zijn hypertone oplossingen: niet te snel toedienen voor gevaar hyperosmolariteit v bloed. Te snelle toediening kan leiden tot zweten, misselijkheid, braken. 1L over min 8u → Toediening via PI veroorzaakt snel flebitis! Vb Vamin d)Vetoplossingen:  Bij ptn met voedingstekorten in combi met suikers en aminozuren  = isotone oplossingen dus mag via PI  Starten met klein debiet, dan opdrijven voor overgevoeligheidsreacties ( kan je nog snel stopzetten indien pt braakt, hoofdpijn, nausea) → Geen enkel GNSM aan toevoegen! Gevaar voor demulgering(verbreking vd emulsie) waardoor vetembolen kunnen ontstaan! vb Intralipid e)Plasmavervangende oplossingen:  Zorgt voor herstel RR in toestanden van vasculaire ondervulling  Meest gebruikt: Synthetische colloiden: Meestal op basis van gelatine: Geloplasma of zetmeel: Voluven  Of biologische colloiden uit menselijk plasma vb Albumine 20% (zeer duur) f)Alkaniserende oplossingen:  Gebruikt ter bestrijding van acidose vb Natriumbicarbonaat PI: arm en handvenen Centraal Infuus:  Bij irriterende vloeistoffen bvb hypertone opl, cytostatica  Bij langdurige behandeling v chemotherapie, AB, transfusies (comfort)  Subclavia vene, vene jugularis interna, vena femoralis → arts plaatst met assistentie VPK → meer gevaar voor luchtembool dan bij PI Steeds controle van vervaldatum + helderheid vloeistof + ongeschondenheid recipient Algemene richtlijnen bij IV therapie voor VPK:  Iv vloeistof steriel houden door spike steriel te houden/ ontsmetten  insteekplaats; steriel transparant verband(observatie)  purgeren! Luchtvrij! Hang vloeistof op correcte hoogte(flow)  inloopsnelheid!Vochtbalans bijhouden  insteekplaats min 1x/dag controleren op verstopping, pijn, zwelling,.. + RR nemen,pols temp om infectie te voorkomen!  Leiding fixeren voorkomt tractie 2

 Nooit bestaand verband herkleven maar eerst volledig ontsmetten en NIEUW verband!  Ontsmet insteekplaats bij losgekomen verband met 0,5 chloorhexidine in 70%alcohol  infuuslijnen gebruikt voor bloed,bloedproducten of lipidenoplossingen elke 24u vervangen Infuuslijnen die hiervoor niet gebruikt worden: 96 u Zij-infusen w vaker vernieuwd afh v opgeloste medicatie driewegkranen worden samen met infuus vervangen!

– Zorg voor ouderen: gebruik manchet opgepompt tot 10mmHg boven insteekplaats ipv garrot – Zorg voor kinderen: kleine infuusnaald gebruiken 22-26 Gauge. Burette: kleinere hoeveelheden toedienen – Verwarde mensen: katheter afdekken met cirulair verband Centraal-veneuze katheters: eindigen vaak in vena cava superior multilumenkatheters: versch vloeistoffen niet in hetzelfde lumen klemmetje kan leiding afsluiten Seldingertechniek = arts prikt met dikke naald doorheen de huid de vene aan. Doorheen de naald wordt een mandrin(voerdraad)dieper id vene gebracht, waarna de naald verwijderd wordt. Daarna schuift men de katheter over de mandrin. Wnnr katheter ter plaatse w mandrin teruggetrokken. PICC Katheter = Perifeer ingebrachte centrale katheter, ingebracht via vene vd bovenarm, opgeschoven tot vena cava. Via seldingertechniek onder echobegeleiding. → w niet vastgehecht, wel gefixeerd via uitwendig verankeringssysteem vb Statlock®  Heparineslot = CK w afgesloten met heparineslot wnnr deze tijdelijk niet aangesloten zijn op een infuus. De katheter w eerst doorgespoeld met NaCl 0,9% en hierna heparine ingespoten. → tegen bloedklonters. Wnnr katheter weer gebruikt wordt, w eerst de heparine verwijderd, daarna gespoeld met Nacl.  PICC met klep = tweezijdige klep, opent naar buiten bij + druk, naar binnen bij -druk. Wnnr niet in gebruik blijft klep gesloten : risico op luchtembool w uitgesloten. → hierbij hoeft men GEEN heparine te gebruiken als er een klep is en katheter w niet gebruikt Bijzondere zorgen Centrale Katheters CK:  ontsmet insteekplaats + vervang transparant polyurethaan verband elke 5/7d, gaasverbanden om de 2d(of vroeger indien bevuild of losgekomen)  infuuslijn dat niet gebruikt w voor toediening bloed, bloedproducten of lipidenopl elke 96u, lijnen die hiervoor WEL gebruikt worden elke 24u. Zijleidingen + 3wegkranen samen vernieuwen en vaker afh v medicatie  ontsmet katheter hubs(aanzetstuk), naaldloze connectoren met chloorhexidine 0,5%in 70% alcohol voor deze te gebruiken 3

Centrale katheters hickmannkatheter:

die

operatief

ingebracht

worden:

poortkatheter

en

De poortkatheter = onderhuids implanteerbaar systeem dat toegang biedt tot Een centrale vene, perifere vene, arterie, peritoneale holte, spinale omgeving vb epiduraal Bestaat uit een kamertje van kunststof met siliconenmembraan dat veelvuldig kan aangeprikt worden, kan jarenlang ter plaatse blijven. Wordt chirurgisch ingeplant→ onderhuidse verdikking. Het uiteinde komt thv de overgang vd vena cava superioe en rechter voorkamer. VPK aandachtspunten:  Aseptisch werken: handschoenen dragen, insteekplaats ontsmetten, steriel afdekken met transparant verband.  Huberpuntnaalden → gebruiken om silicionenmembraan aan te prikken voor zo min mogelijke beschadiging membraan rechte naalden → kortdurende interventies bv bloedafname gebogen naalden → voor infuustoediening Grippersystemen: vergemakkelijken het aanprikken  Infuusleidingen om de 72 a 96 u vervangen  Dagelijkse controle op tekenen v infectie  Extravasatie bij CI niet eenvoudig te zien dus 1/dag veneuze retour controleren en nadien spoelen met NaCl 0,9% ter preventie v verstopping  doorspoelen met fysiologisch na bloedafname of toedienen v bloedafname  Gripper plus naalden: preventie prikaccidenten bij verwijderen naald  Bij open verbinding buitenlucht: gevaar voor luchtembool → bij ontkoppelen steeds de weg naar patiënt sluiten dmv klemmetje of driewegkraan.  Wnnr niet in gebruik→ doorspoelen met 20ml fysiologisch + heparineslot om de 6weken heparine spuiten  Geen belemmering voor NMR, metalen naald moet wel verwijderd worden  Gebruik nooit spuiten kleiner dan 10ml voor inspuitingen in het systeem → veroorzaken te grote druk! De hickmann-katheter: = siliconenkatheter kan uit een enkel, dubbel of triple lumen bestaan. Ingreep duurt 30min onder algemene verdoving. Via insnede boven sleutelbeen in vena jugularis of subclavia. Dracon cuff (soort viltje) zorgt voor fixatie thv de huid(vergroeit met de huid) Verwijderen vd katheter gebeurd ook door chirurg met lokale of korte algemene verdoving. VPK aandachtspunten:  insteekplaats regelmatig controleren op tekenen infectie  toestand huid observeren

4

 observeren of k niet verschoven is (dacron cuff wordt zichtbaar). K w steeds gekruld onder verband opgeborgen om tractie te voorkomen.  Wnnr k niet gebruikt w: spoelen. + wekelijks heparineslot vervangen  tpv luchtembool steeds klem gebruiken voor te deconnecteren Naaldloos afsluitsysteem voor centrale katheters: CLC 2000: P34-35 = principe: na injectie v vloeistof, vb spoelen met 10ml NaCl 0,9% w bij het verwijderen vd spuit positieve druk uitgeoefend→ hierdoor geen heparinisering nodig bij afsluiten katheter. Hulpmiddelen voor debietregeling:  Rolklem: totaal volume x aantal druppels per ml vd leiding / totale tijd in minuten Klassieke infuusleiding geeft 20dr/min. Burette : 60  Debietmeter: Dial-a-flo: infusiesnelheid ml/ uur. Vb 5OOml over 24u → 500 ml gedeeld door 24u = 21ml/u → hoogte speelt rol: lager hangen als het te vlot gaat, hoger als het te traag gaat  Infuuspompen: hebben verschillende functies: – Debietregeling: in ml/u – instellen v te infunderen volume: volumebegrenzing instellen bvb er hangt een zak aan van 500 ml maar er mag maar 250 worden toegediend. – optelfunctie: pomp registreert al het toegediende vocht, knop “clear” → opnieuw beginnen : goed voor vochtbalans bij te houden  Spuitpompen: functies: – debietregeling: ml/u – er kunnen spuiten geplaatst worden van 5ml tem 50ml – instellen te funderen volume: volumebegrenzing instellen – optelfunctie – er wordt aangeduid hoelang het nog duurt voor de spuit leeg is – er kan ingesteld worden in gamma =mcg/kg – medicatienaam kan soms ook op het scherm worden weergegeven Totale parenterale nutritie TPN: = toedienen van iv volwaardige voeding Indicaties: – Ernstige darmaandoeningen, of de darm moet rusten vb ziekte v chrohn – Acute pancreatitis: niks PO om pancreas te laten rusten – comateuze ptn – Verbrandingen – anorexia, oncologische ptn Mogelijkheden van toediening TPN:  A la carte: arts bepaalt dagelijks de samenstelling vd TPN die in afzonderlijke zakken en flessen maar gelijktijdig w toegediend. → Gelijktijdigheid belangrijk vooral voor aminozuren : anders w deze niet gebruikt voor opbouw v lichaamseiwitten maar als caloriebron. Samenstelling: – Koolhydraten ( glucoseopl v 10% – 30%), 5

eiwitten ( aminozuren), – Vetten (Vetten w niet altijd toegediend!Enkel bij zwaar ondervoede ptn of wnnr TPN langdurig nodig is, zo niet → haaruitval, droge huid, mentale vertraging) – Elektrolyten(volgens individuele behoefte afgaande op bloed en urine uitslagen), – Vitaminen en oligo- elementen  In mengzakken: Versscsh bestanddelen w in 1 zak samengebracht met lasnaden die kort voor toediening w verbroken waardoor de vloeistoffen zich mengen. Er kunnen ook toevoegingen gebeuren/ Bin = binaire opl → bevat geen vetten, enkel suikers, aminozuren en elektrolyten Tern= ternaire opl → mengsel v 3 voedinsgstoffen,: suikers, aminozuren + vetten → aan ternaire TPN opl mag GEEN medicatie w toegevoegd omw aanwezigheid vetten : demulgering → vetembool

Producten die NIET mogen toegevoegd Producten die WEL mogen w w via een leiding waarlangs TPN loopt: toegevoegd bij leiding waarlangs TPN loopt: Antibiotica Fungistatica : vb Difluvan® Zovirax® Anti-epileptica: Depakine®

Analgetica vb Perfulsalgan® Anti-emetica: Litican Corticoiden vd Solu-Medrol ® inhibitoren vd maagzuursecretie vb Zantac®

 Aminomix: heeft compartiment aminozuren en met een met glucose → lasnaden verbreken zorgt voor binaire opl. + toevoegen v lipiden = ternair mengsel  Vitrimix: Fles intralipid van 250cc toevoegen aan fles Vamin in glucose 750 cc → zo bevat het de 3 essentiele voedingsbestanddelen, alsook elektrolyten VPK aandachtspunten bij TPN:  Vloeistoffen gelijkmatig verdelen doorheen de dag  Dagelijks een nieuwe leiding,indien na 24u nog TPN id zak →weg! Bron voor MO!  Extra vit toedienen: dagelijks. Vb: Neurobion(vitB) 1 amp in 50 cc fysiologisch (niet rechtstreeks id zak spuiten) Soluvit (vit B,C), Vitalipid(oplosbare vitaminen) → wel rechtstreeks  regelmatig bloedonderzoeken; – Glycemie mag niet boven de 200mg%, anders insuline geven – elektrolyten – levertesten om overbelasting op te sporen (bilirubine, LDH) – totaal eiwit TE, ureum

6

De subcutane infusie of hypodemoclyse; = subcutaan toedienen van vocht → bij ptn id geriatrische sector of in palliatieve setting voor zv die onvoldoende PO nemen Plaats: w gekozen waar er voldoende sc weefsel is: bvb bovenbeen,buikstreek, thorax, rugzijde tussen of onder schouderbladen, bovenarm Katheter van 21-23 G w met transparant verband afgedekt. De vloeistof moet isotoon zijn bvb Glucose 5%, NaCl 0,9%, Ringerlactaat. Niet meer dan 1000ml/ 24u. Voordeel: Eenvoudig te plaatsen, minder complicaties dan bij IV infuus, Vraagt weinig toezicht, beter in thuissituatie of WZC Aandachtspunten: – vloeistof voor toediening op kamertemp brengen – geef de hypodermoclyse bij voorkeur ‘snachts – verminder inloopsnelheid wnnr lokaal oedeem ontstaat – verwijder k bij ontstekingsverschijnselen, maar lichte niet pijnlijke roodheid is gewoon. – Wissel zo mogelijk dagelijks plaats vd k

8 Verpleegproblemen en verpleeginterventies bij ptn met infuus: 1. Gevaar voor flebitis (=ontsteking vd perifere venen) door toediening hypertone opl → chemische irritatie,of infectie via leidingen, insteekplaats Kenmerken

Preventie

Interventies

Steriliteit bij verwijderen/plaatsen! Roodheid, warme huid, Regelmatig inspectie vd insteekplaats! Bevestiging vd k→ voorkomt wrijving zwelling, pijn infuus dat lekt → verwijderen infuus niet langer dan 72-96u ter plaatse laten

Infuus verwijderen ontstekingsverminderende zalf bij sterke ontstekingsreactie: kompressen met Ichtyol (ontsmettend+ontzwellend) Lidmaat hoger leggen pijnstillend middel, controle temp

2. Gevaar voor septische reactie Kenmerken: koorts + evt frissons toestand kan evolueren naar septische shock! Preventie in functie v etiologische factoren: Contaminatie vd vloeistof  Regels steriliteit respecteren bij optrekken,toevoegen tijdens voorbereiding: GNSM Aanbrengen infusieset en purgeren op steriele wijze  Toevoegen v GNSM net voor aanhangen infuus Contaminatie

tijdens

 Regels steriliteit respecteren bij toedienen GNSM + 7

toediening:

vernieuwen infusieleiding  toedienen v medicatie gebeurt best via de gummi toegangspoort, na ontsmetting en met zo dun mogelijke naald  3wegkranen enkel voor zij-infusen → steeds ontsmetten voor en na gebruik en bij afsluiten een nieuw dopje nemen.  Leidingen om de 72u vernieuwen en telkens na toedienen bloed, TPN, vetoplossingen (ideale voedingsbodem kiemen) Vloeistoffen nooit langer dan 24u laten hangen

Katheterinfectie:

    

 Steriele werkwijze bij plaatsen k  PI slechts 72 tot 96u ter plaatse laten  CI: semipermeabel verband om de week vernieuwen, gaasverband elke 48u vernieuwen (voor observatie) Leidingen CI om de 72 u vernieuwen  Zij infusen v AB die bvb 3xd gegeven w, kan men om de 24u vervangen maar bij Augmentin kan dit niet ! (korte tijd stabiel)  observatie insteekplaats  CK geven meer kans op sepsis dan PK Interventies bij septische reactie: In overleg met arts infuus verwijderen( PI mag op eigen initiatief, CI na toestemming arts) vaak bij CK een Bacteriologissch onderzoek vd kathetertip Hemocultuur prikken AB op doktersVS Indien tekenen v septische shock, intensieve shockbestrijding

3. Gevaar voor extravasatie (infuus naast vene): Kenmerken Preventie  Zwelling  Verminderde inloopsnelheid bij volledig openzetten rolklem  pijn(vaak)

 Degelijke fixatie vd katheter(boogvorm) voorkomt tractie  steeds controle op debiet en afwezigheid zwelling alvorens medicatietoediening  Bij toediening cytostatica dienst veneuze retour gecontroleerd te worden

Interventies  Infuus verwijderen  Resorptiebevorderende zalven of kompressie met Ichtyol  lidmaat hoger leggen bij ernstige zwelling

4. Gevaar voor ontregeling vd vochtbalans: Interventies:  Steeds dagfiche bijhouden en bijhouden toegediende hoeveelheid vocht/24u  Afhankelijk vd ernst vd ziektetoestand een strenge of minder strenge vochtbalans bijhouden

8

niet zo streng: nagaan of pt voldoende plast, zonder te meten hoeveel Streng: alles noteren 5. Gevaar voor incompatibiliteitsreacties: = onverenigbaarheid tussen een GNSM en de infusievloeistof , het therapeutisch effect is niet zoals verwacht, kunnen toxische stoffen ontstnaan, kan er neerslag gevormd worden,… Kenmerken  Soms observeerbaar ( kleurverandering, troebel,neerslag) soms ook niet Preventie:

 Raadpleeg bijsluiter  Voeg niet teveel versch GNSM toe aan 1zelfde infusievloeistof, raadpleeg zo nodig apotheek  gebruik steeds de voorgeschreven oplosmiddelen en juiste hoeveelheden + meng geen GNSM in eenzelfde spuit  Meng oplossing en GNSM goed  Noteer steeds wat er toegevoegd wordt  dien nooit opl toe die zichtbare wijzigingen vertoont  Dien nooit GNSM toe via vetoplossingen of mengzakken TPN  zet alle zij infusen dicht gebruik neutraal hoofdinfuus voor inbrengen GNSM, laat tussen twee inspuitingen steeds het hoofdinfuus even lopen

6. Houdbaarheid Bepaalde GNSM ontaarden oiv het licht en moeten hiertegen beschermd worden, steeds controle. 7. Gevaar voor verstopping Preventie:  Debiet goed regelen hetzij met rolklem, debietmetertje of infuuspomp  regelmatig observeren indien geen pomp gebruikt w Interventie:

 Infuus verwijderen en herplaatsen

8. Gevaar voor hartdecompensatie gaande tot longoedeem Door te veel vocht toedienen in te weinig tijd, vooral bij mensen met verminderde hartfunctie. Kenmerken Preventie Interventies  Versnelde pols  Versnelde ademhaling  angst  Bij longoedeem;prikk elhoest, soms ophoesten v rozig schuim

 Correcte debietregeling  dagfiche bij alle ptn waarop: VS infuus voor 24u, overzicht v wat toegediend werd over welke periode, pols en RR controle om de 4u, vochtbalans bij risicoptn

 Debiet minimaliseren  Dokter verwittigen  Pt rechtzetten( minder belastend voor het hart)  02 toedienen volgens VS  Parameters frequent controleren  medicatie op VS: diuretica, morfine*  Evt EKG 9

* Morfine: – onderdrukt ademhalingscentrum waardoor Ahfrequentie w genormaliseerd – Veroorzaakt dilatatie ih veneus systeem, waardoor hart ontlast wordt – Vermindert angst

Hoofdstuk 2: De transfusie PBO : Perifeer bloedonderzoek: Bepaling van RBC, WBC, thrombocyten, hemoglobine, hematocriet 40-50%  Sedimentatiensnelheid van RBC = RBC gaan naar beneden zakken en sereus deel vh bloed komt bovenaan. Is het verhoogd → hartinfarct, inflammatoir proces, kanker.  Stollingstesten= bloed w opgevangen in een buisje waar Nacitraat zit, verhinderd dat bloed zal stollen. In het labo wordt het Nacitraat geneutraliseerd waardoor stollingstijd kan gemeten worden.  Hemoculturen = gevraagd bij temp v 38,5. Er wordt steeds een koppel afgenomen, een aeroob en anaeroob staal. Eerst het aeroob ( nog lucht in de naald), daarna anaeroob. → grotere adaptor nodig  Gestolde buis= hierbij worden op het serum bepalingen gedaan. 10

– ureum: eindproduct v eiwitmetabolisme. Normaal 0,4 g – Creatinine: afbraakproduct vd spierstofwisseling. Normaal 0,6 – 1,1 mg/...


Similar Free PDFs