Samenvatting - Deel uit de cursus- Axenroos PDF

Title Samenvatting - Deel uit de cursus- Axenroos
Author Ashley Brys
Course leerkrachtig 3
Institution Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Pages 5
File Size 389.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 50
Total Views 152

Summary

Deel uit de cursus- Axenroos...


Description

Samenvatting Axenroos De Axenroos is een systeem om de interactie tussen mensen te typeren en is gebaseerd op de Roos van Leary. Het biedt een handvat om het praten te vergemakkelijken. Dit over de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Daarnaast kan vanuit deze theorie het eigen gedrag kritisch worden bekeken en kunnen de effecten van dit gedrag op anderen ingeschat worden.  Elke positie wordt benoemd door een totemdier > dit maakt het gemakkelijker voor jongere kinderen  Vanuit het onderwijs is er een therapeutische context gemaakt naar een meer vormende en preventieve context in de klas. > bijbrengen van sociale vaardigheden vanaf de kleuterklas Opbouw van de Axenroos: Een ax is de mogelijkheid van een mens om tot een relationele actie over te gaan. Zich m.a.w. relationeel kunnen gedragen. Er bestaan 10 axen. Iedere mens beschikt over een breed gamma van mogelijke relatiewijzen, waaruit hij dan naargelang de omstandigheden een keuze maakt Elke dier (10 dieren) staat dan voor een bepaalde relatiewijze. de leeuw bijvoorbeeld staat symbool voor leiding geven. “ik leer jou leiden” de kameel is de volgzame. “ik leer jou volgen” de bever staat voor zorgzaamheid. “van mij leer je zorgen” de havik geeft kritiek. “leer toch maar aanvechten” de pauw stelt zich present. “zie hoe ik mij toon” de wasbeer is een waarderend type. “ik kijk naar jou op” de poes is een genieter. “van mij leer je genieten” de steenbok kan veel weerstaan. “leer ook maar weerstaan” de uil is een terug houdend type, zwijgzaam. “ik leer jou stil te houden” de schildpad laat los en ondergaat . “bij mij mag je tijd nemen om te ondergaan”

 Tijdens de les/ in de klas gebruik je verbale en non-verbale communicatie. De manier waarop je tegen een kind praat is ook van belang, letten op intonatie. Bijvoorbeeld: je zegt op een opgewekte manier: je gedraagt je als een leeuw vandaag, knap hoor!. Je kan deze ene zin ook negatief laten overkomen. Bijvoorbeeld: je kijkt gefronst en dempt je stem: je gedraagt je als een leeuw vandaag.  Axenroos door Ferdinand Cuvelier De axenroos is een geheel van vaardigheden die een mens kan gebruiken om 'goed' te functioneren. Een goed functionerende mens slaagt erin in elke situatie vanuit de juiste ax te handelen, te spreken . Bij een gezond handelen zal je dus van de ene ax naar de andere overstappen. Wie erin slaagt in alle axen zeer stabiel te verblijven, zal een sterke persoonlijkheid ontwikkelen.

Die uitwisselingen benadert Ferdinand Cuvelier vanuit drie invalshoeken: 1. De wijze waarop iets uitgewisseld wordt, de bewegingen die daarbij gebeuren. Nemen we het graag aan, maken we het stuk, wijzen we het af? Houden we onze eigendom voor ons? (= dieren) 2. De inzet of datgene wat uitgewisseld wordt: een kusje of immense liefde, een papiertje of een kast van een huis. 3. Het communicatiekanaal langs waar de uitwisseling gebeurt: een woord, een gebaar, een oogwenk of een zucht/tekst. Er zijn 6 hoofdrelatiewijzen 1. Geven/ aanbieden 2. Vragen/ aannemen 3. Houden 4. Lossen of ondergaan 5. Weerstaan 6. Aanvechten

De relatiewijzen: de manier waarop de uitwisseling gebeurt. De axenroos omvat zes relatiewijzen: aanbieden, aannemen of vragen en geven, aanvechten, weerstaan, houden en lossen.

Deze zijn onder te verdelen in 3 zones

> de harmoniezone (samen) (dit hoort bij de relatiewijzen 1 en 2) > de afzonderingszone (uiteen)(dit hoort bij de relatiewijzen 3 en 4) > de conflictzone (tegen) (dit hoort bij de relatiewijzen 5 en 6)

 De 6 relatiewijzen  Geven/aanbieden: We kunnen iets aanbieden, geven aan een ander, iets uitlenen, iets schenken, iets overhandigen, iets uitdrukken.  Vragen/aannemen: We kunnen het gegeven aannemen, vragen, het ontvangen, tot ons nemen, erom bedanken. Gaat het initiatief uit van degene die iets heeft, dan zal de eerste iets aanbieden en de tweede dit aannemen. Gaat het initiatief uit van degene die het niet heeft, dan zal deze erom vragen, waarop de bezitter van het goed dit kan geven. Aanbieden en aannemen ( of vragen en geven) zijn complementair: ze vullen elkaar aan. Ze zijn dus samen nodig vooraleer er een uitwisseling plaatsheeft. Samen vormen ze harmonie en situeren zich in de harmonie-zone.  Houden: We kunnen iets voor ons houden of iets weerhouden, iets achterhouden, iets bijhouden, het niet geven, het geheim houden, het verbergen, het verzamelen, het niet ter beschikking stellen, uit de circulatie trekken, verwijderen. Gaat het om een reactie, dan heet het terugvechten.  Lossen of ondergaan: Wij kunnen iets lossen, iets ondergaan, wat we krijgen door de vingers laten glippen, het aan ons laten voorbijgaan, er geen vat op krijgen, het laten rusten, even ter zijde laten  Weerstaan: We kunnen ons beveiligen en aan de agressie weerstaan, iets verdedigen, tegenstand bieden, weerwerk geven, iets in bescherming nemen, iets afgrenzen, protest aantekenen, het aangebodene weigeren, iets afweren, zich tegen iets verzetten, met iets niet akkoord gaan. We zitten in de conflict-zone.  Aanvechten: We kunnen iets aanvechten, iemand aanvallen, iemand bestrijden, iemand bekritiseren, iemand afstraffen, iemand verwijten, veroordelen, iets door elkaar schudden om het te testen, iets scheuren om te vernielen, iets weggooien. De uitwisseling is harmonisch wanneer de ene iets aanbiedt en de ander het aangebodene aanneemt of wanneer iemand iets vraagt en de ander hem het gevraagde geeft. Aanvechten en weerstaan horen daarentegen thuis in de conflictzone. Ten slotte is het ook mogelijk dat de partners zich in het houden en/of het lossen bevinden. Tussen hen ontstaat eerder een verwijdering/afzondering dan een toenadering.

 De inzet Datgene wat uitgewisseld wordt. In de axenroos spreken we van 'inzetten'. Mensen wisselen niet alleen goederen uit, maar ook diensten, informatie, richtlijnen, iets persoonlijks en bijzijn.  Het communicatiekanaal Woorden maar ook gebaren, lichaamstaal, intonatie spelen een belangrijke rol bij uitwisselingen. We weten allemaal dat een 'ja' op veel manieren uitgesproken kan worden en wel eens als een 'neen' gehoord wordt. Een gebalde vuist of een schouderklopje hebben soms meer effect dan een lang betoog.

De pauw: Tijdens een kringgesprek vertelt Mieke over haar hobby's en haar vakantieplannen. David is iemand die gemakkelijk naar anderen toestapt en contacten legt. De wasbeer: persoon en bijzijn aannemen. Wannes spreekt met veel lof over zijn opa. Marleen nodigt regelmatig vriendinnetjes thuis uit. De bever: Op het einde van een les beeldopvoeding helpt Anneleen spontaan bij het opruimen. Toon zou eerder teveel weggeven, de leerkracht moet hem af en toe een beetje afremmen. De poes: Sofie laat zich graag helpen en knuffelen. Wanneer Pol een geschenkje krijgt, geniet hij er zichtbaar van. Jurgen vraagt spontaan hulp als hij iets niet kan. De leeuw: Nadine is sterk in wiskunde, ze geeft vaak uitleg aan wie een opdracht niet begrijpt. Herman neemt de leiding bij een groepsopdracht. Bert is eerder te bazig. De kameel: Carl is een gehoorzame jongen, hij doet zijn best om elke opdracht plichtsgetrouw uit te voeren. Eveline stelt regelmatig vragen tijdens een les wereldoriëntatie. De uil: Els speelt graag alleen. Jan kan heel goed een geheim bewaren. Tim vertelt niets over zijn familie. De schildpad: Leen laat zich soms pesten. In plaats van zich te verdedigen begint ze te huilen. Kristien haakt af wanneer een lesinhoud haar niet langer boeit. De havik: Katrien wijst op een fout op het bord. Karel geeft Monica een duw: hij wil ook een plaats in de kring. De steenbok: Vicky laat niet toe dat Kristof haar een kus geeft. Anthony weigert een huistaak te maken....


Similar Free PDFs