Samenvatting GGZ - cursus ggz 2020 2021 : 1ste jaar brugopleiding verpleegkunde PDF

Title Samenvatting GGZ - cursus ggz 2020 2021 : 1ste jaar brugopleiding verpleegkunde
Author Tessa Clarysse
Course Geestelijke gezondheidszorg
Institution Hogeschool Vives
Pages 15
File Size 208.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 8
Total Views 149

Summary

cursus ggz 2020 2021 : 1ste jaar brugopleiding verpleegkunde...


Description

SAMENVATTING GGZ Inhoudelijke uitgangspunten Niet categoriaal maar demensioneel denken = laat ons toe gedrag op een continuüm te plaatsen waarbij een psychiatrische stoornis beschouwd wordt als een extreme variant van algemene persoonlijkheidskenmerken. Categoriaal : gedrag is normaal of abnormaal

Hoofdstuk 2: oe ist? … goed! … Echt? Inleiding Gevoelsleven kleurt ons handen en ons denken. Onderscheid tussen stemming en emotie ( deze uiten zich in lichamelijke verschijnselen, gedrag en beleving. Somberheid is een vaak voorkomende stemming die vaak wordt ervaren door mensen als reactie op bv een ongeluk. Somberheid is een depressief symptoom. Pas als ernstige symptomen meer dan 2 maanden na het begin van de rouw aanwezig blijven is er mogelijks een depressie aanwezig. Stemmingsstoornis = gemoedstoestand die niet past bij de situatie en waarbij gedrag wordt vertoond dat niet past bij de betreffende persoon.

Classificatie van stemmingsstoornissen Diverse stemmingsfactoren -

Unipolaire stoornissen : dysthyme stoornis = depressie Hypomanie

-

Cyclothyme stoornis = manisch- depressieve of bipolaire stoonis

Zeven hoofdcategorieën 1. Depressieve stoornis ( eenmalige of recidiverende, lichte matige of ernstige klachten met of zonder psychotische kenmerken. Verbetering? Volledig of gedeeltelijke remissie. 2. Dysthyme stoornis 3. Depressieve stoornis 4. Bipolaire I stoornis 5. Bipolaire II stoornis 6. Cyclothyme stoornis 7. Overige stemmingstoornissen Stellen diagnose aan de hand van : -

Anamnese pat ( wat maakt de persoon mee?) Klahten Beloop Psychiatrische voorgeschiedenis

-

Somatische conditie Medicatiegebruik , intoxicaties Psychologische meetinstrumenten

Klinisch beeld ( depressie ) Uitgangspunten -

Zeer grote variatie en differentiatie Gekleurd door persoonlijke geschiedenis , cultuur en actualiteit Valkuil! Te sterke focus op symptomen en onvoldoende op de krachten Vaak grote lijdensdruk bij de zorgontvanger Kennis van symptomen als taal = om te gaan begrijpen Kennis om te kunnen differentiëren van andere personen verhaal van de persoon in kaart gaan brengen , de focus op de krachten = wat kan hij nog , wat doet hem doorzetten ?

volgens DSM geclassificeerd

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.

A. 5 van de 9 onderstaande symptomen , bijna elke dag aanwezig binnen eenzelfde periode van 2 weken. Verandering ten opzichte van eerdere functioneren B. Ten minste 1 van de 5 : depressieve stemming, verlies interesse of plezier , Depressieve stemming Vermindering interesse of plezier Gewichtstoename of verlies Insomnia of hypersomnia Agitatie of remming Vermoeidheid , verlies energie Gevoel : waardeloosheid, buitensporige of onterechte schuldgevoelens Verminderd nadenken of concentratie Suïcide gedachten

De verschillende symptomen  Neerslachtigheid : subjectief ( somber, lusteloos, moedeloos, hopeloos) Objectief : motoriek , mimiek, spraak… Het heeft geen zin meer , vertraagd  Anhedonie = niet meer kunnen genieten  Vitaal syndroom - Eetlust : veel eten , niets eten - Ontlasting : obstipatie - Seksualiteit : libido verlies of verdwijnt - Slaap : veel slapen, weinig slapen , vroeg wakker - Dagritme : dagschommeling  Angst : machteloosheid, geagiteerde depressie ( prikkelbaar)  Formele denkstoornissen : vertraagd , concentratie en geheugenproblemen, dwanggedachten.  Inhoudelijke denkstoornissen : denkfouten , psychotische kenmerken ( waangedachten)

 Veralgemeende remming : alles kost meer tijd  Lichamelijke klachten : verwoorden van depressieve klachten  Afkeer van het leven : suïcide

De verschillende soorten depressies -

Exogeen ( reactief ) : ingrijpende gebeurtenis Endogeen ( vitaal) : in zichzelf Geagiteerde : druk, lusteloos, rusteloos, opgewonden Gemaskeerde : fysieke : verdoezeld door lichamelijke klachten Psychotische Melanchole : verminderde zelfzorg/ extreme angst Dysthyme : stemmingsklachten minder uitgesproken Postpartum : na bevalling Winter

De risicofactoren -

Verlies (rouw) Middelengebruik Lichamelijke aandoeningen- hormonaal Chronische stress Sociaal isolement , eenzaamheid Biologisch: erfelijk, neurotransmitters ( te kort aan serotonine ) , seizoensgebonden Psycho-sociaal : life events ( levensgebeurtenissen) draagkracht/draaglast, persoonlijkheid

Depressie bij ouderen Vermindering van sociaal contact, eenzaamheid. Verminderde gezondheid. Minder zelf kunnen doen. Verlieservaringen van vrienden maar ook van autonomie en mobiliteit. Bij beginnende dementie. Depressie bij kinderen. Kleine kinderen: verminderd oogcontact, droevige starende blik, geen intresse Kleuter en schoolleeftijd : verveling, verminderde schoolresultaten, wegvallen vriendschappen, zich nergens goed voelen. Behandeling Psychotherapie -

Cognitieve therapie : positief leren denken, denkschema’s, ander gedrag aan leren Inter persoonlijke therapie : steungevende en activerende gesprekstherapie, sociaal functioneren Psychosociale interventies en multidisciplinaire begeleiding

Psychofarmaca  Ssri = selectieve serotonine re-uptake inhibitoren : verhogen serotonine gehalte

 Snri = serotonine noradrenaline re-uptake inhibitoren : werken beter, serotonine en noradrenaline verhogen.  Tricyclische middelen = invloed op andere receptoren in hersenen  Stemmingsstabilisatoren ( !controle bloedspiegel,, ernstige complicaties)  MAO remmers ( monoamine oxidaseremmers ) Verpleegkundig : juiste medicatie , motivatie om deze in te nemen , uitleg over complicaties

Ect Elektroconvulsietherapie = kortdurend elektrische insult Afname van gedragsonrust en verbetering van de stemming Onder narcose met spierverslapping. Verpleegkundige begeleiding Toepassen grondhoudingen in de interpersoonlijke relatie = acceptatie , vertrouwen , empathie en echtheid Verpleegkundige begeleiding -

Structuur, activatie en positieve bekrachtiging = vaste dagindeling ( dag-nacht ritme) Vocht en voeding : vocht en voedingsbalans opmaken Cognitieve interventies ( de 5gs) Afleren om : alles op te lossen, adviezen geven en te overtuigen ( dit niet gaan doen) Hoop Klachten niet minimaliseren Ondersteunend contact Fysieke zorg ( aandacht voor zelfredzaamheid) Veiligheid Tijd doorbrengen met pat Therapeutische vertrouwensrelatie Positief waarderen Gevoelens, klachten en problemen accepteren Stimuleren om gevoelens te uiten Educatie aan naasten van pat Geduld Eerste contactmoment heel belangrijk Goede werkrelatie Risico inschatting suicïde Slaaphygiëne Nuanceer denkfouten Mindfulness ( focus op andere dingen)

Detecteren en bespreekbaar stellen van een depressie Vroegtijdig detecteren

1. Kennis over (kern)symptomen 2. Open stellen, alert zijn 3. In dialoog gaan met pat 2 basisvragen -

Heb je tijdens de laatste maanden vaak last gehad van neerslachtigheid,… ? Heb je tijdens de laatste maanden vaak last gehad van gebrek aan interesse en plezier in wat je doet?

Bevestigd hij dit : verdere symptomen gaan overlopen (toestemming hiervoor vragen) Door vragen , actief luisteren , meer inzicht in perspectief en beleving van pat. Voorbeeldvragen op p30 en 31

Bipolaire stoornissen Manie Volgens de DSM 5 Kernsymptomen -

Abnormale verhoogde, expansieve of prikkelbare stemming Activiteiten met toegenomen kans op sociaal pijnlijke gevolgen

Bijkomende symptomen ( 3 of meer) -

Opgeblazen gevoel van eigenwaarde, grootheidsidee Weinig slaapbehoefte Spreekdrang Gedachtevlucht Afleidbaarheid Toename doelgerichte activiteiten of agitatie

Diagnostiek -

Bipolair I : depressieve en manische episoden Bipolair II : hypomane episoden : symptomen zijn milder dan bij manie. Rapid cycling :snelle stemming schommelingen waarbij de pieken en dalen zich in een hels tempo afwisselen.

Manische episode = duidelijk herkenbare periode met abnormale en voortdurende verhoogde of prikkelbare stemming met expansief gedrag die ten minste een week duurt. Hypomane episode = duidelijk herkenbare periode met voortdurend verhoogde of prikkelbare stemming met expansief gedrag die ten minste vier dagen duurt en duidelijk verschilt van de gebruikelijke niet depressieve stemming. Cyclothyme = manische of depressieve perioden. Geen periode van 2 maanden of langer zonder symptomen. Geen symptomen van schizofrenie. Geen direct gevolg van somatische aandoening. Veroorzaken klinisch duidelijk lijden en veroorzaken problemen.

De manische fasen komen meestal afwisselend met periodes van depressie. Hoe vaker de bipolaire stoornis terugkeert, hoe korter deze tussenliggende periodes. De risicofactoren -

Onregelmatige levenswijze Middelengebruik

Etiologie Terug zoals bij depressie : erfelijk, neurotransmitters, life events, chronische stress Symptomen  Vitaal syndroom : somatische ontremming, toegenomen eetlust, toegenomen libido, slaap is abnormaal kort, hyperactief, gevoel van euforie  Ziekelijke opgewekte stemming: geboeid, gefascineerd, ziekelijk uitbundig  Psychische ontremming: woordenvloed, verminderd sociaal, actieve en soms buitensporig seksueel gedrag, roekeloos in verkeer, kooplust, geld naar buiten smijten.  Gevoel van verhoogde eigenwaarde : gebrek aan inzicht  Aandachtstoornissen: verhoogde waakzaamheid, afleidbaarheid  Prikkelbaarheid = dysforie : humeur wisselt snel, labiliteit , suicïde  Inhoudelijke denkstoornissen : grootheidswanen , paranoia Behandeling Psychofarmaca -

Stemmingsstabilisatoren Benzo’s ( antidepressiva) Antipsychotica ( manische) Antidepressiva

Psycho – educatie , zelfmanagement , life chart curve Ziekte inzicht, motivatie, herkenning van symptomen , structuur Regelmatig leefpatroon, levenslange gevoeligheid, communicatie vaardigheden Ect ( elektroconvulsietherapie ) Verpleegkundige begeleiding Focus op contact ifv vertrouwensrelatie Streven naar veiligheid en structuur (begrenzend) = beschermen -

Materiële zaken Agressie naar anderen en zichzelf Zelfzorg Dag en nachtritme Vocht en voedingsbalans ( beperken van cafeïne) Medicatie inname Sociaal contact Prikkels beperken

-

Stabiel evenwicht : symptoomreductie Gevoelens bespreekbaar maken : schaamte Herstellen sociaal contact Aandacht voor onderliggende problemen Herval voorkomen : actieplan opstellen Aandacht voor herstelproces Aandacht voor de noden van de context

Hoofdstuk 3: Angst : vriend of vijand? Inleiding -

Vaak voorkomend in de ggz Is een basisemotie Breed bestudeerd Breed spectrum : functioneel – dysfunctioneel Angst en stress : fight flight freeze en faint Verschillende gradaties Betekenisvol gedrag

Klinisch beeld De kenmerken van angst Lichamelijke kenmerken -

Nervositeit, onrust, slaapproblemen Trillen of beven Strakke band rond het hoofd Benauwd gevoel op borst of maag Zweten, klamme handen Bonkende en heel snelle hartslag

Gedragskenmerken -

Vermijdende gedrag Geagiteerd Vastklampen en afhankelijk gedrag Overmatig drinken of roken Sterke behoefte aan bevestiging Geprikkeld zijn

Cognitieve kenmerken -

Zich ergens zorgen over maken Zeurend gevoel, onrust of vrees voor de toekomst Angst voor controle verlies Denken dat de wereld zal instorten Denken dat er dingen uit de hand zullen lopen

-

Bedreigd voelen

vormen van angststoornissen  Specifieke fobie : angst voor specifieke situatie of object ( dieren, bloed, hoogte) Vermijdingsangst : soms ook paniekaanval Actief : uitvoeren van afleidende handelingen Passief : uit de weg van de prikkel Cognitief : ergens anders aan denken Interoceptief : vermijden van situaties  Agorafobie : pleinvrees ( openbaar vervoer, in open ruimte bv park of markt , in afgesloten ruimte bv winkel, alleen buitenshuis zijn, in de drukte  Paniekstoornis : plotse golf van angst, vaak onverwacht, vermijdingsgedrag  Sociale angststoornis: voor sociale situatie , vrees voor slechte beoordeling  Gegeneraliseerde angststoornis ( GAS) : piekeren , geen reële aanleiding, zorgen maken, ontstaat geleidelijk aan  Obsessieve compulsieve stoornis (0CS) : dwanggedachten, dwanghandelingen, sterke lijdensdruk, sterke impact op omgeving. Kenmerken : geheimhouding en schaamte , externaliseren probleem ( bemoeilijkt stap naar hulpverlening) angst is schuldvraag ‘ligt het nu aan mij’ Post traumatische stress-stoornis -

Blootstelling aan psychotraumatische of stressvolle gebeurtenis Posttraumatisch of acute ??

Kenmerken -

Hyper reactiviteit en veranderde aroussal : stress reacties, prikkelbaar, overdreven schrikken, concentratie problemen, slaapproblemen, zelfdestructief Herbelevingen : indringende pijnlijke herinneringen Vermijding – verdoving ( vermijden gedachten en gevoelens, situaties, geen toekomstperspectief Negatieve veranderingen in cognities en stemming: onvermogen om dingen te herinneringen, negatieve overtuigingen, onthechting , vervreemding, negatieve gemoedstoestand Dissociaties : depersonalisatie , desrealisatie

Behandeling Courante interventies -

Begeleide zelfhulp en E health Medicatie Psycho educatie Steunnetwerk Motivatie Cognitieve gedragstherapie : 5G’s Wat is er GEBEURD? Wat DACHT je? Wat was je GEVOEL Wat heb je GEDAAN? GEVOLGEN

-

Exposure virtueel of in vivo ( actief blootstellen aan angstopwekkende stimulus, veiligheid bieden , angsthiërarchie Kan in rollespelen, meerwaarde in groep Cognitieve interventies : denkfouten Kritisch in vraag gaan stellen Piekeruurtje Terugval preventie : risicofactoren in kaart brengen, EWS, crisisplan ( de eerste interventies die je zal gaan nemen)

Gespecialiseerde interventies DBS = deep brain stimulation ( neurostimulator) Eye movement desentization and reprocessing ( EMDR) Beeld voor de geest halen dat hij associeert met het trauma

-

Verpleegkundige begeleiding en bejegening Vertrouwen en veiligheid vs verleggen van grenzen Educatie , lotgenotencontact Controle bij persoon laten Ondersteunen ( bij medicatie, omgeving, slapen, ontspanning) Angst helpen (ver)dragen en door-werken Kennis van ontwikkelingsproces angst ( verwachtging, verwachtgingen niet ingelost, angst als energie vorm , respons op de ervaren angst Grenzen aangeven Dagelijks leven opnieuw voortgang laten vinden Herstel en regie Adequate benadering Kalm blijven en niet dreigend overkomen Elementaire communicatie Verwijder prikkels Ga na waarvoor pat bang voor is Praten Bespreek hoe pat kan omgaan met angst Zelfredzaamheid stimuleren Neem pat serieus Vanuit IK boodschap spreken Vertrouwen winnen Luisteren Eenduidige afspraken in team

PTSS verpleegkundige doelen -

Emotioneel herstel van trauma Verlaging angstniveau Adequate impulscontrole = signaleringsplan Herstel slaaptekort Herstel van en risicomanagement Hoop Kwaliteit leven bevorderen

-

Herstel en zingeving bevorderen

Wat bij dissociatieve crisis? Blijf bij pat, zoek rustige plaats op , beschermen, nadruk op je aanwezigheid, vermijd gevecht en fixatie, relaxatie oefeningen

Hoofdstuk 4 : raar maar waar… Inleiding -

Verstoorde realiteitsbeleving Verschillende diagnoses Grote variatie Historiek : dementia praecox, schirofrenie – gespleten persoonlijkheid , spectrum psychotische stoornissen Bio psycho sociaal model Stoornis of een vlucht uit de realiteit als coping? Vooral jongvolwassenen

Klinisch beeld – inleiding -

Zeer grote variatie en differentiatie ( verschillende symptomen , gelinkt aan wat de persoon al heeft meegemaakt) Gekleurd door persoonlijke geschiedenis , cultuur , actualiteit Valkuil !!: onvoldoende focus op krachten Symptomen terug taal om te begrijpen

Kenmerken Positieve symptomen Bovenop normaal functioneren ( komen erbij) wanen desorganisatie hallucinaties katatonie

Negatieve symptomen Vermindering van normaal functioneren ( gaan weg ) denkstoornissen gevoelsstoornissen gedragsstoornissen

Wanen = overtuigingen en gedachten waar met rotsvast van overtuigd is en die niet overeenkomen met de werkelijkheid. -

Inhoudelijke denkstoornis Interpretatie Vreemde waarneming Magneet gedachte

Soorten wanen -

Paranoïde wanen ( achtervolgd, complot)

-

Grootheidswanen ( krachten , hij is god) Betrekkingswanen ( bepaalde gebeurtenissen ) Beïnvloedingswanen Erotomane ( verliefd) bv bekende vlaming is verliefd op hem Jaloersheid ( partner gaat vreemd) Somatische of hypochondrische wanen : aan bepaalde ziekte lijden

Desorganisatie Formele denkstoornissen ( onsamenhangend , losse gedachten) woordenvloed ( veel gaan praten); van de hak op de tak, traag, vaag , chaotisch handelen, dagdagelijkse dingen verlopen moeilijk Hallucinaties Zintuigelijke waarneming die omstaanders niet waarnemen of ervaren ( horen , ruiken , zien, voelen, smaken ) Katatonie -

Bewegingsstoornis Vertraging tot stupor Urenlange bizarre houding ( katalepsie) Niet aanspreekbaar Remming Echolalie ( herhalen wat je zegt) Echopraxie ( herhalen wat je doet)

Denkstoornissen -

Geen ziekte inzicht = anogsognosie Cognitieve stoornissen : concentratie stoornissen, moeite met abstractie ( gezegden) , geheugen en inprentingsstoornissen Problemen met planning en problemen oplossen

Gevoelsstoornissen -

Affectvervlakking : afwezigheid emotionele uiting Anhedonie : geen plezier ervareen Angst Depressieve symptomen Schuld Manische symptomen Impulsiviteit en agitatie

Gedragsstoornissen -

Initiatiefverlies en apathie Afzonderen / isolement Verminderde motorische activiteit Bizarre handelingen/ chaos

Klinisch beeld volgens DSM5 Verschillende diagnoses : waanstoornis, kortdurende psychotische stoornis, schizofrenie, schizoaffectieve stoornis( stemmingsstoornis erbij), door middel of medicatie, door somatische aandoening, katatonie Klinisch beeld – verloop 1. Premorbide fase : in de kinderjaren, vertraagde ontwikkeling door minder sociaal contact . 2. Prodromale fase : EWS of prodromen : geleidelijk aan acute symptomen : in tienerjaren/ adolecentie = eerste verschijnselen, vage signalen. 3. Progressieve fase 4. Restperiode met restsymptomen : cognitieve problemen, emotionele problemen en problemen sociaal 5. Stabiele fase EWS of prodromen Meer lichamelijke klachten bv hoofdpijn, verminderde slaap en zelfzorg, zich gaan afzonderen, ze voelen dat het eraan komt, meer piekeren, prikkelbaarder, wantrouwig , bang , angst

Is zeer moeilijk voor de pat, psychisch lijden, veel verlieservaringen en rouw , suïcide , ook niet makkelijk voor de omgeving De verwoestende olifant : zwart/wit denken , we kijken enkel naar het probleem en niet meer naar de krachten van de persoon. We moeten de ziekte gaan erkennen. De sterktes van de persoon gaan zien

Klinisch beeld – herstel -

Wanhoop en hulpeloosheid overwinnen Leren anticiperen op stressoren en symptomen Controle en regie over eigen leven herwinnen Eigen verantwoordelijkheid terug gaan opnemen Eigenwaarde doen toenemen

Verschillende fasen van herstel 1. Overweldiging = symptoom herstel/klinisch herstel : grip krijgen op de symptomen 2. Worstelen = rouwverwerking , hoe leren leven met deze aandoening 3. Leven met de aandoening = omgaan met beperkingen en met (nieuwe) mogelijkheid = persoonlijk herstel 4. Leven voorbij de aandoening : maatschappelijk herstel Wat is er nodig om tot herstel te gaan komen? hoop, zingeving, weer opnemen van verantwoordelijke rol, toenemende controle over aandoening, aanwezigheid steunfiguren, eigen keuzes kunnen maken, beseffen dat je meer bent dan de aandoening, materiële hulpbronnen

behandeling farmacotherapie ( antipsychotica) -

Werkzaam na 6 weken Veel bijwerkinge : motorische bijwerkingen ( parkinson symptomen) metabole en cardiale symp : gewichtstoename , diabetes , hoge rr. Seksuel...


Similar Free PDFs