Samenvatting Pedagogiek Hoofdstuk 1 pedagogiek en opvoeden: wat is dat?rn PDF

Title Samenvatting Pedagogiek Hoofdstuk 1 pedagogiek en opvoeden: wat is dat?rn
Course Pedagogiek
Institution Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Pages 13
File Size 276.2 KB
File Type PDF
Total Downloads 89
Total Views 134

Summary

Download Samenvatting Pedagogiek Hoofdstuk 1 pedagogiek en opvoeden: wat is dat?rn PDF


Description

Pedagogiek Hoofdstuk 1: pedagogiek en opvoeden: wat is dat? 1.1 pedagogiek: een wetenschappelijk kennisdomein over opvoeden. Pedagogie + K

Het opvoeden: handelen in de praktijk.

pedagogiek

Kennis over het opvoeden.

Pedagogiek is een wetenschap die ongeveer 2 eeuwen oud is. Kennis over opvoeden d.m.v wetenschappelijk onderzoek binnen universiteiten ontwikkeld tot:  academische kennis  wetenschappelijk kennis De pedagogiek is gegroeid door onderzoek en kennisontwikkeling aan universiteiten op grond van de dagelijkse opvoedingspraktijk.

Vooral in gezinnen, vrije tijd van kinderen, scholen en buitenschoolse opvang. De pedagogiek richt zich concreet op opvoedings en onderwijsprocesse n. We gaan de pedagogiek bestuderen als een verzameling van theorieën over het onderwerp 'opvoeden' zoals dat plaatsvindt in verschillende situaties en contexten zoals in gezin, school, jeugdwerk en vrije tijd. Pedagogiek omvat 3 niveau's van kennis over opvoeden:  het wetenschapstheoretische niveau of de theorie achter de theorie, de kennis over het onderzoek om een theorie op te bouwen over opvoeden (= metatheorie).  Het theoretische niveau dat kennis geeft over het opbject opvoeden.  het niveau van het met aandacht of nadenkend handelen in de werkelijkheid of de praktijk van het opvoeden.

1

Een pedagogische theorie --> een soort bouwwerk met bouwstenen.

Deze bouwstenen bestaan in de pedagogiek uit begrippen of concepten met hun onderlinge verbindingen (of relaties) tot elkaar. Pedagogische theorieën en begrippen worden bedoelt om meer kennis over opvoeden te krijgen of om kennis te actualiseren, maar ook om die kennis te gebruiken en dus de opvoedingspraktijk meer kwaliteit te geven.

opvoeder= personen die aan het opvoeden zijn. pedagoog= personen die over opvoeden onderwijzen, onderzoek doen of over opvoeden schrijven. opvoedeling/kind= kinderen en jongeren die opgevoed worden. Pedagogiek is nauw verbonden met de levenslooppsychologie omdat we ons in ons pedagogisch handelen telkens moeten afstemmen op het kind. Het is belangrijk om je te richten op de ontwikkeling van het kind.

1.2 Definities en omschrijvingen van opvoeden: Twee belangrijke auteurs uit Nederland: J.F.W. Kok : zijn theorievorming vormt een basis voor de verdere studie over opvoedingsprocessen in bijzondere situaties. M.J. Langeveld : heeft een basisvisie over opvoeding uitgewerkt waarop vele hedendaagse auteurs zich nog steeds baseren.

Belangrijke Nederlandse en Belgische pedagogen:    

O. Decroly L. Dasberg P., J. Rispens R. van Ijzendoorn

2

1.2.1: Opvoeden is een functioneel proces van in relatie staan: KOK Opvoeden begint met het opbouwen van een relatie met het kind. Die relatie ontstaat doordat de opvoeder en het kind intens bij elkaar horen en van elkaar houden. Die liefde komt in het begin van de kant van de opvoeder. --> Het kind krijgt het gevoel erbij te horen in deze primaire relatie. De opvoedingsrelatie is de grondslag van alle opvoeden. Opvoeden maakt menselijke ontwikkeling mogelijk doorheen het proces dat plaatsvindt in een relatie tussen het kind en de opvoeder. Dit proces kent 2 dimensies die in verbinding staan tot elkaar:  Het zich ontwikkelende kind dat opvoeding vraagt  De opvoeder die opvoeding geeft Ontwikkelen en opvoeden zijn elkaar aanvullend en complementair. Definitie: Opvoeden is het in relatie staan van opvoeder(s) en opvoedeling(en) waarin de opvoeder zich als persoon, als zijn wijze van mens-zijn presenteert, een klimaat creëert dat persoonlijkheidsgroei bevordert en een leefsituatie zo hanteert dat deze optimale kansen bieden op zelfontplooiing. Dit dynamisch proces heeft een functioneel karakter.

Leefklimaat = opvoedingsklimaat Klimaat= een sfeer tussen personen, een uitstraling die er komt vanuit materiële zaken in de omgeving maar ook vanuit niet-materiële gebeurtenissen. Iedere omgeving heeft een eigen sfeer en die roept een bepaald gevoel op. De leefsituatie waarin opvoeding plaatsvindt in een gezin heeft vaak de vorm van een eetsituatie, vrijetijdsituatie, spelsituatie, taaksituatie of gesprekssituatie. Ouders richten die situatie in, ouders handelen in die situatie soms meer of minder bewust, leggen er bijvoorbeeld meer of minder structuur in. ----> Kind er goed laten aan functioneren. dialogisch karakter= een wederzijdse relatie van beïnvloeding. Bij dit opvoedingsproces gaat het niet om het bewuste intentioneel ingrijpen dat leidt tot resultaten, maar het spontaan (intuïtief) verbeteren van dat proces. Het gaat vooral om het schenken van kansen wat de optimale zelfontplooiing van het kind garandeert. persoonlijke relatie= Het kind wordt een menselijke persoon in relatie tot anderen. De opvoeder staat in relatie tot het kind. Het is een relatie waarin de 1 zich

3

verantwoordelijk voelt voor de ander, die zich bij hem of haar geborgen voelt.; Het kind kan meer verwachten dan het zelf geven kan. Kok dicht de rol van opvoeder toe aan volwassenen, zij die de verantwoordelijkheid over het kind of jongere ten volle kunnen dragen.

De opvoedende relatie is de kern van de wereld waarin het kind zich ontwikkelt. Die opvoedende relatie moet concreet ervaren worden. De opvoeder geeft deze relatie gestalte langs 2 wegen:  door het creëeren van een pedagogisch klimaat  door het hanteren van situaties zodat een kind zich verder kan ontwikkelen. Indirect heeft de opvoedende relatie een intentioneel aspect: De opvoeder denkt na over de opvoeding en stelt zich dan doelen tot wie hij wil zijn en hoe hij wil handelen.

Opvoeden is voor Kok een proces. Doorheen dit proces ontmoet het kind structuren die het in zich opneemt. Structuren zijn patronen, de ordening van de dingen in de wereld, om je heen. Het kan ook de manier zijn waarop de gewonde dingen telkens weer gebeuren. Het zijn patronen van samen zijn, van praten, van leren, van sociaal zijn,.. De opvoeder presenteert zichzelf als persoon en daarmee presenteert hij ook een aantal structuren. Kan het kind bepaalde structuren opnemen, dan worden ziin mogelijkheden vergroot om zijn omgeving goed uitgerust tegemoet te treden en de opgenomen structuren op eigen wijze verder te gebruiken. Daardoor kan het zijn eigenheid gestalte geven. Daardoor ook wordt hij langzaam vrij en creatief. Opvoeden is een functioneel gebeuren: het gaat niet om het overdragen van allerlei kennis, vaardigheden,gevoelens,waarden, maar we maken een optimaal functioneren van het kind, als een zich ontwikkelend wezen mogelijk.

vooraf gekend

Doel : het optimaliseren van een opvoedingsrelatie, het opvoedingsklimaat en de opvoedingssituatie en niet een doel waarnaar men het kind wil leiden.

Opvoeden als functioneel proces vergt meer van een opvoeder. Het vergt een werken aan zichzelf om de persoon, die zich in de relatie aanbiedt, echt en ontwikkelingsbevorderend te laten zijn. Bij opvoeden is er geen doel, geen intentionaliteit maar WEL goede bedoelingen. --> het goed voorhebben, belangeloos zijn,.. Het zijn strevingen, geen doeleinden. Kok sluit zich aan bij het ontwikkelingspsychologisch gegeven dat de mens zich ontwikkelt binnen bepaalde fasen en domeinen. 4

Voor opvoeden is het volgens Kok belangrijk om aandacht te hebben voor 2 hoofdaspecten in de ontwikkeling van het kind. De 2 ontwikkelingsgebieden/aspecten van waaruit het kind om opvoeding vraagt:  Het affectieve aspect: hiermee doelt hij op het gevoelsleven van het kind als basis voor menselijk bestaan, als basis voor mens-worden. Affectieve relaties zijn in de vroegste kinderjaren van wezenlijk belang als fundament waarop het basisgevoel van veiligheid ontstaat. Op basis van dit gevoel durft het kind de wereld te verkennen. --> Sociaal worden.  Het cognitieve aspect: allerlei vormen van kennen en kennisverwerving zoals waarnemen, voorstellen, concreet denken, ordenen, abstract denken, enz.,.. Het gaat om ruimtelijke structuren in de wereld, kennis over tijdsstructuur, taal, sociale structuren,.. Die kennis is nodig om de relatie tot de wereld aan te gaan, te verkennen en te leren. De opvoedingsvraag van het kind: Het kind stelt de vraag aan de opvoeder om een bepaalde inkleuring van het opvoedingsproces.

1.2.2 opvoeden is een intentionele ontmoeting: Langeveld Definitie: Omschrijft opvoeden als een omgang (interactie) tussen volwassenen en kinderen. Die omgang heeft een bepaald doel (intentie) --> dat het kind mondig (weerbaar) wordt.

3 voorwaarden om te kunnen spreken van opvoeding:  Het moet gaan over omgang tussen volwassenen en kinderen  er moet hierbij een invloed worden uitgeoefend  de invloed moet uitgaan van de volwassene op het kind

Langeveld legt de omgangvormen (rollen) vast. opvoeders zijn volwassenen. Leraars, sportinstructeurs, groepsleiders en anderen hebben ook een opvoedingstaak. ---> opvoeden vindt dus niet alleen plaats in het gezin maar ook in andere uiteenlopende situaties. 5

Malschaert & Traas sluiten zich aan bij deze definitie en omschrijving van opvoeden door Langeveld. Zij geven de definitie een actuele oprfrissing: Opvoeding is een bepaalde vorm van omgang tussen volwassenen en jeugdigen die erop gericht is steun en richting te geven aan het proces van volwassenwording.

Ze zeggen dat opvoeding gebaseerd is op verantwoordelijkheid die de opvoeders maar ook de hele maatschappij dragen voor het welzijn van kinderen en jongeren. Kuipers: herformuleerd enkele begrippen uit de definitie van Langeveld. Omvang= interactie of communicatief handelen. --> dit slaat op elke mogelijke vorm van verkeer tussen mensen waarbij continu gedachten, bedoelingen, gevoelens en wensen worden uitgewisseld.; --------> Langeveld beschrijft opvoeden ook als een vorm van communicatief handelen. Mondig worden= wordt nu meer benoemd als weerbaar worden. (zelfverantwoorde zelfbepaling) Door opvoeding daalt de afhankelijkheid en stijgt de weerbaarheid. Het gaat hier bij Langeveld niet alleen om onafhankelijkheid, zichzelf kunnen redden maar ook om vormen van weerstand bieden. Langeveld neemt er geen genoegen mee als de opvoeder het kind op eigen benen leert staan. Zichzelf kunnen redden is niet genoeg.Het gaat bij Langeveld ook om taal te beheersen en 'nee' te kunnen zeggen. ------> Dat is het kenmerk van volwassenheid en het doel van opvoeding.

De kern van het opvoedingsverschijnsel is het pedagogisch ingrijpen in liefde en vertrouwen gericht op zelfverantwoorde zelfbepaling. Opvoeding situeert zich in de kern van het pedagogisch handelen met intentie. Opvoeders moeten zichzelf dus overbodig maken en kinderen langzaam loslaten door de mondigheid, autonomie en zelfstandigheid te stimuleren. Opvoeders worden volgens Langeveld geacht het kind te helpen om op zijn eigen benen te staan en nog meer dan dat. Een kind is pas opgevoed wanneer het zelfstandig kan handelen, besluiten en oordelen. Het gaat bij opvoeden dus om een doordacht proces waarbij de opvoeder een levenshouding aanneemt om op kortere of langere termijn het kind te leiden tot een autonoom persoon. Intentionele opvoeding gebeurt via opvoedingsmiddelen: leiding geven, bescherming, beloning en straf, het gesprek... ---> Dit zijn pedagogische middelen waarmee de opvoeder zijn doel denkt te bereiken.

6

Factoren die de intentionaliteit van opvoeden bepalen:

1.2.2.1 Opvoedingsdoelen: Opvoedingsdoelen hebben te maken met de mate waarin opvoeding bewust verloopt. In de meeste situaties voeden ouders hun kinderen heel bewust op maar wordt er in de situatie zelf van het opvoedend bezig zijn niet echt nagedacht. Zodra men met dat nadenken begint, blijken er allerlei kenmerken van opvoeding te zijn. Een van die kenmerken is dat opvoeden intentioneel is. De opvoeder wil er iets mee bereiken. Opvoedingsdoelen hangen samen met historische ontwikkelingen en de maatschappelijke situatie waarin we leven.

1.2.2.2 Opvoedingsvoorwaarden: Om de opvoedingsdoelen te bereiken zijn er enkele voorwaarden nodig. Voorwaarden kunnen in de opvoeding worden opgevat als omstandigheden of conditites die door de opvoeders worden geschapen om de opvoeding mogelijk te maken. In de eerste plaats gaat het in de opvoeding om de opvoedingsrelatie. Een opvoedingsrelatie veronderstelt wederzijdse betrokkenheid en wederzijds respect. 

de opvoedingsrelatie onderscheidt zich van andere relaties doordat de verdeling van de verantwoordelijkheid niet gelijk is. Naarmate de leeftijd vordert schuift de verantwoordelijkheid meer naar de jongere toe.



Een volgende groep van voorwaarden kan men onderbrengen binnen de opvoedingsvoorwaarde veiligheid. Het gaat om het wekken van het gevoel bij het kind dat het op de opvoeders rekenen kan, dat zij hem of haar accepteren zoals hij of zij is en steunen waar ze kunnen. subvoorwaarden: verzorgen, accepteren, intimiteit, duidelijkheid enzovoort. Het is goed erop te wijzen dat ook het stellen van regels en grenzen een onderdeel is van bieden van veiligheid. Te veel vrijheid en te weinig structuur kan een gevoel van onveiligheid scheppen bij het kind.



uitdaging: Om te kunnen groeien moet het kind niet alleen veiligheid ervaren maar ook ruimte hebben, de stimulans ervaren om op avontuur te gaan, risico's nemen, ervaring op te doen, ook negatieve. ----> Opvoeders moeten in staat zijn het kind, afhankelijk van de ontwikkelingsfase en persoonlijkheid, los te laten en de risico's hiervan te accepteren. 7

Erikson heeft erop gewezen dat het voor de gezonde ontwikkeling van kinderen nodig is dat zij worden uitgedaagd prestaties te leveren, zich daarin met anderen te meten. Dat geldt zowel voor prestaties op school als voor sportprestaties en dergelijke. 

echtheid en authenticiteit: Hierbij is een eerlijke, duidelijke, echte opvoedingsrelatie belangrijk. Niet een waarin de opvoeder zichzelf wil manifesteren. Het gevaar in opvoeding in onze huidige maatschappij is immers dat opvoeders erg kunnen bezig zijn met het beeld dat zij van zichzelf scheppen als opvoeders om ermee naar buiten te komen en waaraan zij hun kind ondergeschikt maken.

1.2.2.3 opvoedingsmiddelen: Bepaalde opvoedingsvoorwaarden kunnen expliciet worden ingezet. Dat gebeurt bv wanneer ouders extra moeite doen om een angstig kind een gevoel van veiligheid te geven. Dat kan gebeuren door extra aandacht te geven, het gerust te stellen, maken dat er geen onverwachte dingen gebeuren maar het tegelijk stimuleren toh een uitdaging aan te gaan. Wanneer opvoedingsvoorwaarden expliciet worden, bewust worden ingezet en gehanteerd, kan men spreken over opvoedingsmiddelen. Algemeen zeer bekende opvoedingsmiddelen binnen opvoeden zijn: straffen en belonen. Ook regels stellen of juist vrijheid bieden en de mate waarin en waarop dit gebeurt, kunnen gezien worden als het inzetten van opvoedingsmiddelen. Hetzelfde geldt voor onderhandelen, inzicht geven. Het blijkt dat opvoedingsvoorwaarden ongemerkt overgaan in opvoedingsmiddelen, dat relatie en omgang tussen volwassenen en kind ineens overgaat naar expliciet opvoeden. Samen spelen of sporten wordt intentioneel opvoeden als de opvoeder het zich ontwikkelende kind bewust of onbewust probeert te stimuleren. Hij of zij probeert de ontwikkeling te beïnvloeden door doorzettingsvermogen te verwachten, sportiviteit of fantasie te stimuleren. Vakantiereizen worden opvoedingsmiddelen als opvoeders die inzetten om het kind een betere kennis over andere culturen mee te geven. Ook een handeling net niet stellen kan een opvoedingsmiddel zijn. Ouders die hun kinderen zelf de ruzie tussen elkaar laten uitvechten, willen hun kind een vorm van assertiviteit of zelfstandigheid meegeven.

8

1.3 Opvoedingscontexten: Het is belangrijk te weten binnen welke sociale plaatsen, sociale ruimten of contexten opvoeding plaatsvindt. Malschaert & Traas duiden deze verschillende contexten aan met het begrip van Langeveld, namelijk: opvoedingsmilieu. Wij kiezen voor opvoedingscontext.

1.3.1 Maatschappij: Allerlei situaties in de samenleving bepalen de opvoeding. Zo bepaalt ook de overheid opvoeding. ---> Leerplicht die ouders dwingt hun kinderen onderwijs te laten volgen. Andere voorbeelden zijn maatregelen om kinderen te beschermen. De overheid voelt zich mee verantwoordelijk voor de opvoeding van kinderen in de samenleving. Ook de internationale strijd tegen kinderarbeid is gebaseerd op een verantwoordelijkheidsgevoel in de modiale samenleving. --> Opvoeden heeft dus ook een politieke lading. Het gaat daarbij om een maatschappijvisie, maar ook om wetten, middelen, geld, die de overheid al dan niet ter beschikking stelt om gezinnen, scholen, instellingen en verenigingen mogelijk te maken hun opvoedingstaak op een bepaalde manier te vervullen.

1.3.2 Gezin: Kerngezin= vader, moeder & 1 of meer kinderen. --> is niet altijd het toonaangevende opvoedingsmilieu geweest. De familie of dorpsgemeenschap is vele eeuwen belangrijker als opvoedingsmilieu geweest en is dit in vele culturen nog steeds. Dat neemt niet weg dat in onze maatschappij verreweg de meeste kinderen opgroeien in een gezin en dat allerlei regelingen en voorzieningen in de samenleving daarop zijn afgestemd. De evolutie van de stijging van het aantal echtscheidingen maakt dat steeds meer kinderen opgroeien in een eenoudergezin. De Swaan in Malschaert & Traas meldt dat de samenleving steeds meer evolueert naar een onderhandelingsmodel. Dit heeft invloed op wat er in het gezin gebeurt. Het betekent dat gezagsverhoudingen tussen man en vrouw, maar ook tussen ouders en kinderen niet meer vanzelfsprekend zijn. Op steeds jongere leeftijd hebben kinderen invloed op de beslissingen binnen gezinnen, praten zij daarover mee. Maar dat betekent ook dat er steeds meer kinderen geconfronteerd zullen worden met problemen en verantwoordelijkheden.

9

1.3.3 School: De school speelt als opvoedingsmilieu onmiskenbaar een zeer grpte rol in het leven van kinderen en jongeren. De school is niet alleen een plaats waar het kind of de jeugdige kennis opdoet, maar ook een gemeenschap waar het zijn of haar relaties tot anderen buiten het eigen gezin ontwikkelt, conflicten moet oplossen, vriendschappen moet bevechten.De school neemt steeds meer en steeds vroeger de opvoedtaken van ouders over. Niet enkel onderwijs maar ook socialisatie, het aanleren van waarden en normen, culturele vorming,... Het taalgebruik van het kind of de jongere wordt vaak meer beïnvloed door school dan door het gezin. Onderwijs heeft steeds meer een opvoedend karakter. Leerlingen worden aangestuurd om zelfstandig te werken, en dat leren ze door de leerkracht die niet alleen onderwijst maar ook opvoedt.

1.3.4 Buurt, leeftijdsgroep: Leeftijdsgenoten hebben een belangrijke rol bij de ontwikkeling van een kind of jongere. peergroup= Wanneer het gaat over groepen leeftijdgenoten die hun vrije tijd gedeeltelijk samen doorbrengen,elkaar wederzijds beïnvloeden en ook een milieu van bescherming en vertrouwdheid vormen. Leeftijdgroepen en jeugdcultuur spelen een grote rol in het losmakingsproces van het ouderlijk milieu en in het bieden van een identificatiekader bij het vinden van hun identiteit. Dit leidt tot een ontwikkelingsproces waarbij de jongere een plaats vindt in de maatschappij en waarbij jongerengroepen veranderingen aansturen in de maatschappij. In Vlaanderen wordt het jeugdwerk in de wetgeving omschreven als sociaalcultureel werk op basis van niet-commerciële doelen voor of door de jeugd van 3-30 jaar, in de sfeer van de vrije tijd, onder educatieve begeleiding en ter bevordering van de algemene en integrale ontwikkeling van de jeugd, die daaraan deelneemt op vrijwillige basis.

1.3.5 sociale media: De invloed van de sociale media is een revolutie in de pedagogiek.

1.4 werkveld De organisaties die we bespreken moeten zich houden aan de regels van de overheid. Ons land is een federale staat, wat wil zeggen dat de bevoegdheden verdeeld zijn tussen de federale staat en de gewesten en gemeenschappen. Daarnaast hebben we ook nog de gemeenten en provincies die ook een aanta...


Similar Free PDFs