Synthese Annelida Ringwormen annulis kleine ring Komen voor in PDF

Title Synthese Annelida Ringwormen annulis kleine ring Komen voor in
Course Biodiversiteit van dieren
Institution Universiteit Gent
Pages 4
File Size 68.8 KB
File Type PDF
Total Downloads 19
Total Views 118

Summary

Download Synthese Annelida Ringwormen annulis kleine ring Komen voor in PDF


Description

SYNTHESE ANNELIDA RINGWORMEN (annulis : kleine ring) Komen voor in alle vochtige milieus, marien, zoetwater etc.. BRUSCA & BRUSCA (2003) besloten het PHYLUM Annelida onder te verdelen in 2 KLASSEN: POLYCHAETA en CLITELLATA De Echiuridae worden eigenlijk als een appart PHYLUM aangeduid, net zoals de pindanootworm Sipuncula en niet onder de ANNELIDA geplaatst. Annelida behoren net zoals de platyhelminthes en mollusca tot de lophotrochozoa, maar ze zijn TRIPLOBLASTISCH hebben COELOMATE PROTOSTOMIA.

METAMERIE bij annelida : lichaam is opgebouwd uit segmenten. Prostomium - peristomium - aangroei van nieuwe segmenten - Pygidium met ergens een CLITELLUM er tussen onderscheid tussen HOMONOME segmentatie en HETERONOME segmentatie Elk segment heeft een excretorisch stelsel en gonaden, maar gonaden beperken zich maar tot 1 lichaamssegment. METAMERIE is een fenomeen dat ook meer dan eens is ontstaan in de evolutie, je vindt segmentatie terug bij de insecten, de annelida, maar ook onze ruggegraat is een voorbeeld van segmentatie. De METAMERIE bij annelida is wel ECTO- EN MESODERMAAL, de binnenkant loopt gewoon door met name de darmen. PERISTALTISCHE: voortbeweging met hydrostatisch skelet, Afwisselend trekken de longitunidale - en circulaire spieren samen en ontspannen ze. EPITOKIE: komt voor bij de Nereidae(=zeeduizendpoten) Normale wormen uit deze familie hebben geen geslachtsorganen, maar vormen op specifieke tijdstippen een volledig geslachtsrijpe worm, ofwel een nieuw stuk worm dat in elk segment gonaden vormt, of ze vormen een aantal segmenten om tot geslachtsrijpe segmenten. ANNELIDA voedt zich op 4 wijzen: TYPHLOSOLIS: een dorsale inkeping in de darm van annelida, voorbeeld van oppervlakte vergroting PHYLUM ANNELIDA: 1. POLYCHAETA (KLASSE) (of BORSTELWORMEN) vbn Zeemuis (Aphrodite), zeeduizendpoot (Nereis) (carnivoor) of Sabella (slijkkokerworm(suspensievoeder, met VERTAKTE PERISTOMIALE TENTAKELS)) of de zeepier(deposit-feeder) of de LANICE CONCHILEGA (schelpkokerworm) of Amphitrite (deposit-feeding) 1. kenmerken: 1. MARIEN (bijna allemaal)

2. PARAPODIA zijn goed ontwikkeld, bestaande uit (Notopodium en Neuropodium) met veel goed doorbloede CHAETAE (borstels) die fungeren als kieuwen. Antagonistische actie van longitudinale spieren aan tegenovergestelde zijde van het lichaam voor voortbeweging 3. KOP met zintuigen 4. Goed REGENERATIEVERMOGEN, variabel, soms gebruikt voor aseksuele voortplanting 5. EENSLACHTIG!!!!! zowel SEKSUELE als ASEKSUELE voortplanting (knopvorming) 6. VOEDINGSWIJZE: 1. PREDATORS - JAGERS: worden gekenmerkt door een HOMONOME SEGMENTATIE en kunnen zich snel voortbewegen op of doorheen een substraat en leven van kleine invertebrata. vb Zeemuis (Aphrodite) 2. NIET SELECTIEVE DEPOSIT-ETERS verorberen het substraat waarin ze leven en zijn selectief op niveau van vertering en niet selectief op voedselopname: ze verteren enkel bepaalde soorten organisch materiaal in de sedimentmatrix die ze opnemen. 3. SELECTIEVE DEPOSIT-ETERS: kunnen organisch materiaal uit het substraat selecteren alvorens het wordt opgegeten, dit is het geval bij de TEREBELLA (TENTAKELKRANS steekt boven het zand in het water uit en de AMPHITRITE 4. SUSPENSIE-ETERS vooral terug te vinden bij de Sedentaria, vb de SABELLA, heeft een KROON met VERTAKTE PERISTOMIALE TENTAKELS (radiolen) Voedsel dat aan de tentakels blijft hangen wordt door ciliën geleid tussen de PINNULEN (takken). 7. EXCRETIESTELSEL bestaat 2 keer per segment: NEFROSTOOM => NEFRIDIODUCTUS => NEFRIDIOPORUS (meestal naar buiten, soms naar darm) 1. NEFRIDIODUCTUS omgeven door capillair netwerk: excretiestoffen worden afgegeven vanuit bloedsomloop en resorptie van nuttige stoffen 2. NEFROSTOOM + NEFRIODUCTUS: afvoer van afvalstoffen uit coeloomvocht. 2. soorten: 1. Sabellida (orde) 1. SIBOGLINIDAE OF POGONOPHORA (baardwormen) Familie binnen de POLYCHAETA (vb in slides: Riftia pachyptila) 1. geen mond noch spijsverteringsstelsel 2. enkel middendarm(=trofosoom met mutualistische chemoautotrofe bacteriën. Halen energie uit oxidatie van H2S 2. Errante polychaeten 1. Nereis of duizendworm 2. CLITELLATA (KLASSE) 1. OLICHAEATA (SUBKLASSE) vb aardworm/regenworm LUMBRICUS TERRESTRIS 1. CLITELLUM, een SECRETORISCHE regio die een belangrijke functie heeft bij de voortplanting.

2. Voortplanting tussen de Clitellata (subklasse Oligochaeta) gebeurt in de tegenovergestelde richting, de wormen worden door het mucus van het clitellum aan elkaar gekit. De mannelijke gonopori van het ene individu ligt dan tegenover de spermathecae van de andere. 3. GEEN parapodia 4. CUTICULA lichaamswand 5. HOMONOOM GESEGMENTEERD met hier en daar een gespecialiseerde zone, elk segment functioneert als een apparte eenheid. 6. HERMAFRODIET (meestal) 7. COPULATIE met ingebouwde embryo’s 8. GRAVERS, 9. 1mm tot 3m groot 10. HOOFD bestaat uit een PROSTOMIUM EN PERISTOMIUM 11. CIRCULAIRE en LONGITUNIDALE SPIERLAAG (dikwijls 4 banden) voor peristalitische voortbeweging. 12. GRAVERS 13. VOEDINGSTYPES bij OLIGOCHAETA: 1. PREDATOREN: kleine CRUSTACEËN en andere invertebraten zoals nematoden. 2. DETRITIVOREN (ze leven in oppervlakte lagen) en eten DETRITUS 3. DIRECTE DEPOSIT-ETERS: op vrij ONSELECTIEVE manier bewegen (meestale regenwormen) zich doorheen de bodem en nemen SUBSTRAAT op waar ze zich doorheen bewegen. De grond beweegt zich gewoon door de worm en 95% wordt terug uitgescheiden. 2. HIRUDINIDA (SUBKLASSE) (bloedzuigers) vb HIRUDO medicinalis. 1. ZUIGNAPPEN aan de voorkant en een zuignap aan de achterkant voor VASTHECHTING AAN SUBSTRAAT 2. 3KANTIGE KAAK maken een Y-vormige wonde. 3. ECTOPARASITAIR (gaat op voor de helft van de soort want de helft is bloedzuigend de ander zijn predator) 4. HERMAFRODIET 5. Vormen een TIJDELIJK CLITELLUM Indien er geen penis aanwezig is zuigen de dieren zich vast met hun zuignappen en brengen de SPERMATOFOREN in de buurt van een zwakke plek in de huidspierzak. Het CLITELLUM produceert een COCON met albumine met daarin DIRECT de bevruchte zygote. 6. Dorsoventraal afgeplat lichaam met een CONSTANT aantal segmenten; hebben een voorste en achterste zuignap; 7. GEEN setae of parapodia 8. coeloom is gereduceerd tot een reeks KANALEN en RUIMTES die met elkaar in verbinding staan, DOCH ZONDER SERIEEL AANGELEGDE SEPTA; 9. Vrijlevende PREDATOREN, bloedzuigers en aaseters; 0,5 tot 25cm lang :D 10. gedijt in alle vochtige milieus. 11. zowat geen uitwendige structuren

12. Typisch VAST AANTAL SEGMENTEN: 34 13. HERMAFRODIET met complexe voortplantingsorganen en een directe ontwikkeling. 14. zijn GEEN gravers 15. HIRUDINE (een anticoagulant) wordt geproduceert door de UNICELLULAIRE SPEEKSELKLIEREN van de VOORDARM.

Apparte Fyla die niet tot de Annelida behoren: 1. ECHIURIDAE (phylum) (van Echis: slangachtig + Ura: staart) of SLURFWORMEN (soms ook slangstaarten genoemd) hoofdzakelijk DETRITUSETERS ingegraven in de ondiepe zeebodem. 1. ONGESEGMENTEERD! 2. SIPUNCULA ((pindanootworm (niet te kennen) staat asterix naast)...


Similar Free PDFs