Toets-rondeel, eindrijm, metrum, beeldspraak, sonnet, literaire genres PDF

Title Toets-rondeel, eindrijm, metrum, beeldspraak, sonnet, literaire genres
Author Serhat Kılıç
Course Nederlands
Institution ASO
Pages 4
File Size 127.4 KB
File Type PDF
Total Downloads 98
Total Views 129

Summary

Samenvattin les 22 over rondeel, eindrinmen, enjambement,......


Description

Wat is een rondeel? Een kort lied of een gedicht (8, 12, 13 of 21 versregels) in een strofevorm dat op 2 rijmklanken is opgebouwd en op het terugkeren van driemaal dezelfde versregel(s). Waar maakt een dichter gebruik van stijlfiguren? In een poëzie. Eindrijm Soort eindrijm Gepaard rijm Gekruist rijm Omarmend rijm Verspringend rijm Metrum

rijmschema aabb abab abba Abc abc Vast ritmepatroon van een gedicht met een afwisseling van een onbeklemtoonde en beklemtoonde lettergreep. Vast ritmepatroon van een gedicht met een afwisseling van een beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergreep

Jambe

Trochee

Al draagt een varken een gouden ring Het is en blijft een lelijk ding. Op de grote stille heide Dwaalt de herder eenzaam rond

Wat is een enjambement? Een stijlvorm waarbij het einde van een versregel niet samenvalt met een natuurlijke pauze in de zin. De zin loopt gewoon verder in de volgende versregel. (Natuurlijke pauze= een komma of een punt) Voorbeeld: Bijna nooit zie je een vogel in de lucht zich bedenken, zwenken, terug. Drie meest voorkomende vormen van beeldspraak: vergelijking, metafoor, personificatie Vergelijking: Berust op een overeenkomst tussen het ´vergelekene´ en de ´vergelijker´. Je gebruikt het woordje ´als´, ´zoals´, of ´gelijk´. Vb: Je bent zo mooi als een roos. Je bent zo dik als een koe. (Overeenkomst; schoonheid) Metafoor: Een vergelijking zonder als. Vb: Hij is een boom van een vent. (Overeenkomst: groot, sterk) Personificatie: Je wijst een menselijk eigenschap toe aan een levenloos ding, een dier, of een abstract begrip. Vb: De bomen fluisteren zachtjes jouw naam. Kenmerken van een sonnet:  

Gedicht dat bestaat uit 14 verzen, meestal verdeeld over twee strofen van vier regels en twee strofen van drie regels. Een strofe van vier regels= een kwatrijn, twee strofen van vier regels= een octaaf.

   

Een strofe van 3 regels= een terzine, twee strofen van drie regels= een sextet. De rijmvorm is meestal abba, abba, cde, cde. Een sonnet bestaat meestal uit jambes. Na het octaaf volgt er een volta, chute of wending.

Voorbeeld: Ik ging naar Bommel om de brug te zien. Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden die elkaar vroeger schenen te vermijden, worden weer buren. Een minuut of tien

(a) (b) 1e kwatrijn (b) (a) witregel (wordt soms weggelaten)

dat ik daar lag, in 't gras, mijn thee gedronken, mijn hoofd vol van het landschap, wijd en zijd laat mij daar midden uit de oneindigheid een stem vernemen dat mijn oren klonken.

octaaf

(c) (d) 2e kwatrijn (d) (c) witregel

Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren. Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer,

(e) (f)

1e terzin

(e) witregel (wordt soms weggelaten)

en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.

(f)

O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.

(e)← wend ing

Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren. Literaire genres:

sextet

2e terzin

(f)

Literatuur wordt al van in de Griekse oudheid in epiek, lyriek en dramatiek verdeeld! 



Epiek: Verzamelnaam voor alle verhalende literaire werken in doorlopende tekst (proza) of soms in versvorm (ridderverhalen in de middeleeuwen). Subgenres; roman, kortverhaal, de novelle, het sprookje, de mythe, de sage, … (Tip: meestal in verhalen) Lyriek: Verzamelnaam voor literaire teksten waarin gevoelens centraal staan (poëzie, gedichten). Lyriek schenkt veel aandacht aan ritme en klank en wordt dikwijls in welomlijnde vormen gegoten (bv. Het sonnet). Subgenres: de ode, de elegie of klaagzang (tip: gedichten en liedjes).



Dramatiek: Verzamelnaam voor alle literaire werken in doorlopende tekst of soms in versvorm (bv. Shakespeare) die bestemd zijn om gespeeld te worden op het toneel. Subgenres: komedie, tragedie, tragikomedie (Tip: toneelstukken)

Begrippen: Existentiële angst= angst die niet weggaat. Prins van het gezelschap= Een soort voorzitter De Fonteine te Gent= Voorbeeld van een rederijkerskamer Wie zijn de rederijkers? Ze speelden een centrale rol in het literaire leven in de laatmiddeleeuwse stad. Ze hielden zich bezig met literatuur in wedstrijdvorm. Oefeningen: Die gheen pluymen en can strijcken Die en dooch ter wereld niet Is hy aerm en sal niet rijcken Die gheen pluymen en can strijcken Alomme soe heeft hy tachterkijcken Hy wordt verschouwen waer men hem siet Die gheen pluymen en can strijcken Die en dooch ter wereldt niet.

Anthonis de Roovere Welke vormkenmerken herken je in dit rondeel? 8 versregels, 3keer dezelfde versregels: 1, 4 en 7, 2 rijmklanken: -ijken en -iet

Het acrosticon: Arbeyt beswaert sere Nieuwe tijdinge goet Nu elc onvaert keere Aldaer belijdinghe doet. Bescnijdinghe bloet, In swaen sal,

Ja verblijdinghe goet, Nu versmaen sal, Soetlic ontfaen sal. Deze twee strofen zijn aan het einde van de refreinen een rederijkerswerk. Ook al ken de de dichterares niet, toch kan je haar naam afleiden. Anna Bijns

Kenmerken ´Het schaakbord´   

64 vakjes met 1 versregel 38 ballades van 8 versregels die je leest van horizontaal naar verticaal Rijmschema van ABABBCBC

Volta: vormelijke verandering in een gedicht. Distichon: Strofe van 2 versregels...


Similar Free PDFs