Zelfstudie Rechtsgeschiedenis PDF

Title Zelfstudie Rechtsgeschiedenis
Course Rechtsgeschiedenis
Institution Universiteit Gent
Pages 43
File Size 882.9 KB
File Type PDF
Total Downloads 61
Total Views 171

Summary

Zelfstudie van rechtsgeschiedenis ...


Description

ZELFSTUDIE Enkele basisbegrippen  Extern recht vs intern recht Intern recht = verschillende rechtsregels 

Intern rechtsgeschiedenis = studie van de rechtsregels uit ons oude recht die van Romeinsrechtelijke, canonieke of costumière oorsprong zijn.

Extern recht = de materiële bronnen van het recht. 

Extern rechtsgeschiedenis = studie van het recht in West-Europa van de Romeinen tot vandaag

 Rechtssubjecten vs. Rechtsobjecten Rechtssubjecten = mensen = die rechten en verplichtingen hebben Rechtsobjecten = dingen = hebben geen rechten en verplichtingen Dieren zijn echter wel een aparte categorie

 Rechtsbekwaamheid vs. Handelingsbekwaamheid Rechtsbekwaamheid = het hebben van rechten Handelingsbekwaamheid = het kunne uitoefenen van die rechten en rechtshandelingen 

Handelingsbekwaamheid wordt bepaald door onder andere leeftijd, geslacht, mentale en fysieke beperkingen…

1

Eerste zelfstudie: het kind  Belangrijkste punt : evolutie van de rechten van de vader naar de rechten van het kind. 1. Handelingsonbekwaamheid Algemeen

 Het is logisch dat kinderen (minderjarigen) niet handelingsbekwaam zijn. De vraag stelt zich dan wanneer ze wel handelingsbekwaam (en dus meerderjarig) worden. Dit verschilt naargelang de tijd en de plaats.

 Ons oud recht Leeftijd van meerderjarigheid Dit lag op 15 jaar voor jongens en 12 jaar voor meisjes. Soms (vooral in de steden) trok men de meerderjarigheidsgrens op, deze was dan meestal wel emanciperend (i.t.t. de norm). Er werden in sommige gevallen ook bijzondere meerderjarigheden ingevoerd (bv.: huwen zonder toestemming van de ouders). - Belang meerderjarigheid De meerderjarigheid bracht een einde aan de voogdij, maar niet aan de ouderlijke macht (de macht van de vader). Er is wel emancipatie mogelijk: - Uitdrukkelijke emancipatie • Dit is negatief, en wordt de “ontbrooding” genoemd. - door huwelijk • Dit zien we niet bij de Romeinen. - door het uitoefenen van een eervolle functie, waardoor men genoeg middelen heeft om zichzelf te onderhouden (jurist, ridder, baljuw etc.) Hier komt de term “jongere” vandaan: dit was de niet-geëmancipeerde persoon (kon dus oud zijn).  Franse Revolutie en het B.W. Vanaf 1804 komt de leeftijd van meerderjarigheid (naar de costume/gewoonterecht van Parijs) op 21 jaar te liggen. Deze meerderjarigheid werkt ook emanciperend: de machts- relatie wordt verbroken, maar de onderhoudsverplichting blijft bestaan. De emancipatie kon alweer vroeger zijn door huwelijk. Vanaf de jaren ’60 nam de uitdrukkelijke emancipatie echter sneller toe. Pas in de jaren ’90 werd hier op gereageerd.  De wet van 19 januari 1990 In 1990 werd de meerderjarigheidsgrens verlaagt tot 18 jaar. Deze meerderjarigheid werkt emanciperend en uitdrukkelijke emancipatie verminderd (mensen gaan niet meer vroeger trouwen om zo handelingsbekwaam te worden), wat dus goed is. Hier wordt de machtsrelatie verbroken, maar blijft de onderhoudsverplichting bestaan (“qui fait l’enfant doit le nourrir”, Loisel). 2

 Verdere beperkte verlaging en toekomst Het Kinderrechtenverdrag (1989) is sinds 1992 van kracht in België. Dit bepaalt de rechten van minderjarigen. Zo moet de mening van een kind ouder dan 12 jaar gehoord worden in een echtscheidingszaak. We evolueren echter ook naar meer verplichtingen voor minderjarigen, bv. de grotere strafrechtelijke verantwoordelijkheid. Het is niet onmogelijk dat deze leeftijdsgrens vroeg of laat opnieuw algemeen verlaagd of zelfs verhoogd wordt. 2. De afstamming door fysieke voortplanting Algemeen

 Tegenwoordig wordt er bijna geen belang meer gehecht aan de afstamming van kinderen. Vroeger werd echter wel een onderscheid gemaakt tussen wettige kinderen en bastaarden, waaruit discriminatie voortvloeide.

 De middeleeuwen en de moderne tijd De invloed van de Kerk na de Romeinen Er komt een belangrijk onderscheid tussen bastaarden en wettige kinderen, en er is dan ook discriminatie. De kerkelijke rechtbanken zijn als enige bevoegd voor te beslissen over de wettigheid van huwelijken, en dus ook voor de wettigheid van kinderen die uit deze huwelijken geboren worden. Wanneer is men wettig? Normaal gezien is een kind wettig door huwelijk:  Als de moeder getrouwd is bij de verwekking van het kind.  Als de man die getrouwd is met de moeder wordt vermoed dat hij de vader van haar kind is (“pater is est quem nuptiae demonstrant”1). Dit vermoeden is juris tantum2 en kan dus betwist worden (bv.: het kind heeft een andere huidskleur dan de ouders, de echtgenoot is impotent, de echtgenoot is afwezig of overleden tussen de 300ste en de 180ste dag voor de geboorte etc.). -

Legitimatie van bastaarden  De gewone bastaarden o de ouders zijn niet gehuwd op het moment van de conceptie, maar konden wel gehuwd zijn. Deze bastaarden worden gelegitimeerd door het latere huwelijk van de ouders (legitimatio per subsequens matrimonium). Door deze legitimatie krijgen zij dezelfde rechten als wettige kinderen.  De speciale bastaarden81 o overspelig, heiligschennend of bloedschennend en andere bastaarden (als

1 Dit wilt zeggen dat de echtgenoot van de moeder van een kind geacht wordt de vader te zijn van dat kind. 2 Een weerlegbaar vermoeden

3

de ouders niet willen trouwen). Deze kunnen worden gewettigd door een pauselijk (dit geldt voor de hele wereld) of vorstelijk (geldt enkel voor het vorstendom) rescript. Deze kinderen worden nadien wel nog gediscrimineerd. -

Discriminatie van bastaarden [1] Wat? De vader heeft geen macht over zijn bastaard, maar moet ook geen onderhoud voorzien (wat dus goed is voor die man). 

Een bastaard kan niet vererven: zijn gehele erfenis gaat aanvankelijk naar de heer. Later wordt dit gemilderd: kinderen van bastaarden kunnen wel erven.



Een bastaard kan niet erven van zijn ouders. Een uitzondering is Vlaanderen Flamingant (dus Vlaanderen Wallingant niet): “moeder maakt geen bastaard”. o De bastaard kan dus erven van zijn moeder, en eventueel zelfs van de familie van zijn moeder. Buiten het burgerlijk recht: de bastaard kan geen eerbare functies (priester, baljuw etc.) uitoefenen. [2] Redenen voor discriminatie  De Kerk: * morele redenen  Het hoeft geen betoog dat de Kerk niet houdt van personen die leven in ontucht. * Macht  Personen worden als het ware gedwongen om te trouwen om een intiem leven te leiden. * Geld  Erfenis v bastaarden en betaling voor legitimaties.  Wereldlijke heren: * het vermijden van betwistingen over het vaderschap (nu via DNA niet meer mogelijk) * bescherming van de belangen van de echtgenote en de wettige kinderen. * Geld  Erfenis v bastaarden en betaling voor legitimaties. [3] Belang van deze discriminatie Aanvankelijk was discriminatie van bastaarden eerder beperkt. Een mooi voorbeeld is het feit dat een bastaard, Willem de Bastaard ( Willem de Veroveraar) in de 11de eeuw koning van Engeland werd. Later was er wel grote discriminatie. Er ontstond zelfs een bastaardencultuur (“kijk eens naar mijn 20 bastaarden, goed hé!”). 4

Echter belangrijk: er zijn grote sociale verschillen tussen bastaarden onderling, wat zich dan vertaalde in meer of minder discriminatie (bv. de bastaard van de koning of van een boer).  De Franse Revolutie Hier gaan men uit dat iedereen een “enfant de la patrie” is.  de term bastaard verdwijnt uit het recht Er is dus gelijkschakeling tussen kinderen geboren uit een wettig huwelijk en bastaarden. De Franse Revolutie is ook voorstander van vrijheid: het gevolg is dat men de vader niet kan dwingen zijn kind te erkennen.

 De Code civil Zoals vaak is er een achteruitgang door Napoleon. De natuurlijke kinderen (= bastaardkinderen) worden op erfrechtelijk vlak opnieuw gediscrimineerd:  zij kunnen sowieso niet erven van familie van hun ouders.  een bastaard kan slechts van zijn ouders erven indien deze hun kind wettelijk erkennen. Voor de moeder is dit makkelijk, maar de vaststelling van het vaderschap wordt erg bemoeilijkt (ten voordele van soldaten).  zelfs indien de bastaard erkend is door (één van) zijn ouders, dan nog erft hij minder dan een wettig kind. Indien er geen andere (wettige) kinderen zijn, dan gaat een deel van de erfenis zelfs naar de ooms en tantes. Een oplossing voor deze problemen vormde de adoptie van de bastaard door zijn natuurlijke ouders.  Het arrest Marckx en de wet van 1987 In 1979 wordt België veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens voor de discriminatie van bastaarden. Pas in 1987 wordt een nieuwe wet van kracht, waardoor:  de terminologie wordt veranderd  “natuurlijke kinderen” worden “buitenhuwelijkse kinderen”.  de discriminatie wordt afgeschaft, met uitzondering van de overspelige kinderen. Een andere uitzondering is het feit dat indien de grootvader ook de vader is, deze niet vermeld wordt op de geboorteakte.  het wordt makkelijker om het vaderschap gedwongen vast te stellen. Er is echter nogal wat kritiek op deze wet: de slechte kwaliteit (het laat nog steeds discriminatie toe) en het feit dat ze zo laat komt, zijn de voornaamste kritieken.  Wijzigingen in 2006 - De verschillen qua erkenning tussen vader en moeder verdwijnen. - Het vermoeden van vaderschap wordt afgezwakt.



Nieuwe problemen? 5

In de toekomst zullen een aantal zaken juridisch moeten worden geregeld, zoals het draagmoederschap en de vaderschapstests.

3. De afstamming door adoptie3 Het doel van adoptie is het vermijden van het uitsterven van de familie. De geadopteerde erft en zet de familie verder. Enkel mannen komen dus in aanmerking om geadopteerd te worden. Bij de romeinen kwam het regelmatig voor. In het oud recht bestond adoptie niet, zodat de erfenis naar de Kerk of de heer ging.

In het BW (1804) wordt de adoptie terug ingevoerd: hier staat het belang van de adoptant weer centraal (verderzetten van de familie). Sindsdien heeft een evolutie plaatsgevonden, in die zin dat adoptie nu in het belang van de geadopteerde (!) is. In 2006 werd het mogelijk dat personen van hetzelfde geslacht een persoon adopteren (de zgn. homoadoptie). 4. Vaderlijke macht, ouderlijke macht en ouderlijk gezag  Macht vs. gezag - Macht duidt op handelingen in het voordeel van de vader/ouder.

- Gezag duidt op handelingen gesteld ter bescherming van het kind.

 -

Na de Romeinen: ons oud recht Verschillende veranderingen  De moeder krijgt meer inspraak, maar nog steeds niet genoeg. Zo zal de weduwe de vaderlijke (!) macht uitoefenen over haar kinderen. De progressieve uitzondering is hier (weer) Vlaanderen Flamingant: hier geldt de ouderlijke macht.  De vaderlijke/ouderlijke macht strekt zich enkel uit over de fysieke kinderen.  Er is niet langer een nationaliteitsvereiste (i.t.t. de Romeinse dubbele vereiste).  Mildering door het christendom. De vader/ouder heeft ook plichten, en heeft rechten met het oog op de opvoeding van het kind. Het belang van het kind neemt dus toe.

-

Verplichtingen van de vader/ouders  Het leven van het kind moet gerespecteerd worden (dus geen doding). Abortus kan dus niet, behalve in de eerste 3 maanden van de zwangerschap gezien het kind dan nog geen ziel heeft volgens het Decretum Gratiani. Het kind mag niet horig gemaakt worden (weggeven als het ware).  Het kind moet gevoed, gekleed en opgevoed worden. Voor deze laatste plicht was vooral de stad Brugge progressief: er was reeds leerplicht in de 15de

3 Hierdoor krijgt een extern persoon de status van kind binnen een familie. 6

eeuw.  Er is geen (juridische) plicht tot het meegeven van een bruidsschat. Dit is echter wel een morele plicht.  De vader/ouders zijn aansprakelijk t.o.v. derden voor de schade aangericht door hun kinderen. Dit leeft voort in ons art. 1384, lid 2 BW. -

Rechten van de vader/ouders • Het tuchtigingsrecht: dit is het recht om het kind te slaan. Dit is wel beperkt in de zin dat het kind niet mag gedood worden of verminkt voor het leven. Aansluitend zien we het recht om het kind op te sluiten. Indien er thuis geen plaats is, mag men aan de stadscipier vragen het kind op te sluiten in de stadsgevangenis. • Het recht een beroep te kiezen voor het kind. • Het recht zich te verzetten tegen het huwelijk van een kind (wereldlijk recht, terwijl het kerkelijk recht dit niet toelaat). • Rechten op de goederen van het kind. Aanvankelijk is dit zoals bij de Romeinen, later is het kind beperkt rechtsbekwaam. Zo zijn schenkingen en erfenissen voor het kind. Nog later, en zeker niet overal, mag het kind zijn eigen loon houden.



BW 1804 Positief is het feit dat het kind volledig rechtsbekwaam wordt, in praktijk is dit tot de jaren 1980 soms niet het geval. Er is echter ook sprake van een achteruitgang: de vaderlijke macht wordt groter (i.t.t. de Franse Revolutie, waar een soort familierechtbank bestaat). Hij heeft altijd tuchtigingsrecht en kan zijn kinderen laten opsluiten. Dit is één maand voor een kind jonger dan 16 jaar, en tot zes maanden voor een kind tussen 16 en 21 jaar indien de voorzitter van de rechtbank dit toestaat.

 -

Evolutie na 1804 “Terugkeer” van de moeder Pas in 1974 verkrijgt de moeder terug macht over haar kinderen, waardoor beide ouders gelijk de ouderlijke macht uitoefenen. Sinds 1995 moeten sommige belangrijke beslissingen inzake het kind ook gezamenlijk genomen worden (coouderschap): beiden moeten akkoord zijn.

-

Inperking van de vaderlijke macht en evolutie naar ouderlijk gezag • 1912: de wetgever in een progressieve bui creëert een jeugdrechtbank die toeziet op de uitoefening van de vaderlijke macht (en hem zelf uit de ouderlijke macht kan ontzetten). De vader mag zijn kinderen niet meer slaan, dit is zelfs een verzwarende omstandigheid in het Strafwetboek. In praktijk werd dit niet toegepast, gezien de rechter zelf een vader is die slaat. • 1965: machtsuitoefening kan slechts nog in het belang van het kind. • 1987: de terminologie verandert. “Macht” wordt “gezag” en stelt zo het belang 7

van het kind boven. • 2000: de invoeging van een art. 22bis in de Grondwet, ter bescherming van de morele, seksuele, geestelijke en fysieke integriteit van het kind. • 2001: art. 12 van de Voogdijwet van 2001 wijzigt art. 378 BW, in die zin dat ouders voor belangrijke rechtshandelingen (opgesomd in art. 410 BW) a priori toestemming moeten verkrijgen van de vrederechter. Hierdoor worden ouders aan quasi dezelfde controle als voogden onderworpen. • Toekomst: het afschaffen van de pedagogische tik. De Raad van Europa wil een dergelijk verbod verplichten voor zijn leden. 5.

De voogdij

 Algemeen De voogdij is normaal gezien een beschermingsmaatregel ten aanzien van een kind dat één of beide ouders heeft verloren.  Bij de Romeinen Hier strekt de voogdij tot bescherming van personen die niet onder patria potestas 4 staan. Het is niet van belang of de fysieke ouders nog leven. Zo kan een kind onder de patria potestas van zijn grootvader staan, terwijl zijn ouders nog leven (er is dus geen voogdij). Anderzijds wordt een kind onder voogdij geplaatst wanneer zijn beide ouders wel leven, maar niet wettig gehuwd zijn (waardoor geen patria potestas mogelijk is).  Bij de Germanen De Germanen hadden niet echt een voogdijregeling.

 Ons oud recht De feodale voogdij: niet in het belang van het kind Deze voogdij valt open bij het overlijden van de leenhouder, indien de ervende vazal minderjarig is. Deze voogdij is niet in belang van het kind, maar: • in het belang van de voogd  dit is meestal de naaste erfgenaam, die uiteraard belang heeft bij de dood van het voogdijkind (gezien hij dan erft). Bovendien is er geen controle op de voogd, die aldus geld in zijn zakken kan steken en het kind mishandelen etc. • in het belang van de heer  de voogd dient i.p.v. het kind in zijn leger, tot zolang de voogdij niet ten einde is. Gezien de slechte positie van het voogdijkind verdwijnt de feodale voogdij bij ons in de 13de eeuw (behalve in Henegouwen). -

De gemene voogdij: wel in het belang van het kind

4 Vaderlijke macht van de pater familias

8

Deze valt open bij overlijden van de vader (in gebieden met vaderlijke macht) van het kind en is wel in het belang van het kind. Gevolgen van dit belang zijn:  de voogd is niet noodzakelijk de naaste erfgenaam, maar wordt aangeduid door de rechter op competentie. Indien de moeder nog leeft, is de moeder voogd.  beperkte macht voogd, bv. bij het stellen van belangrijke rechtshandelingen. De voogd moet de liquide middelen in de stadskas beleggen, elk jaar de voogdijrekening indienen en aan het begin van de voogdij een staat van goed (inventaris) opmaken.  controle op de voogd: * de andere familie (vaders- en moederskant). Zo werd een toeziende voogd uit de andere familie aangeduid. Zelfs dan oefende de familie verdere controle uit, gezien de voogden eventueel konden samenspannen. * de lokale autoriteiten. Dit is de plaatselijke schepenbank, of in grote steden een gespecialiseerde wezenkamer. Zij controleren de jaarlijkse voogdijrekeningen en gaan na of de voogd binnen de perken van zijn macht blijft. In Vlaanderen Flamingant: de houdenisse Hier oefent de overlevende ouder de houdenisse uit bij het overlijden van één van de ouders. Dit is een mengvorm tussen feodale en gemene voogdij: net als in de feodale voogdij is er geen controle, maar i.t.t. de feodale voogdij krijgt hij de kateilen5 niet. Bij houdenisse krijgt de voogd dus de ouderlijke macht wel maar niet de roerende goederen van het kind.

 Vanaf het BW 1804 Wie? De voogdij wordt uitgeoefend door de overlevende ouder (+/- houdenisse). Als beide ouders overleden zijn, zien we volgende cascadesysteem: de voogd aangeduid door het testament, het dichtstbijzijnde familielid (wat dus niet goed is, zoals eerder vermeld) en als laatste de datieve voogdij (dit is de voogd aangeduid door de rechter). Controle op de voogd De lokale instellingen (= de schepenbank en de wezenkamers) verdwijnen met de Franse Revolutie in 1789. De toeziende voogd blijft wel bestaan. Er ontstaat ook nieuwe controlemechanismen: de vrederechter en de familieraad. Nadelen van deze voogdijregeling Bij ons heeft de familieraad nooit echt gewerkt, gezien wij dit niet gewend waren. Het is anderzijds niet aangepast aan de maatschappelijke veranderingen: de opkomst van eenoudergezinnen, meer bescherming van de minderjarige en de opkomst van de echtscheiding (hierbij werd geen voogd aangesteld, maar bij het overlijden van een echtgenoot wel).

5 Stuk roerend goed

9

 De nieuwe Voogdijwet van 2001 De voogdij valt pas open wanneer beide ouders overleden zijn. Net zoals in het oude recht is de voogdij steeds datief: de rechter gaan dus na wie geschikt is om voogd te zijn. De aangewezen voogd kan vanaf nu ook weigeren, gezien hij anders toch maar een slechte voogd zou zijn. Qua controle verdwijnt de familieraad en krijgt de vrederechter (in de wet, dit was in de praktijk reeds zo) een grotere rol. Ook wanneer de ouders nog leven krijgt de vrederechter een grotere rol (zie eerder). De minderjarige wordt vanaf nu ook meer betrokken in beslissingen, zeker indien hij ouder is dan 12 jaar en eventueel jonger indien de rechter dit vraagt/toestaat. Er is dus terugkeer naar het oude recht (gezien Napoleon vaak een achteruitgang betekende) en vernieuwing. Er valt wel op te merken dat dit veel te laat kwam.

6.

Besluit over de rechten van het kind

Als rode draad (!) doorheen dit stuk zien we de beweging van het belang van anderen naar het belang van het kind. Dit is echter niet universeel zo: bv. de kinderarbeid in de derde wereld.

10

Tweede zelfstudie: Het huwelijk  Het begrip “huwelijk” tegenwoordig Het hedendaagse huwelijk is een plechtig contract (dus gebonden aan formele voorwaarden) waardoor twee personen toetreden tot een wettelijke instelling (de partijen kunnen de overeenkomst dus niet zelf invullen) om zo een gebonden leefgemeenschap te vormen.  huwelijk geen oeroude instelling MAAR v...


Similar Free PDFs