ZSO 2 spijsverteringsstelsel het darmstelsel PDF

Title ZSO 2 spijsverteringsstelsel het darmstelsel
Course Anatomie en fysiologie I
Institution UC Leuven-Limburg
Pages 4
File Size 256.2 KB
File Type PDF
Total Downloads 100
Total Views 151

Summary

Download ZSO 2 spijsverteringsstelsel het darmstelsel PDF


Description

ZSO 2: het spijsverteringsstelsel: het darmstelsel De dunne darm De dunne darm speelt een belangrijke rol bij de vertering en opname van voedingsstoffen want 90 procent van de opname van VS neemt hier plaats. Het is dan ook een lange buis van 6M die hiervoor speciaal uitgerust is. De dunne darm bestaat uit 3 delen: het duodenum (twaalfvingerige darm), het jejunum (nuchtere darm), en het ileum (kronkeldarm). De dunne darm wordt op zijn plaats gehouden door het mesenterium dat aan de dorsale lichaamswand is aangehecht. In het bindweefsel van het mesenterium lopen bloedvaten, lymfevaten en zenuwen naar en van de segmenten van de dunne darm.

Het duodenum Het duodenum (25cm lang) bestaat uit 3 onderdelen: het bovenste deel met de bulbus, dalend deel en onderste deel. Merk op dat deze structuur zich retroperitoneaal bevindt. De hoek van het duodenum die overgaat in het jejunum wordt de hoek van treitz genoemd. Hij ontvangt chymus van de maag en verteringssappen vanuit de pancreas en de lever. Het jejunum In de buiging waar het duodenum overgaat in het ileum komt de darm de buikholte weer binnen. Het is ongeveer 2,5 meter lang. Het grootste deel van de chemische vertering en de opname van voedingsstoffen vindt in het jejunum plaats. Het Ileum Dit is het langste deel, 3,5 meter lang. Het eindigd bij de valva ileocaecalis, een kringspier die de doorgang van de darminhoud vanuit het ileum naar de blinde darm reguleert. De darmwand De dunne darm is wel al een lange buis zodat hij zijn functie goed kan verwezenlijken (nl. vertering + opname van voedingsstoffen) maar hiervoor is de dunne darm speciaal uitgerust met darmplooien (plicae), darmvlokken (vili) en microvili. Deze opbouw zorgt ervoor dat het totale oppervlak voor opname ongeveer 200 m2 wordt vergroot.

Hier zie je dat een vilus uitgerust is met een capillair netwerk en een chylusvat. Waarvoor dient het capillaire netwerk in een darmvlok? Het vervoert ademhalingsgassen en het zorgt voor de afvoer van voedingsstoffen naar de leverpoortader, zodat ze door de lever kunnen worden opgenomen. Waarvoor dient het chylusvat in een darmvlok? Een chylusvat is een lymfecapillair, het vervoert stoffen die de capillairen niet kunnen binnengaan.

De dikke darm of het colon

Onthoudt de verschillende delen van het colon: • Colon ascendens: loopt omhoog van het caecum tot het niveau van de lever waar het scherp naar links buigt en overgaat in het colon transversum







Colon transversum: loopt voor het duodenum en de maag naar de milt. Daar vormt hij de flexura coli sinistra of flexura lienalis. Vervolgens buigt hij scherp omlaag en gaat over in het colon descendens. Colon descendens: loopt omlaag langs de linkerkant van de buikholte en buigt naar het midden. Daarna komt hij het bekkengebied binnen en gaat hij over in het colon sigmoideum Colon sigmoideum of sigmoïd. Beschrijft een S-vormige bocht in het bekken die omlaag loopt naar het anale kanaal en het rectum

De blinde darm Vanuit het ileum komt de darminhoud eerst een brede buidel binnen, de blindedarm of cecum. Tussen het ileum en het cecum zit een sterke kringspier, de valva ileocaecalis, deze opent en sluit de doorgang tussen het ileum en de blinde darm. Het smalle, holle aanhangsel, de appendix zit aan het achterste, mediale oppervlak van de blindedarm. Het colon Het colon of de karteldarm is ongeveer 3 keer zo groot als die van de dunne darm, maar het heeft een dunnere wand. Het opvallenste kenmerk van het colon is de aanwezigheid van uitstulpingen of haustra waardoor de dikke darm kan uitzetten. 3 lange banden van glad spierweefsel, de taeniae coli lopen langs het buitenste oppervlak van de dikke darm om de haustra samen te houden en om vorm te behouden van de darm. De endeldarm De laatste 15cm van het spijsverteringskanaal vormen het rectum. Dit is een rekbaar orgaan waar feces tijdelijk wordt opgeslagen. Het laatste gedeelte van het rectum, het anale kanaal, bevat kleine plooien in de lengterichting, zogenaamde columnae anales. Het anale kanaal bevat ook een interne anale sfincter en een externe anale sfincter. Kenmerken van de dikke en dunne darm Dikke darm: 1,5m lang, grotere diameter, bevat uitstulpingen, zorgt voor de vastheid van de stoelgang, Dunne darm: 5m lang, gladde buitenkant, omgeven door mesenterium, opname van voedingsstoffen Doelstellingen 1. Je kan de delen van het duodenum schematisch tekenen. Je weet waar het jejunum en het ileum zich bevinden. (zie tekening van werkcollege) 2. Je weet waaraan je microscopisch een dunne darm kan herkennen: Deze is microscopische te herkennen aan de geplooide wand of de villi’s 3. Je kent de verschillende delen van het colon  Colon ascendens: loopt omhoog van het caecum tot het niveau van de lever waar het scherp naar links buigt en overgaat in het colon transversum  Colon transversum: loopt voor het duodenum en de maag naar de milt. Daar vormt hij de flexura coli sinistra of flexura lienalis. Vervolgens buigt hij scherp omlaag en gaat over in het colon descendens.



Colon descendens: loopt omlaag langs de linkerkant van de buikholte en buigt naar het midden. Daarna komt hij het bekkengebied binnen en gaat hij over in het colon sigmoideum  Colon sigmoideum of sigmoïd. Beschrijft een S-vormige bocht in het bekken die omlaag loopt naar het anale kanaal en het rectum 4. Je weet waaraan je macroscopisch een dikke darm kan herkennen: Deze kan je herkennen aan de uitstulpingen of haustra. Zelftoets 1. Waaraan ken men een dunne en dikke darm van elkaar onderscheiden? 2. In welk deel van het duodenum komen de meeste zweren voor? In het pars superior of bulbus duodeni  dit is het eerste gedeelte waar de chymus terecht komt, de darmen zijn basis maar de chymus is zuur. Hierdoor kan het zuur van de maag de darmwand aantasten en zo onstaan er kleine ontstekingen of zweren. 3. Antwoord met juist of fout en motiveer je antwoord: a. Het grootste deel van de absorptie van nutriënten speelt zich af in de maag: in de dunne darm (jejunum) b. Plicae en intestinale villi vergroten het absorberende oppervlak van de dikke darm: van de dunne darm c. Vetkwabbeltjes komen voor ter hoogte van het ileum: colon d. Het deel van de dunne darm dat het grootste deel van de chemische vertering en de absorptie van voedingsstoffen verzorgt is het ileum: jejunum...


Similar Free PDFs