Bespreek meerlagig verhoornd plaveiselepitheel op PDF

Title Bespreek meerlagig verhoornd plaveiselepitheel op
Course Algemene cel- en weefselleer van de huisdieren I
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 4
File Size 150 KB
File Type PDF
Total Downloads 84
Total Views 132

Summary

uitwerking van 2 examen vragen van cel en weefsels 1ste bachelor...


Description

1) Bespreek meerlagig verhoornd plaveiselepitheel op LM en EM niveau - enkel de basale laag (stratum basale) van de cel rust op de basale membraan. - enkel de vorm van de laag die het meest oppervlakkig ligt zal gebruikt worden voor classificatie.  

Meerlagig kubisch epitheel : afvoerkanalen van zweet- en speekselklieren. Meerlagig cilindrisch epitheel komt zelden voor



Meerlagig plaveisel epitheel:

Cellen worden vaak keratinocyten (=keratine eiwitten , georganiseerd als keratine filamenten) genoemd. A) Opbouw meerlagig plaveisel epitheel: Stratum basale: kubische cellen die via hemidemosomen aan de lamina basalis zijn gehecht. Het stratum basale bevat stamcellen die constant delen, en zo de meer oppervlakkige cellagen naar boven duwen (=vernieuwing van het epitheel.) Hierboven op --> verschillende lagen van veelhoekige cellen die de lamina basalis niet meer raken en steeds meer afplatten ( plaveiselvormig worden) naarmate ze opschuiven in de richting van het epitheeloppervlak. De verschillende cellagen zitten vast via desmosomen. Omdat in meerlagige epithelen keratinefilamenten aanwezig zijn worden de cellen vaak keratinocyten genoemd. De laag net boven het stratum basale = stratum spinosum zullen de keratinefilamenten samenbundelen tot tonofibrillen. vanuit de perinucleaire regio (=De ruimte tussen het binnenste en buitenste membraan) zullen de tonofibrillen contact maken met de desmosomen waardoor de epitheelcellen in deze laag zeer stevig met elkaar verbonden zijn. In deze laag zijn er een intercellulaire ruimte/verbindingen (=ruimte/verbindingen tussen de cellen - zijn ladderachtige structuren (uitsteeksels van cellen) aanwezig. Deze intercellulaire ruimte is belanrijk voor diffusie. Door opstapeling van keratinefilamenten en hun associaties met bepaalde eiwitten en enzymen --> worden de meerlagige plaveiselepithelen gekeratiniseerd Bij verhoornde epithelen voelt het oppervlakte vaak droog aan (vb: huid) - stratum corneum (=hoornlaag) bestaat uit dode cellen( geen organellen of kernen enkel nog keratine filamenten die aanelkaar zitten door demosomen) Deze verhoorning kan hard zijn (harde verhoorning vb: nagels, klauwen, ..)) of zacht zijn (zachte verhoorning (vb: opperhuid)). Bovenop het stratum spinosum = stratum granulosum. Deze cellaag bevat epitheelcellen die membrane-coating granules met een lipidenrijke inhoud bevatten. Wanneer deze lipidenrijke inhoud via exocytose in de intercellulaire ruimten terecht komt word er een waterafstotende laagje gevormd. Hierdoor kan water en de nodige voedingstoffen de boven liggende cellagen niet bereiken en sterven deze af. Meerlagig verhoornd plaveisel epitheel is afhankelijk van diffusie doorheen de intercellulaire ruimte voor voedingstoffen Bovendien word er in de keratinocyten zelf ter hoogte van de binnenste celmembraan eiwitten gehecht die een ondoordringbare barrière (=cornified envelope) vormen voor water en voedingstoffen. Verhoornde cellen worden daarom ook vaak de corneocyten genoemd. Celdood word hierdoor versneld en hierdoor vind je in de bovenliggende cellagen geen celkernen meer terug. In de cellen met lipiden rijke granulen bevinden zich soms nog sterk kleurbare keratohyaliene korrels. Deze korrels bevatten het eiwit filaggrine. Dit eiwit komt tussen bij aggregatie van tonofilamenten en zo water vasthoudt. Hierdoor zullen terhoogte van het stratum corneum, de cellen volledig gevuld zijn met gecrosslinkte tonofilamenten. Eiwit filaggrine = de belangrijkste functie = het vasthouden van water in de hoornlaag Samenvattende opbouwen van een meerlagig verhoornd plaveisel epitheel: Onderste laag is lamina basales Stratum basale Stratum spinosum Stratum granulosum Stratum corneum (hoornlaag)

2) Bespreek de opbouw van een meerlagig onverhoornd plaveiselepitheel en geef de verschillen met een verhoornd meerlagig plaveiselepitheel. Stratum basale: kubische cellen die via hemidemosomen aan de lamina basalis zijn gehecht. Het stratum basale bevat stamcellen die constant delen, en zo de meer oppervlakkige cellagen naar boven duwen (=vernieuwing van het epitheel.) Hierboven op --> verschillende lagen van veelhoekige cellen die de lamina basalis niet meer raken en steeds meer afplatten ( plaveiselvormig worden) naarmate ze opschuiven in de richting van het epitheeloppervlak. De verschillende cellagen zitten vast via desmosomen. Omdat in meerlagige epithelen keratinefilamenten aanwezig zijn worden de cellen vaak keratinocyten genoemd. De laag net boven het stratum basale = stratum spinosum zullen de keratinefilamenten samenbundelen tot tonofibrillen. vanuit de perinucleaire regio (=De ruimte tussen het binnenste en buitenste membraan) zullen de tonofibrillen contact maken met de desmosomen waardoor de epitheelcellen in deze laag zeer stevig met elkaar verbonden zijn. In deze laag zijn er een intercellulaire ruimte/verbindingen (=ruimte/verbindingen tussen de cellen - zijn ladderachtige structuren (uitsteeksels van cellen) aanwezig. Deze intercellulaire ruimte is belanrijk voor diffusie. Door opstapeling van keratinefilamenten en hun associaties met bepaalde eiwitten en enzymen --> worden de meerlagige plaveiselepithelen gekeratiniseerd hierin heb je 2 types : onverhoornd plaveisel epitheel en verhoornd plaveiselepitheel. A)Onverhoornd plaveiselepitheel: - functioneel is bij een onverhoord plaveiselepitheel het oppervlakte vochtig (mond, slokdarm, vagina) - is een onderdeel van de mucosa en begrengst de inwendige holte (beschermende functie) - de meest oppervlakkige laag (= stratum superficiale ) bestaat uit levende plaveiselcellen (met kern en celorganellen). B) Verhoornd plaveisel epitheel: - oppervlakte voelt droog aan (vb: huid) - stratum corneum (=hoornlaag) bestaat uit dode cellen( geen organellen of kernen enkel nog keratine filamenten die aanelkaar zitten door demosomen) Deze verhoorning kan hard zijn (harde verhoorning vb: nagels, klauwen, ..)) of zacht zijn (zachte verhoorning (vb: opperhuid)). Bovenop het stratum spinosum = stratum granulosum. Deze cellaag bevat epitheelcellen die membrane-coating granules met een lipidenrijke inhoud bevatten. Wanneer deze lipidenrijke inhoud via exocytose in de intercellulaire ruimten terecht komt word er een waterafstotende laagje gevormd. Hierdoor kan water en de nodige voedingstoffen de boven liggende cellagen niet bereiken en sterven deze af. + er word door de keratinocyten zelf ter hoogte van de binnenste celmembraan eiwitten gehecht (=cornified envelope) die een ondoordringbare barrière vormen voor water en voedingstoffen. Celdood word hierdoor versneld en krijg je in de bovenliggende cellagen dode cellen (= stratum corneum). Het stratum granulosum bevat ook keratohyaliene korrels terug die het eiwit filaggrine bevatten. Dit eiwit komt tussen bij aggregatie van tonofilamenten en zo water vasthoudt. Hierdoor zullen terhoogte van het stratum corneum, de cellen volledig gevuld zijn met gecrosslinkte tonofilamenten. Eiwit filaggrine = de belangrijkste functie = het vasthouden van water in de hoornlaag Samenvattende opbouwen van een meerlagig verhoornd plaveisel epitheel: Onderste laag is lamina basales Stratum basale Stratum spinosum Stratum granulosum Stratum corneum (hoornlaag) Samenvattende opbouwen van een meerlagig onverhoornd plaveisel epitheel: Onderste laag is lamina basales Stratum basale Stratum spinosum Stratum superficiale (celorganellen + kern)

3) Bespreek de indeling van de klierepithelen: Kliercellen kunnen ofwel voorkomen als ééncellige klieren (zoals slijmbekercellen) ofwel als meercellige ‘klieren’. Meercellige klieren kunnen onderdeeltjes zijn van organen (zoals klieren in de wand van de slokdarm) of kunnen een volledig orgaan vormen (zoals speekselklier, schildklier) De indeling van klieren is gebaseerd op de onstaanswijze, de bouw, het secreet en of de manier waarop de secretieproducten de cel verlaten. Het ontstaan van klierepitheel. De epitheelcellen van bedekkend epithelen gaan prolifereren en ingroeien in het onderliggen bindweefsel. En dan gebeurt er een differentatie: 3A) onstaan exocriene klier (naar buiten toe): secreetproducerende cellen gaan weg van het lumen. Maar het secreet komt terecht in het lumen dat zich tussen de epitheelcellen bevind. Vanuit het lumen in de afvoergang naar het oppervlak van het epitheel waar de klier onstaan is. (de gevormde secretieproducten kunnen via afvoergangen de buitenwereld nog steeds bereiken.) 3B) endocriene klier (naar binnen toe). de klier verliest de celstrengen ( connectie met het epitheel waar het onstaan is). er groeien bloedvaten tussen de secreetproducerende cellen. Secreet gaat in extracellulair vocht naar de bloedbaan voor verder vervoer. (vb:hormonen) 3C) schildklier , heeft follikels. Kliersecreet komt terecht in het lumen van de follikel. Door recrutering, gaat het hormoon via de bloedbaan verder worder vervoerd. Indeling exocriene klieren: Exocriene klier: kliersecreet word direct afgescheiden aan het oppervlak of verzameld in de afvoergangen. De secretieproducten worden afgescheiden naar de buitenwereld (= breed: mondholte , lumen ) Sommige afvoergangen kunnen samenstelling van het secreet wijzigen (vb: speekselklier). Andere afvoergangen vervoeren ongewijzigd het secretieproduct. - de bouw: Ééncellige (unicellulaire) klieren:

- komen vooral voor in bedekkende cilindrische of pseudomeerlagige epithelen. - Het secteet komt rechtstreeks komt rechtstreeks in het lumen van een hol inwendig orgaan. Vb : slijmbekercellen. Meercellige exocriene klieren bestaat uit een secretoir (kliercelgroep) gedeelte en een afvoergang geklasseerd op 1) kliercelgroepen: tubulair of acinair (trosvormig) 2) Vorm en complexiteit van de afvoergangen : enkelvoudige exocriene klieren hebben slechts 1 afvoergang. Bij een samengestelde exocriene klier zullen 2 of meer afvoerrgangen samenvloeien en heb je een boomvormig vertakt systeem. -multicellulaire exocriene klieren enkelvoudig : de ganse klier bestaat uit secreterende cellen die zonder afvoergang aansluiten op een buisvormigorgaan (vb: maagfundus) Ofwel heb je een secretoirsch eindstuk + een onvertakt afvoerkanaal (vb: uterusklieren, pylorusklieren,..)

Indeling naargelang het geproduceerde secreet: (secreten van exocriene klieren) - sereuze kliercellen: sereus (=eiwitrijk en waterig) Sereuze kliercellen : de celkern die veel euchromatine bevat gaat aan de basale kant van de cel liggen. DNA en mRNA gaat hier door makkelijk bereikbaar zijn en worden aangemaakt (doordat celkern veel euchromatine bevat) De aminozuren die gaan worden opgenomen ter hoogte van de basale kant van de kliercel. Hier zullen ook eiwitten aangemaakt worden ter hoogte van het RER. door de aanwezigheid van grote hoeveelheden RNA (ribosomen) zal in LM preparaten het basale celgedeelte basofiel zijn.

het golgi aparaat verpakt de eiwitten. Hierna zullen de ronde eiwit -bevattende Secretiegranula zie opstapelen ter hoogte van het apicale gedeelte van de kliercellen. De eiwit bevattende secretiegranula zullen worden vrij gesteld door gereguleerde Exocytose (= gereguleerde secretie) Sereuze kliercellen --> ronde kern in het basale celgedeelte en groeperen vaak in acini. - muceuze kliercellen: Muceus / slijmachtig secreet (= bestaat uit glycoproteïne): Slijmachtige secreet bestaat voornamelijk uit glycoproteïne met een relatief hoog gehalte aan suikergroepen. Voor aanmaak van de glycoproteïne is ook een uitgebreid RER nodig dat terug te vinden is aan de basale kant van de cellen. Het apicale gedeelte is volledig gevult met secretiegranulen die door exocytose aan het lumen van het klierdeeltje kunnen worden afgegeven. Door de enorme hoeveelheid secretiegranulen --> kern en celorganellen worden tegen basale celkant weggedrukt. En krijg je afgeplatte cellen. bij routine preparatie voor LM zullen mucusdruppeltjes verdwijnen uit apicale celgedeelte. Waardoor het lijkt of op deze plaats gaatjes aanwezig zijn. Om deze reden zal in een routinekleuringen het apicale celdeel van muceuze kliercellen veel lichter zijn dan de sereuze. Muceuze kliercellen kunnen een onderdeel zijn van meercellige klieren (vb speekselklier)/ Vaak --> tubuli (=buisjes) Ook slijmbekercellen zijn muceuze klieren.

Indeling naargelang secretiewijze: (exocriene klieren) Volgens dit criterium kunnen we exocriene klieren indelen in 3 types: 1) merocriene (exocriene) klieren: - Klieren scheiden enkel secretieproduct (dmv exocytose) uit via apicale plasmamembraam. - cel word niet beschadigd. - continue secretie is mogelijk - verzamelen van secreetproduct in relatief kleine secreetgranula - de meeste exocriene klierencellen zijn van dit type. (vb speekselklieren) 2) Apocriene klieren : - verzamelen de secretieproducten nabij de top (apex) van de cel en snoeren dan het uitgestulpte apicale celdeel in zijn geheel af. - de cel verliest hierdoor een gedeelte van het cytoplasma en celmembraan ---> vlug herstel --> continue secretie - door afgeven van een deel van het celmembraan --> vetrijk secreet Vb: een actieve melkklier : lipidencomponent word door apocriene secretie vrijgesteld. 3) Holocriene klieren: - stapelen de secretie op binnen de cel(in het cytoplasma) tot ze in hun geheel openbarsten (product word uitgestort) - cel gaan mee op in het secretieproduct. - stamcellen ter hoogte van de basale membraam = zorgt voor vernieuwing van de cellen ---> stamcellen gaan delen --> gaan naar het midden van de klier migreren --> hierdoor stapelt het secretieproduct op --> cellen gaan uiteindelijk dood door geprogrammeerde celdood. Vb: talgklieren

Indeling endocriene klieren: - secretieproduct = hormonen - scheiden secretieproduct af in het intercellulair vocht --> hier kunnen ze direct worden opgenomen in de bloedbaan en naar alle delen van het lichaam worden vervoerd --> hierdoor zijn de kliercellen vaak als strengen georganiseerd (vb: bijnier) of ronddom holtes (vb: schildklierfollikels) of in groepjes bijelkaar georganiseerd (vb: leydigellen in de testis). -ronddom de kliercellen vaak kleine hoeveelheden bindweefsel waarin de bloedvaatjes voorkomen. - stellen secreet vrij door strikt gereguleerde exocytose - je vind ook eiwit-bevattende secretiegranulen terug. --> produceren hormonen --> afhankelijk van het orgaan --> specialisaties....


Similar Free PDFs