Samenvatting cultuur latijn. Sint-Romboutscollege derde jaar...
Latijn: Cultuur: 5.6: De politieke carrière van een Romein De cursus honorum Romeinen wilden koningen vermijden De macht wordt opgedeeld in verschillende deelbevoegdheden + de ambten worden beperkt + telkens één jaar + minstens 2 personen/ambt (republiek) Er ontstaat een opeenvolging van ambten, de cursus (vaste volgorde) honorum (omdat een politieke ambt waarnemen als eer werd beschouwd) Politieke ambten werden onbetaald, dus vooral patriciërs, die geld genoeg hadden, konden een politieke ambt krijgen.
Quaestor Quaestura: 1ste stap naar hogere ambten 20 quaestores (gekozen door comitia tributa -> volksvergadering) Funtie: zorg dragen voor de schatkist Moet minstens 30 jaar een bestuurlijke functie gehad hebben + moest een lagere militaire job hebben gehad
Aedilis Je moet quaestor zijn geweest 4 aedilis: - 2 uit plebs (aediles plebis) - 2 patricische (aediles curules) Functie: tempels onderhouden (aedes) + water- en graanvoorziening + openbare werken + verantwoordelijk voor openbare orden + organisatie van spelen Belangrijk: jezelf populair maken
Praetor
Begin-> naam voor het gekozen staatshoofd Prae-itor-> voor-ganger Functie: opperste rechter Na praetura kreeg men een jaar het bestuur van een provincie (propraetor)
Consul
2 consules: opperste gezagsdragers Funtie: senaat leiden + wetten bekrachtigen + hoofd van strijdkrachten Consulaat bleef bestaan in keizerrijk, maar was in feite een erefunctie Na zijn ambtstermijn -> titel: consularis (ex-consul) Later misschien proconsul (bestuur over provincie)
Belangrijke ambten buiten de curus honorum: Dictator Door volksvergadering aangesteld tot oppergezaghebber 6 maanden alleen in functie Kreeg als helper magister equitum Kon na zijn ambtstermijn door volk ter verantwoording geroepen worden Censor 2 censores Om de 5 jaar verkozen en 18 maanden in functie Functie: organisatie van vijfjaarlijkse volkstelling en vermogensschatting + stelden belastingen vast Hadden geen reële macht, maar stonden hoger in aanzien dan consuls Grote morele gezag: konden burgers een blaam geven (belastingsverhoging, verliezen van stemrecht of van de senaatslijsten geschrapt worden)...