Visuele cultuur schema PDF

Title Visuele cultuur schema
Course Visuele cultuur: Kunst in historische context
Institution Universiteit Gent
Pages 17
File Size 576.1 KB
File Type PDF
Total Downloads 564
Total Views 873

Summary

16de Eeuw (confrontatie Noord (Nieuwe ambities in Europa, n en en in van markt (er werk in opdracht was een collectieve er was nauwelijk Kunst is ambachtelijk is sprake van art on miniatuurkunst (on spec en en wandtapijtkunst. Rest van vooral kunst in het hof. (specifieker nieuwe genres nieuwe stijl...


Description

Econo mie Productie Tussenhandel

Klassieke oudheid

Middeleeuwen

Renaissance

De 16de Eeuw (confrontatie Noord en Zuid)

Barok (Nieuwe ambities in Europa, n en z botsen en versmelten)

Veel in opdracht, maar ook speculatie van een vrije markt (er zijn aanwijzingen)

Veel werk in opdracht (kerk), het was een collectieve arbeid. Maar er was nauwelijk vrije markt. Kunst is doorgaans anoniem, ambachtelijk product, er is sprake van art on demand

Nederlanden: miniatuurkunst (on spec en in opdracht.) en wandtapijtkunst. Rest van Europa heeft vooral kunst in het hof. (specifieker zie pwp)

Proces-enproductinnovatie. Aanbod: Productinno: nieuwe genres en iconografie, nieuwe stijl. Procesinno: ateliers, masaal hergebruik van motieven en patronen, grafiek (drukkunst) (gevolgen z& specificaties ie pwp)

A. Product (innovatie): nieuwe genres. (landschap, stilleven, pastorale en jachttaferelen) B. Proces (innovatie) : Enorme toename van productie on spec, grote atelier (di sua mano). Valore di fatica en valore di stima.

Er is steeds directe handel, maar nu ook een groei in d etussenhandel, dit door het ontstaan van de kunsthandelaar. (plaatselijk, internationaal door het ontstaan van de panden, en diplomaten en agenten.)

Directe handel en nog steeds groeiende tussenhandel. 1, Plaatselijk: Rechtstreeks en tussenhandelaren. 2, Internationaal: Grote kunsthandelaren en verzamelaars, grote kunsthandelfirma's. begin veilingwezen.

Vraag: Individueel : (Religieus/niet religieus., kunstkoper, handelaar, opdrachtgever voor portretten, (MECENAS) Publiek : Religieuze instellingen, caritatieve instellingen (voor de gemenschaap, goede doel...), gilden, broederschappen, openbare besturen. Aanbod: Vrije markt (plaatselijk en internationaal)

Kunstverzamelaar, kunst-und Wunderkammer. Vorst: Als verzamelaar van de schilderkunst, begin kunst-und wunderkammers, nauwelijks schilderkunst, wantapijten en miniatuurkunst. Adel : In het spoor van de vorst met kunst-und wunderkammer, Clerus: Godsdiensttwisten en iconoclasme. Burgers: Humanisme (nieuwe wensen), Beelddebatten (nieuwe noden), nieuwe plichten. (begin privé verzamelingen.

Vorst: Enorme opkomst van de shcilderkunst (vorsten als grote verzamelaar van schilderkunst.) Adel: In het spoor van de vors (kunst und wunderkammer met nadruk op schilderk.) Clerus: herinrichting in Katholieke Landen. Burgers: Grote privé verzamelingen, explosie aan onderwerpen en stijlen.

Door de diversificatie van Vraag, aanbod en Tussenhandel is nu ook meer ruimte voor Creativiteit. Kunstproductie volgens behoefte, met zeer beperkte handel.

Specialisatie en speculatie, aangroei van Politieke x religeiuze diversiteit = stedelijke patriarchaat, einde van de economische diversiteit, andere afzetmarkt. monoploie van kerk en staat. = andere Begin van het veilingwezen. rol kunst, andere spelers op de markt.

Heel weinig over bekend.

Specificatie

Opmerkingen

Consumptie

De opdrachten en de aanweizingen op de vrije markt ervan.

Heel weinig over gekend.

Natuurlijke de opdrahcten van de kerk en de koning. Art on demand.

Italië: Rome: Paus en Kardinalen. Florence: Medici en andere bankiersfamilies (stedelijk patriarchaat. , Vooral veel opdrachten en relatief weinig productie on spec.) Venetië: Doges en kooplui. (stedelijk patriarchaat, vooral veel opdrachten ook nauwelijks productie on spec. ) Noorden: Nederlanden: Stedelijke structuren, privé en publiek.

Rococo (overdaad als leidraad)

Neo-Classicisme (terug naar de bron)

Romantiek en Realisme (zoeken nr verniewing in revolutie tijd)

Impressionisme (copernicaanse rev. In kunst) (Salons (salons ) des refusés,

Verdere diversificatie maar: contemporaine kunst in dienst van demacht, ontstaan van de academische/bourgeois kunst. Veranderingen: Nieuwe smaak, boost veilingwezen en concurentie met old masters. (neergang vna productie en emulatie van 17 de E. kunst. = geen grote innovatie)

Anachronisme van academische kunst (biedermeier), de procutie van de romantiek indépendants…) Monopolie en realisme zelf was eerder beperkt. vna de academie werd doorbroken en er heerste een grotere economische vrijheid. (het romatische ideaal van Kunstenaar-Bohemien ontst door de eco onzekerheid.

Pan-Europsese handel, grote rol van 'agenten' voor de verzamelaars en de prestige zoekenden. Stagnerende tussenhandel, maar een boomende 2de handsmarkt. Plaatselijk: Veiling, kunstmakelaars, kunsthandelaars. Internationaal: Veilingwezen, kunstmakelaar en ahndelaar, agenten.

Verdere ontwikkeling van het veilingwezen, + gallerie' salon als machtig 'salons' in frankrijk. medium

Old master Painting als commercieel product op een bloeiende Europese '2de hands markt' Vorst, adel en burgerij: Competitie onder de vorsten, adel en burgerij op de 2de hands kunstmarkt. Enorme collecties en publiek toegankelijk. Het belang van de Clerus neemt sterk af.

1, Nationale musea: na congress van wenen en explicitering van de Canon.: Nap. Museumpolitiek, Nationalisme en canon. 2, Nieuwe Industrie-adel. : consumptie en het fenomeen Biedermeier (zachte stijl en huiselijk)

Absolutisme en verlichting., Frankrijk en haar Nationalisering en Napoleons Kunspolitiek. salon-cultuur. (zie pwp) De FR zorgt voor einde aan absolutisme en zet verlichtingsdenken in praktijk. Er bevind zich een massale kunstroof plaats en het onstaan van nationale musea (Louvre) Kunst van en voor het volk. Wel is er een verderzetting van saloncultuur in FR en werd deze gestuurd door de staat en de aca.

Nieuw publiek, paradox van de eerste verzamelaars/ handelaars. +paradox van het clienteel.

Hedendaagse kunst. (na WO2) Kunst bevraagd nu de commericiële aspecten van kunst 1. kunst en commercie worden versmolten 2. Heel veel kunstenaars stellen vragen over commercieel karakter. 3. Manipulatie van de markt.

Theorie

Enkele belangrijke opvattingen

Klassieke oudheid

Griekse Oudheid: communis opinio op basis van filosofische opvatting, i.h.b. PLATO & ARISTOTELES. Romeinse Oudheid: Neoplatonisme = epigonen van de Griekse opvattingen + Vitruvius (architectuur) + Plinius (geschiedschrijving) N.B. Retorica = Overtuigen door (beeld-)taal Belangrijke opvattingen: 1. Mimesis-idee :Mimema(ta) (resultaat) en Mimesis (activiteit) tgnovergestelde van AISTHESIS (mentaal beeld) op basis van intellect & zintuigen Similitudo en simulacrum Mimesis van de mimesis (Grot van Plato) 2. Proportieleer 3. Retorica (Romeinen) Inventio (inventie, idee) dispositio (ordening van ideeën, argumenten voor maximale impact) elocutio (stijlkeuze, rethorische trucjes) memoria (memoriseren) actio / pronunciatio (voordracht, declameren)

Middeleeuwen

Kunst theorie? of Kunst-theologie ? BEELD theorie Byzanthijnse Opvattingen vs. Karolingische Renaissance (9e Eeuw) Libri Carolini’ =Discussie over de visuele kunst n.a.v. Iconoclasme in het Oosten/Byzanthium 1. Waarde van de zintuiglijke wereld 2. Autonomie van de afbeelding (goed of slecht los van de morele waarde van het afgebeelde) 3.Besef van de materialiteit van kunst (door mensen gemaakt!) Cluny (10e eeuw) => Romaanse architectuur en het symbolenapparaat, geloof in universele analogie , BEELD/kunst = toegankelijk maken bijbel voor ongeletterden Scholastiek vanaf de 13e eeuw = Nieuwe queeste voor 'ideëel realisme' (vb. heiligen als ideaal) = Latria, Dulia en Hyperdulia N.B. Kronieken etc. ITALIË: Leon Battista Albert en Leonardo Da Vinci. (zie pwp), Humanisme (kunst en de vrije kunsten, retorica en artistieke creatie) OIV VAN HET NEOPLATONISME. = Ficino en Pico della mirandola. Het Noorden: Kunst als theorie.= geen geschreven kunsttheroie, er was de dialoog van het virtuele met het reële. Ook hadden ze paragone. ITALIË: 1. Verdere ontwikkelingen van de RE-idee, 2. Kunstgeschiedschrijving als Kunsttheorie.= Vasari ( Canonvorming, stijlgeschiedenis (het idee dat esthetische belangrijkste is.), romeins-florentijnse sumprematie.) Kunst en Rederijkers in de Nederlanden: Vanaf de vroege 14de eeuw, Retorica (de toneelkunst en dichtkunst), wedstrijden, vermenging met kunstenaarsgiden, kunst als Retorica. Lucas De Heere: Allegaartje van geschriften over kunst, maar hij is de basis van de Nederlandse 'kunsttheorie', zijn beste werk: : 'an eenen Quidam schilder: de welcke beschimpte de Schilders van Handwerpen' waarin hij italianiserende kunst van bv Frans Floris verdedigd. Hij hangt de Rederijkerstraditie aan, Humanisme, reformatie... Domenicus Lampsonius: Humanist schrijver en schilder, secretaris generaal vanKardinaal reginald Pole. Hij had correspondentie met o.a. Vasari en Gulio Clovio. (Leven van lamberd Lombard, Pictorium Aliquot celebrium Germaniae inferioris effigies. Ook Neo-Platonisme, Beeldebatten (De Reformatie en de Contra Reformatie zie pwp) Spanje & Portugal: Verzamelaar als theoreticus Felipe De Guevera, Comentarios de la pintura = Kunsttheorie van een verzamelaar (verantwoordelijkheid van de liefhebber!) Francisco de Holanda Da pintura antiga (Lisbon, 1548) dl. 2: Diálogos de Roma) = Converstaties met Michelangelo, o.a. over Kunst van het Noorden. (Portret en Landschap) Do tirar polo natural (1549) = Over portretkunst

Renaissance

De 16de Eeuw (confrontatie Noord en Zuid)

Barok & Rococo

Neo-Classicisme (terug naar de bron)

Romantiek en Realisme (zoeken nr verniewing in revolutie tijd)

impressionisme

ITALIË: 'Accademia degli Arti del disegno' in Florence (1563) en het onstaan van de academies =Theoretisering kunst gevolg : 'Academische kunst' = strikt aan regels gebonden,Wordt zeer belangrijk in Frankrijk in de 18e eeuw +Historieschilderkunst als hoogste goed (m.a.w. stratificatie van de 'genres)' Ateliers als theoretische broedplaatsen ? (vs. het Noorden) Specificatie zie pwp De Carracci: Annibale (!), Agostino en Ludovico (neef) Carracci -Accademia dei Desiderosi (ca. 1580)-Accademia degli Incamminati = Florentijns/Romeins 'disegno' (> Vasari) + Venetiaanse kleur = synthese van de (Italiaanse + Nederlandse) 16e eeuw (+ Caravaggio) => Italiaanse Barok. PALAZZO FARNESE HET NOORDEN: Laat academies, Karel van Mander als Kantelmoment. (pwp voor de specifieke mensen en bio's) WINCKELMANN: Archeoloog / Kunsthistoricus (Vader van de Moderne Archeologie) =Systematische Kunstgeschiedenis o.i.v. Verlichting, hij had Invloed op kunst en literatuur (o.a. Lessing, Herder, Goethe, Heine, Nietzsche, ...) WERKEN: Gedanken über die Nachahmung der griechischen Werke in Malerei und Bildhauerkunst (1755)Geschichte der Kunst des Altertums (1764) = compleet overzicht van de kunst : van de Oudheid, stijlevolutie, Grieks ideaal, ‘klassieke’ esthetica als norm ( +Estetica van I. Kant en G.W.F. Hegel => 19e eeuwse theoretische obsessie met 'schoonheid') Grote KunstFilo van 19de eeuw: Immanuel Kant (1724-1804) Kritik der Urteilskraft, 1790 o.a. Esthetisch oordeel (smaakoordeel) & “the sublime” G.W.F. Hegel (17701831) o.a. Fenomenologie van de Geest (1807) , nadruk op de verwevenheid van 'stijl en inhoud’ (= oud idee uit Retorica) sterk onder invloed van Winckelmann (Grieks Ideaal) => zeer invloedrijk tot diep in 20e Eeuw (vb. Gombrich) theorie (eigenlijk esthetica) is sterk losgekoppeld van de artistieke praxis van de 19e eeuw: Réalisme, Romantiek (nadruk of Emotie i.p.v. Ratio)( Sturm und Drang, Baudelaire: 'Salon de 1846') (& Biedermeier) discours en de theoretisering van kunst: EINDE ACADEMISME. Nieuwe inzichten en filosofiën van de 19e eeuw, o.a. Karl Marx ('onderbouw'; arbeid) Charles Darwin ('survival') Sigmund Freud (onderbewustzijn) Nietzsche (instinct) = einde van de 'maakbare' mens+ fundament voor compleet nieuw kunsthistorisch inzicht Kunstkritiek als medium Manifesten, tractaten, tijdschriften, ...= kunstenaars als propagandisten van (eigen) nieuwe opvattingen + L'art pour L'art ? = kunst als haar eigen theorie. Specieficatie zie de pwp!

Hedendaagse kunst. (na WO2) Discours als nieuw fundament voor de kunst: Existentialisme (sartre en camus), het begin van het post-modernisme (Heidegger, Derrida, Lytotard…) = Einde van de grote verhalen, einde van de grote kunststromingen. Einde van mondernisme en maakbare mens, kritische opzicht tov logica, rationalisme en empirisme. CLEMENT GREENBERG, specificatie marxisme zie pwp.

Paragone

Klassieke oudheid

Middele Renaissance euwen

De 16de Eeuw (confrontatie Barok (Nieuwe ambities in Noord en Zuid) Europa, n en z botsen en versmelten)

Rococo (overdaad als leidraad)

Wetenschap

De verhoudingen (Plato,Polykleitos)

Gesamtk unst en catharsis

Wetenschappelijke experimenten en uitvindingen (studie van alles, nog geen zuivere paradigma's, kunst en wetenschap vinden elkaar.)

Doorbraakvan de wetenschappelijke revolutie (empirische wetenschap en filosofie). Wetenschap vs Geloof

Eeuw van de verlichting Politieke uitvoering van Ontstaan van d het verlichtingsideaal en egeleerde academies, de de desillusie. explosie van wetenschappelijke tijdschriften en boeken. Systhematische wetenschap,

Literatuur

Klassieke mythologie Gesamtk Humanisme, eerste studie Doorbraak van het (religieuze teksten) unst en van de letteren van de humanisme in Europa. Homeros, ook in catharsis klassieke oudheid. Nieuwe (République de slettres, schilderkunst en literaire bronnen. , veel seculier en religieus beeldhouwk. Ook beschrijvingen humanisme, verdere theater en de schilderkunst vs Vondsten herontdekking.) geschiedschrijving. van de beeldhouwkunst.

Doorbraak van de eigen taal in de literatuur, is al langer aan de gang oiv protestantisme. Franse lit. wordt dominant.

Eeuw van de verlichting. Salon en discourscultuur, dillettantisme, Grand Tour, Groeiende interesse voor het sublieme.

Onafhankelijkheidsverkl Bevrijding van de onderwerpen. aring van de VS, Literatuur en kunst terug meer verklaring van de rechten verweven met elkander. (Realisme = het van de mens, scheiding leven zoals het is, en romantiek= het Kerk en staat. leven zoals het zou kunnen zijn) Paradox: Onttovering van het wereldbeeld en de vlucht voor de onttoverde wereld.

Vernacular in de kunst. (volkstaal, taal van het volk, algemeen)

Eeuw van de verlichting. Weinig impact van de alles omvattende filo op de schone kunsten.

Kunst als propaganda van nieuw idee. (esthetiek// ethiek) Oude verhalen in een nieuw kleedje.

kunst

de namen+ Termen

Leo Da Vinci (trattato del pittura, over de interactie van de kunst en de wetenschap. Wetenschapis kunst, kunst is wetenschap. Ekphrasis: sinds plato een literair motief,

Da Vinci, Copernicus, Isaac Newton, Leibniz, Mercator, Vesalius… Bruno, Galilei, Descartes, Spinoza, Shakespeare, de montaigne, Leeuwenhoek… Hooft, Cervantes) Vondel, Bredero, Huygens… in de republiek.

Neo-Classicisme (terug naar de bron)

Romantiek en Realisme (zoeken nr verniewing in revolutie tijd)

Impressionisme (copernicaanse rev. In kunst) (na 1870)

Industriële revolutie Definitieve onttovering van wetenschappelijke revolutie. de wereld. (aanvaarding van Wetenschap en economie vinden elkaar, de onttovering en vlucht de exacte wetenschap en de vooruit) menswetenschap staan tov elkaar. Onttovering van de wereld.

& theater, intense verstrengeling tussen kunst en literatuur. Literatuur wordt kunst en kunst word literatuur. Bewegingen overstijgen de verschillende kunstvormen omdat het achterliggend discours dominant wordt. Kunst wordt steeds meer losgekoppeld van de exacte wetenschap. Darwin, freud, Nietsche

Politiek en religie

Politiek

Religie

Klassieke oudheid

Griekenland: Onstaan van de Stadstaten in de 9e en 8e eeuw v.C. (Athene (!), Sparta, Corinthe) => Politieke macht geconcentreerd in stad (N.B. kolonies) Vanaf 6e eeuw => dominantie van Athene Rome: Wereldrijk

Veelgodendom (mythologie) Heiligdommen (Olympos, Delphi, ...)

Middeleeuwen

Einde van het West-Romeinse Rijk (476) / OostRomeinse Rijk (1453): Merovingen, Karolingen =Frankrijk & Heilig Roomse Rijk. Monopolie op kunst (religieuze kunst zijn cultusobjecten), (kleur licht spektakel.)

Religie = Christendom: Bekering van het Westen, Schisma 1054, Kerkhervormingen o.a. - Cluny (ca. 900) - Bedelorden 12e /13e eeuw. Monopolie op kunst (religieuze kunst zijn cultusobjecten), (kleur licht spektakel.)

Renaissance

Relatieve stabiliteit Relatievestabiliteit: Stadstaten in Italië Steden en Bourgondische hertogen in Noorden Duitsland: Keizerrijk Frankrijk & Engeland (koning) Spanje

Religieuze herbronning (bederlorden, devotia moderna) groeiende macht van rome, misstanden (volksdevotie)

De 16de Eeuw (confrontatie Noord en Zuid)

Politieke confrontatie Internationaal (Wereldrijk van Karel V) Stad vs. Staat=> PROFILERING

Religieuze confrontatie (Luther, Zwingli en Calvijn >< Rome) = Reformatie & Contrareformatie (Concilie van Trente) => PROFILERING

Barok (Nieuwe ambities in Europa, n en z botsen en versmelten)

Opgang naar het absolutisme (tegenover het goddelijke recht)

Contra reformatie (jezuëten) en de definitieve vestiging van de macht vna rome, verdere informatie (versplintering)

Rococo (overdaad als leidraad)

Absolutisme,conflict (expansiedrang van FR, Duits, Engeland binnen en buiten Europa)

Absolute triomf van de contrareformatie (kunst, politiek en religie vallen grotendeels samen.- (Opkomst van Velrichting als tegenbeweging)

Neo-Classicisme (terug naar Franse Revolutie en Napoleon, = overwinning Secularisatie door Verlichte regimes de bron) van verlichtingsdenken, ondergang van het verlichtingsdenken. Romantiek en Realisme Revoluties, nationalisme, democratisering, secularisatie vs nieuwe piëteit (zoeken nr verniewing in bourgeoisie maatschappij revolutie tijd) Impressionisme Nationalisme en opgang van ultranationalisme, (copernicaanse rev. In kunst) activisme. Volledige democratisering van kunst & beeldtaal (nieuwe beeldtalen nieuwe (na 1870) media, kunstenaar al politiek commentator)

doorbraak van ontkerkelijkingen, socialisme en liberalisme. Volledige democratisering van kunst & beeldtaal (nieuwe beeldtalen nieuwe media, kunstenaar al politiek commentator)

Iconoclasme

Middeleeuwen

Context

* Byzanthijns Iconoclasme (726-787 en 814-842) Letterlijk: ‘afbeeldingen’ Naar bestaande, heilige afbeeldingen / beschrijvingen (Lentullusbrief) Lijkwade Sint-Lucas Zeer 'statische' iconografie/stijl

Iconen

Iconolatria & iconodulia

Iconoclasme

Renaissance

Karolingische Renaissance (9de eeuw, Libri Carolini) Discussie over de visuele kunst n.a.v. iconoclasme in Oosten (Byzanthium)

Benoorden de Alpen.

Religieuze kunst als gebruiksobject! Wijding Waarde van de Rite zintuiglijke wereld en Handeling materialiteit (Aristoteles) ... voor geloof 1. VOLKSDEVOTIE Autonomie van de afbeelding (goed of & MISBRUIK VAN slecht los van de morele BEELDEN waarde van het Beeld, object zelf Verering van het object afgebeelde) als wonderdoener (latria, dulia, Kunst moet afbeelden Heiligen i.p.v. hyperdulia) wat écht is (correcte God/Christus 'Heilig' object onderwerp) en wat echt Fysieke beleving Probleem van de ís (wat bestaat / correcte van geloof dubbele natuur van mimesis). Christus (Mens & God) 2. Opstand TEGEN + Scholastiek vanaf de ROME (wegens 13e eeuw misbruik van de 1e Iconoclasme (726-787) = Nieuwe queeste voor volksdevotie & Begin onder Keizer Leo 'ideëel realsime' (vb. ‘heidense kunst’) III he...


Similar Free PDFs