Samenvatting Visuele cultuur: Kunst in historische contex PDF

Title Samenvatting Visuele cultuur: Kunst in historische contex
Author Celestien Verhelle
Course Visuele cultuur: Kunst in historische context
Institution Universiteit Gent
Pages 32
File Size 564.3 KB
File Type PDF
Total Downloads 163
Total Views 485

Summary

Samenvatting Visuele cultuurInleidingAmbacht Technieken die voorhanden zijn bepalen de stijl  Ook reproductie want zo kon men zichzelf naambekendheid geven: de boekdrukkunst, de houtsnijkunst en de gravure. Via deze technieken kon men aan massaproductie doen.Zwart Vierkant (Malevich), Parisoordeel...


Description

Samenvatting Visuele cultuur Inleiding Ambacht  

Technieken die voorhanden zijn bepalen de stijl Ook reproductie want zo kon men zichzelf naambekendheid geven: de boekdrukkunst, de houtsnijkunst en de gravure. Via deze technieken kon men aan massaproductie doen.

Zwart Vierkant (Malevich), Parisoordeel (Marcantonio Raimondi), L’atelier de l’artiste (Louis Jacques Mandé Daguerre), Place Furstenberg(David Hockney)

Economie  

Ideeën worden gemaakt, vermenigvuldigd… voor geld. Veilingwezen (vanaf 1700)

Zwart Vierkant (Malevich), landschap met wagen (Jan van Goyen), L’Enseigne de Gersaint (Antoine Watteau), Zebra op sterk water (Damien Hirst)

Theorie en Canonvorming   

Theoretisering van kunst Al sinds Oudheid = filosofie

Zwart Vierkant (Malevich), Albrecht Dürer, Doryphoros (Polykleitos), De Grot van Plato (Michiel Coxcie), Lof der schilderkonst (Phillips Angels)

Paragone = de ‘strijd’ tussen verschillende kunsten en de wetenschap  

Er is interactie tussen literatuur, kunst, wetenshap… Ferdinand de Saussure  linguïstiek bepaalt hoe je naar kunst kijkt. Wetenschap en kunst lopen parallel naast elkaar

Totem (Jan Fabre), De ideale stad (Thomas Moore), Achilles tussen de dochters van Lycomedes (De Lairesse), Stadsschouwburg van Amsterdam van Jacob van Campen (Savery), Anatomische les van dr. Tulp (Rembrandt)

Politiek en religie 

Kunst al propaganda voor religie en politieke doelstellingen

Beat the Whites with the Red Wedge (El Lissitzsky), Reliekhouder van Karel de Stoute, Heilige Communie in een fruitkrans (Jan Davidsz De Heem), De dood van Marat (Jacques-Louis David), Mooie blanke man (Luc Tuyman)

1

Decorum, iconoclasme en interactie   

Beelden/kunstwerken zetten aan tot reactie (=iconoclasme) Iconische kunst: veel stereotypen en gestileerde personages Breken met traditie/iconen  reactie

Het laatste oordeel ( Michelangelo), St-Mattheus (Caravaggio), Dejeuner sur l’herbe (Manet), Demoiselles d’Avignon (Pablo Picasso)

Stijl = vormentaal 

Bepaalde stijlen worden nu nog gebruikt om perfectie na te streven

Zwart Vierkant (Malevich), Geseling van Jezus (Pierro della Francesca), Torso Belvedère, Lely Venus, Ceci n’est pas une pipe (Magritte)

Betekenis  

Inhoud = wat je herkent, het letterlijke verhaal/beeldtaal; betekenis: de uitleg die bij de inhoud hoort, de beeldtaal geïnterpreteerd vanuit de bredere maatschappelijke context Perspectief, kleur.. wordt gebruikt om de illusie van werkelijkheid te creeëren  inhoud en stijl zijn met elkaar verbonden

Mont Sainte-Victoire (P. Cézanne), De overspelige vrouw/De laster van Apelles/ de schilder en de connoisseur (Pieter Bruegel), de spotprenten van Alva (Anoniem)

Korte geschiedenis van de kunstgeschiedenis 

Kunstgeschiedenis bepaalt hoe we naar kunst kijken

De oudheid  

‘Geschiedschrijvers: Pilinus en Vitruvius (uitgegeven door Alberti 15 de E) Filosofen  kunsttheorie en esthetica: Plato en Aristoteles

De middeleeuwen   

Kroniekschrijvers (sporadische notities) Theologen (bedenkingen over religieuze kunst, vooral in K.R.) Handboeken (vooral receptboeken) bv Theophilus Prebyter (Schedula Diversarum Artium)

Renaissance  

Echte begin van de kunstgeschiedenis 3 richtingen:

-

Kunsttheorie    

-

Italië: Leon Battista ALBERTI, Lorenzo Ghiberti, Da Vinci (Rafaël en Michelangelo) Het Noorden : Albrecht Dürer, Domenicus Lampsonius, Karel van Mander Fr. en Eng.: Roger de Piles, Jonathan Richardson Tendensen: Paragone en specialisaties

Kunstgeschiedenis

2

 Italië: Giorgio Vasari  Nederland: Karel van Mander  Tendensen: Biografisch, teleologisch (tot impressionisme) en canonvorming

-

Iconografie  Namen: Cesare Ripa, Johannes Molanus  De tendensen: lezen van het visuele verhaal op verschillende niveua’s (letterlijk, figuurlijk, symbolisch…)  20ste e. : iconologie



DE OMWENTELING VAN DE 20ste EEUW

-

Meer diverse invalshoeken door nieuwe hulpwetenschappen:  Geschiedenis: bronnenonderzoek, bronnenkritiek  contextuele analyse  Psychologie (en neurologie): (ERNST GOMBRICH)  wat je in kunstwerk ziet wordt bepaalt door psychologische factoren, experiment  Sociologie/antropologie: veel over kunst geschreven als case + losmaken van westerse paradigma’s over kunst  Linguïstiek: semantiek en semiotiek (tegengestelde iconografie)  Filosofie en esthetica: epistemologische benadering  kunst als kennis, kunstenaar = wetenschappers, visuele denken  Economie: kunstproductie en kunstconsumptie  Exacte wetenschappen: restauratie

Ambacht     

Materiaal en techniek die je gebruikt is cruciaal. Voor bepaalde kunstwerken te maken heb je bepaalde materialen/technieken nodig Renaissance  constant nieuwe technieken Nieuwe uitvindingen  nieuwe technieken  nieuwe mogelijkheden tot experiment Ook theorie werd belangrijk: technieken moesten worden aangeleerd Innovatie: alles moet altijd beter  2 soorten: productinnovatie en procesinnovatie

Ipad Paintings (Hockney), Madonna met kind, Johannes en de Engelen (Michelangelo), St-Lucas schildert de Madonna (M. de Vos), Slag bij Arghiari (Rubens), De kunstenaar tekent een model (Rembrandt)

Klassieke oudheid   

Niet veel geweten over gebruikte materialen  verloren in ME, heropleving vanaf late ME door contact met Byzanthium, Noord-Afrika… Schilderkunst: miniaturen op perkament, fresco’s, paneel/doek (onbekend, wel beschreven) Beeldhoudkunst: bronsgieten, steen, terracotta

Renaissance tot impressionisme  

Standaard technieken via oude handboeken over LME (Il libro dell’arte) en orale traditie (leraar/leerling structuur in gildes) Vanaf 15de E: experimenteren met ME technieken (oudheid vinden) + wetenschap:

3

-

Procesoptimalisatie en procesinnovatie Perspectief:  Hernieuwde interesse in zuivere weergave v/d werkelijkheid (Hum. en R.)  Lineairperspectief (Z.) , gevoelsperspectief (N.) en kleurperspectief (N.)

-

Anatomie:  zorgde dat men heel realistisch kon afbeelden (vele studies DaVinci, boek met de menselijke proporties tot in detail uitgelegd door Dürer , humani corporis fabrica door Vesalius)  vanaf maniërisme: ook psychische weergave (Méthode pour apprendre à dessiner les passions, Charles Le Brun)

Vitruviusman (Da Vinci), Heilige drievuldigheid (Masaccio), Bewening van christus (A. Mantegna), Merodetriptiek (R. Campin), Madonna met Kanunnik Van der Poele (J. Van Eyck), Turijns-Milanees getijdenboek (G. Hand), Landschap met Charon op de Styx (J. Partinir), Jagers in de sneeuw (Bruegel), Landschap met Kasteel het Steen (Rubens), Landschap met drie Eiken (Rembrandt)

-



Architectuurstudie :  Invloed op perspectief (ook belang. voor beeldhouwkunst)  Vitruivius, Leon Battist Alberti, Filippo Brunelleschi, Sebastiano Serli Tekenkunst :

-

Materiaal : perkament  papier, veerpennen, metaalstiften  houtskool en krijt, penselen, inkt (bister, galnoot..) Portret van Kardinaal Albergati (J. Van Eyck)

-

Naar het leven (realistisch): vanwege religieuze overwegingen  figurenstudies Studie naar het leven voor de Kruisoprichting (Rubens)

-

Voorstudie/schets Schets voor Venus en Adonis (Rubens)



-

Videmus: gedetailleerde ontwerpschets, bv voor het ontwerpen van wandtapijten (duur dus voorontwerp) Jachten van Mixiliaan (B. van Orley)

-

Tekening als kunstwerk: MICHELANGELO Droom over het menselijk leven

-

Overzetten op paneel: . Het kwadraatnet, het kalkeren en het ponsen

Studie voor portret van Sir Thomas Moore (Holbein), Allegorie van de Tijd (Coxcie) Schilderkunst 1. Noordelijk (olieverf en van Eyck’s glacistechniek) VS zuiden ( mengvorm)  olieverf: realistische huid, bewaard goed Portret van een man met Tulband (Jan Van Eyck) 2. Kwaliteit en praktische mogelijkheden 3. Gildes als keurmerk: zelfstandig? Goedkeuring werk o.b.v. materiaal en techniek

-

Verf: 3 elementen (pigment, oplosmiddel, bindmiddel), Tempera VS Olieverf Esterhazy Madonna (Rafaël) vs Madonna met Kanunnik Van de Paele (Van Eyck)

-

Drager: Paneel (N: eik VS Z: populier), doek en perkament (miniatuurkunst) 4

-

Opbouw: drager, plamurlaag (krijt, lijm, pigment), ondertekening (zwart krijt), verflagen (doodverf, glacislagen), vernis Aanbidding de Koningen (P. Aertsen)

-

Belang technische innovaties: perfecte mimesis door olieverf Madonna in de Kerk (detail) (Van Eyck) VS Wilton Diptiek (Anoniem)

-

Olieverfmodello: schetsen in oliever  nat in nat (loopt niet in mekaar over) Tronie van een oude man (F. Floris), Martelaarschap van St.-Livinus (Rubens), Zelfportret (Rembrandt?)

-



Fresco: (Italiê)  verf op natte kalk (met marmerpoeder) ( maar 1 stuk per dag), Giotto di Bondo Prentkunst:

-

Hoogdruk (houtsnede) VS diepdruk (gravure: krassen opgevuld met inkt en ets: waslaag) Ook platdruk (olie en afstoten van vocht)

-

Grote meesters: Dürer, Raimondi, Rembrandt, Bruegel (H. Cock ‘De vier winden’ Antw.) Belang:  Economisch: prentencollecties (hogere oplages)  Kunsthistorisch: studiemateriaal, herkennen van schilderijen, visuele overdracht  Sociologisch: propaganda, bredere verspreiding van kunst



Wandtapijtkunst:



PARADOX: hoe meer gebruikt, hoe minder bewaard (gebruiksobject) Heel lang ‘Vlaamse’ kunst Heersers  scènes van bv. familiegeschiedenis (wachtkamers) Eerst: karton/modello, dan: weven (hoge en lage schering)

Karton voor Miraculeuze visvangst (Rafaël) Beeldhouwkunst:

-

Hout: eik (N.) en linde

-

Klei (terracotta)

Steen: Marmer (It.: Carrara), albast (N. zachter)  volplastische beelden: kan eromheen lopen  Een bas-reliëf: sculptuur in een plat vlak  Eerst enkel model  later volwaardige kunst  In fases bakken, soms glazuur (kleurspeling) Apollo en Pyton (Quellinus)

-

Metaal  Verloren in ME, herontdekt in R.  Gieten  verloren was (brons) techniek, ook smeden Apollo Belvedère, De Triomph van Ferrante Gonzago (L. Leoni), Triton (A. de Vries), Gattamelato (Donatello), Bartolomeo (A. del Verrocchio)



- Plaaster: goedkoop  modelli Atelier en academie:

5



-

Nederlanden: sterke gildestructuren (praktijkopleiding, kwaliteitsbewaking, regulering van de markt) TOT FR

-

Accademia (onder invloed van Michelangelo en Vasari): Florenze

Opleding tot schilder (praktisch MAAR OOK theorie)  kunst als idee (intellectueel) Inventio en Executio:

-

IDEE los van UITWERKING  ateliers (groepsverband) of alleen Gilde t.o. Homo Universale Grotere ateliers en andere werkverdeling  technieken om ideeën door assistenten te laten uitvoeren

Impressionisme (= revolutie) 

  

Schilderkunst: revolutie (tubes, ezel, platte penselen)  buiten schilderen, veldwerk Hooimijten bij vriesweer (Monet), Korenveld met kraaien (Van Gogh), Vrouw met Kraai (Picasso) Tekenkunst: Robert Rauschenberg, Erased de Kooning Drawing  einde belang tekenkunst, niet meer cruciaal Prentkunst: Steendruk Moulin Rouge: La Goulue (Lotrek), Danseres (Nolde), Queen Elisabeth II (Andy Warhol) Beeldhouwkunst: alles kan gebruikt worden in een beeld (begin: Rokje Edgar Degas) Cubistisch sculptuur(Picasso), Tegen-reliëf installatie (Talin)

Economie Inleiding Kindermoord van Bethlehem (Rafaël) en Kindermoord van Bethlehem (Marcantonio Raimondi), Apelles schildert Campaspe (van Haecht)  

Veilingen ontstonden i/ d 16de eeuw op lokaal niveau, i/d 17de eeuw op internationaal niveau Prijszettingen: bij prijsbepaling van een werk werd alles in rekening gebracht (dagen werk, materiaal ..) Het Melkmeisje (Vermeer)

Economie van kunst?

  

1. productie: in opdracht of voor de vrije markt 2. tussenhandel: rechtstreekse (galerie) of tweedehands markt (veilingen…) 3. consumptie: kopen en verzamelen  kunstenaar ontsnapt niet aan economische wetmatigheden (speelt er soms mee) Vrij recent onderzoeksdomein: sinds 1980, John Michael Montias  nog net alle aspecten goed onderzocht (bv. globale markt, veilingen …) Vrij controversieel (gaat niet samen met het ‘Romantische’ kunstenaarsidee) Opent veel perspectieven: invloed op stijl en iconografie

Klassieke oudheid 

Tekeningen traktaat  paneeltjes werden gemaakt om te verkopen  economie kunst

6

Joachim von Sandart, Zuxis schildert de ideale vrouw en wedstrijd tss zeuxis en parrhasios

Middeleeuwen    

zo goed als enkel gewerkt in opdracht van abdijen, kathedralen, kloosters(collectieve arbeid) (uitzondering: geillustreerde manuscripten) ondergeschikt aan het bouwen van het huis van God op aarde. anoniem en ambachtelijk. Heel veel beeldhouwkunst

Renaissance 

Vraag en Aanbod:

-

Vraag: eerst plaatselijk  16de E (jaarmarkten): internationaal; religieuze instellingen, ook weeshuizen en hospitalen, de broederschappen, openbare besturen

-

Aanbod: jaarmarkten  boost  meer op speculatie schilderen

-

Noorden  Er was al veel productie on spec + stedelijke cultuur + beter gilden  Minderwaardigheidscomplex Bourgondische hof  profileren in kunst van Grote Meesters  VLAAMSE PRIMITIEVEN OVERHEERSEN EUROPA (= hype, economisch gevolg) Bordeelscène, miniatuur in valerius Maximus, faits et dits mémorables,  Portretopdrachten : perfecte memesis van de werkelijkheid  focus op weergave van de werkelijkheid Madonna en kind en Fillip de Croy (van der Weyden), Arnolfini (van Eyck)  Religieuze opdrachten: decoratie (vaak grafdecoratie stichter kerk) + gildealtaar Beaune Altaar (van der Weyden)  Overheidsopdracht Oordeel van Cambyses en Villen van Sisamnes(David)  Gildeopdrachten Kruisafname (van der Weyden)

Italië: elk gebied eigen structuur en wetgeving  andere opdrachtgevers:  Rome: Paus en Kardinalen + adel (profileren)  Florence: Bankiersfamilie (bv. de Medici: kapel toont hun invloed) + publiek  Venetië: kooplieden en doges (Religieus en politiek/privé en publiek) Madonna bij de fontein (van Eyck), Jezus geeft de sleutel aan Petrus (Perugino) Sacra Conversazione (Bellini), Doge Leonardo Loredon (Bellini)

De 16de E: confrontatie Noord en Zuid (Hoog-Renaissance en Maniërisme) 

Veranderingen in de 16de eeuw

-

Aangroei stedelijk patriciaat, nieuw sociaal netwerk, nieuwe sociale verhoudingen (burgers)  einde monopolie Kerk en Staat  andere rol kunst en andere spelers op de markt

-

Verandering in productie?  Burgers machtiger  Rondreizen  confrontatie  aanpassingen, vermenging

7

 Aanbod: product (genreshilderkunst) + proces (atelier, hergebruik, grafiek)  Unicum naar massaproductie, intellectueel/esthetisch, sleutelstukken VS kopieën (stratificatie, kennerschap en kunsttheorie/-literatuur) H. Hiëronymus (van Cleve)  Italië: iconografisch (Humanisme) en stilistisch (nieuwe marktsituatie) David=> Florentijnse Pieta (Michelangelo), Pesaro-altaar => vellen v. Marsias (Titiaan), Mars en Venus (Rafaël)  Noorden : iconografisch (dagelijks leven + moraliserend) en stillistisch (beweging, drukker…) Ongelijke liefde (Metsijs), Spreekwoorden (Bruegel), De grote vissen eten de kleintjes (Bruegel), Maagschaptripiek (Metsijs), Maagschap (Coxcie)  Werkplaatsinnovatie (It., N.): groter, hiërarchisch (meesters + 1 super meester)

-

Verandering in consumptie? Vorst: “Kunst- und Wunderkamer “ (werden niet bewaard) Adel: overnemen idee van K & W internationaal Clerus: opzoek naar nieuwe beeldtaal (Iconoclasme + godsdiensttwisten) Burgers: nieuwe sociale rol (humanisme en protestantisme)  nieuwe “plichten”, beelddebatten  Nieuwe smaakpatronen/ economische mogelijkheden  eigen panden: grote productie vrouwelijk naakt en mythologische taferelen

   

Pieta (Key) en Pieta (Michelangelo)

-

Italië als de norm: hofschilders naar Italië gestuurd (bv. Jan Cornelisz ) Verandering in tussenhandel?

 

Antwerpen: Panden (religie)  St-Lucasgilde (verandering thematiek) Internationale handelsfirma’s  agenten/diplomaten (bv. Jacopo Strada)

De 17e E. en eerste helft 18de E.: Noord en Zuid botsen en versmelten 

Veranderingen in de 17de E?

-



Politiek-religieuze diversiteit: Protestantisme  diverse religieuze gebieden + geld:  De Zuidelijke Nederlanden & Spanje: katholiek  De Noordelijke Nederlanden: Calvinistisch (geen kunst, geen beelden) (?  Italië: enkele machtige centra  Duitsland: geen geld voor kunst (30jarige oorlog)  Engeland: weinig interesse (behalve hof van King Charles I) De rest: calvinistisch Verandering in productie? Vooral Noordelijke Nederlanden

-



Nieuwe genres o.a. stilleven in Noordelijke Nederlanden Stilleven (Heda) Enorme toename productie ‘on spec’ Briefschrijver (Metsu) Grote ateliers Valore di factia VS de valore di stima: verschil tss waarde maken en waarde naam, idee

Landschap en Zicht op Dodrecht (van Goyen), Pagina uit liber veritatis (Lorrain), Wolven en vossenjacht (Rubens) Verandering comsuptie?

-

Vorst: enorme opkomst schilderkunst  de rest naar de achtergrond

8



Adel: navolging vorst Clerus: herinrichting in Katholieke Landen Burgers: grote privéverzamelingen, explosie van onderwerpen/stijlen…

Verandering tussenhandel?

-

Directe handel  bloeiende tussenhandel + begin veilingwezen

 Grote kunsthandelaars: Daniël Nys (Charles I) en Gerard Reynst  Grote kunsthandelsfirma’s  massaproductie Portret van Aeltje Pietersdr. (Rembrandt), zelfportret (Rembrandt)

Rococo: overdaad als leidraad 

Veranderingen in de 18de E.: Tegen Absolutisme en Verlichting







Productie: kunst in dienst van macht, academische Bourgois-kunst (gesamkunst) Handel Consumptie: vraag naar ‘Oude Meesters’  2dehandsmarkt + verdringen 18de schilders

Verandering in productie?

-

Nieuwe smaak

-

Competitie o/d tweedhandsmarkt  grote, publieke collecties (nu grote musea)

-

Interesse oude meesters  grote interesse in veiling (tweedehandsmarkt)  kunstmakelaars, speculatie kunsthandelaars…

Boost veilingwezen + “Old Master Painting”  weinig innovatie (nabootsing met lichte toets) + neergang productie Verandering in consumptie? Belang clerus neemt af

Saloncultuur FR:  Jaarlijkse wedstrijd met jury (reactie: Salon des Refusés)  Grote economische macht (hof, academie)  Immobilisme (onbewegelijkheid) en academische kunst Verandering in de (tussen-)handel?

Neoclassicisme: terug naar de bron 

Nationalisering en Napoleons kunstpolitiek

-

FR  einde absolutisme(vrijkomen collecties) en praktijk Verlichtingsdenken

-

Verderzetting saloncultuur

Massale kunstroof  Louvre en departementen  te...


Similar Free PDFs