Chronolgische samenvatting Visuele cultuur: Kunst in historische context PDF

Title Chronolgische samenvatting Visuele cultuur: Kunst in historische context
Course Visuele cultuur: Kunst in historische context
Institution Universiteit Gent
Pages 63
File Size 1.2 MB
File Type PDF
Total Downloads 413
Total Views 525

Summary

Chronolgische samenvatting notities visuele cultuurKlassieke oudheid en MEEen korte geschiedenis van de kunstgeschiedenisWeinig kunsthistorische restanten -Plinius de Oudere (Naturalis Historia) -Vitruvius: architect/ingenieurPlato vindt (cfr zijn ideeënwereld) dat kunst maar een afbeelding v/e afbe...


Description

Ruben De Vuyst

bewerking op 23/05/2015

Chronolgische samenvatting notities visuele cultuur Klassieke oudheid en ME Een korte geschiedenis van de kunstgeschiedenis Weinig kunsthistorische restanten -Plinius de Oudere (Naturalis Historia) -Vitruvius: architect/ingenieur Plato vindt (cfr zijn ideeënwereld) dat kunst maar een afbeelding v/e afbeelding is. (negatieve connotatie) Aristoteles: goede nabootsing van werkelijkheid geeft kunstwerk meer pracht/schoonheid In vroege ME samenvoeging van beeldrijke Rom&Gr cultuur met beeldarme Germaanse/joodse cultuur. De kunstproductie valt in elkaar. -filosofen & theologen: bedenkingen over religieuze kunst (12e E, Karolingische Ren) -handboeken: vb. Schedula Diversarum Atrium van Theophilus Presbyter vb. Trattato della pittura van Cennino Cennini Kunst als ambacht In oudheid was de belangrijkste schilderkunst de fresco’s. In de renaissance ontdekten ze de oude technieken en proberen ze her in te voeren en erop verder te innoveren. ME: veel technieken verloren gegaan (heropleving late ME door contact met Byzanthium) -belang van materiaal Kunst en economie We weten heel weinig over kunst in de oudheid. Het feit dat Apelles een kunstcollectie had en hij op eigen houtje produceerde suggereert toch de mogelijkheid van een kunstmarkt. productie: veel in opdracht In vroege ME neemt de kunstproductie enorm af, tot de hervormingen van Cluny: bedelordes gingen kathedralen bouwen in de steden, de Gotiek gaat de hele markt weer aantrekken. kathedralen hadden nml. beelden, versieringen, muurschilderingen, etc nodig. het waren dan ook enorm megalomane projecten. Kunst was wel nog anoniem: veel kunstenaars anoniem samen in grote werkplaatsen  werd namelijk nog gezien als een ambacht. productie: in opdracht, collectief gegeven, anoniem Kunsttheorie en canonvorming Oudheid: Kunsttheorie in de oudheid was ontzettend complex, vandaag zijn veel principes gebasseerd op filosofische traktaten uit de oudheid. (vb neoplatonisme)

Ruben De Vuyst

bewerking op 23/05/2015

Retorica: kunst van het overtuigen, vol verwijzingen naar de beeldende kunsten. De opvattingen die men in de oudheid ontwikkelt blijven gelden tot aan het impressionisme. Zie vb ‘allegorie van de grot’ van Michiel Coxcie (?)  enkele belangrijke opvattingen: mimesis, vrij vertaald “nabootsing”. (met mimema(ta) als resultaat) vs. aesthesis: essentie van kunst, het beeld “in je hoofd” dat je “op papier” moet zetten. =reële resultaat/nabootsing dmv kunst vs. Mentale beeld dmv intellect en zintuigen mimesis: door bepaalde activiteit kan je wat je ziet helemaal nabootsen -aesthetis: mentaal beeld  kunst is om dat te manipuleren en te kunnen materialiseren Similitudo: het perfect navolgen van de werkelijkheid Simulacrum: kunstenaars gaan fantasiëen toevoegen. (vb. griffioen) negatieve bijklank Proportieleer (beschreven door Vitruvius en Polykleitos) Voor Plato is kunst mimesis van een mimesis: heeft dus negatieve connotatie. Inventio: het komen tot een (mentaal) idee.  icoon van de Grieks-Romeinse opvattingen: het ‘Laocoön’ beeld. Het was bekend uit beschrijvingen van Plinius, maar het is pas teruggevonden tijdens restauraties van de stad Rome onder Michelangelo en Rafaël. ME: Romaanse kerken versierd met allerlei creaturen. Er wordt een complex systeem van rituele gedragingen in een kerk ontwikkeld: kerken kunstwerken binnen kerk worden gebruiksobjecten. Het vroege christendom was voor de kunsttheorie ontzettend bepalend (kunsttheologie). De beeldrijke Grieks-Romeinse cultuur werd erin geconfronteerd met de beeldarme Joodse en Germaanse culturen. 1ste E’en na christus waren een enorme clash qua beelden en culturen. In het byzantijnse rijk vond er zelfs iconoclasme plaats. bepalingen over wat voor kunst mag in kerk beslist in concilies In de 8ste-9de E komt er een theoretisering van kunst: draagt bij tot groot belang van beeld in de Westerse cultuur. Libri Carolini (theologen  politiek-religieus gericht) Beeld = waarde vd zintuiglijke wereld Beeld = autonoom + los van morele waarde mogen dus niet an sich aanbid worden -besef materialiteit van kunst: door mensen gemaakt, niet door God Klooster van Cluny (10e E): symbolenapparaat (doel van kunst = bijbel toegankelijker maken)

Ruben De Vuyst

bewerking op 23/05/2015

13e E: scholastiek: ideëel realisme (heiligenverering)  beelden = gebruiksobjecten -latria: aanbidding vd heilige drievuldigheid -dulia: heiligenverering -hyperdulia: verering van Maria Paragone, kunst en wetenschap (kunst, literatuur, en wetenschap) Oudheid: Ontdekken voor het eerst de macht van het getal. (GR cultuur = rationele cultuur: wetensch elementen belangrijke rol) Vitruvius: evenwicht in kunsten (wetenschap, kunst en poëtica combineren) In de oudheid gebruikten de kunstvormen veel niet-religieuze (literaire) bronnen, in tegenstelling tot de ME waar alles religieus gekleurd was. zie vb. ‘vaas met phylax-scène’ (scène uit een komedie) ME: Gesamtkunstwerk: doel is alle mensen volledig meeslepen in het christelijke verhaal. Zie vb. ‘saint-chapelle’ in Parijs: kapel voor de bewaring van de ‘doornenkroon’ van Jezus. Het reliek zelf kostte 130 000 gulden, het gebouw ongeveer 40 000. Het stond aansluitend aan een paleis, als koning kwam je binnen op een balkon ter hogte van de hooglichten (moesten het goddelijke evoceren). vermenging van architectuur, glasschilderkunst, literatuur De rode en blauwe glasramen gaven samen een paars licht: de kleur van de koning. Het was een samenwerking van kunsten en teskt paragone

(?)

Kunst, politiek, en religie Oudheid: In oude Gr’enland had je veel paralellen met wat in de renaissance gebeurde: bestond uit stadstaten, net als in de renaissance, toen waren de steden ook de grootste spelers. visuele cultuur van stad zo regelen dat ze door stad zelf wordt uitgestraals Polytheïsme duidelijk zichtbaar (imponeren via formaat)  veel verloren gegaan Ook sporthelden werden afgebeeld in het Parthenon, ze worden zelfs gedeïfieerd (door de beeldcultuur): de Romeinse keizers gaan dit procédé overnemen. Zie vb. ‘partenon marbles’, oftwel de Elgin-marbles: nog altijd discussie tussen Griekenland en het VK hierover. Zie vb. ‘Augustus Primaporta’,door nanotechnologie en microscopisch onderzoek ontdekte men dat die beelden niet gewoon wit marmer waren, maar tot in het kleinste detail beschilderd waren. (doel = overweldigen via kleur want was duur)

Ruben De Vuyst

bewerking op 23/05/2015

Augustus vond na de burgeroorlog dat de Romeinse normen en waarden verbeterd moesten worden, zag nut van beeldtaal in: importeerde de Griekse beeldtaal (uit de 4De-5DE E vC). verderbouwen op inventies van Grieken: kunst systematisch ingezet voor propaganda Dit loopt uit de hand bij Nero, die enorm gefascineerd was door de Griekse beeldcultuur. Zie vb. met colossus van Nero voor het Flavisch Amfitheater (colosseum): beschreven door Suetonius, was 35m hoog, in brons gegoten en volledig belegd met bladgoud. Zijn opvolger Vespasianus liet het hoofd verwijderen en plaatste dat van zijn zoon er op, de latere keizer Titus. Zie vb. ‘zuil van Trajanus’: nu staat bovenaan st-Pieter, maar vroeger stond er een beeld van keizer Trajanus. De banden op de kolom zijn een narratie van al zijn militaire overwinningen. De vroege christenen gaan dit principe van een narratief element overnemen. vb. schilderijen in catacomben van Rome (De goede herder en Jonas) Me: Hervormingen van Cluny; men beseft weer dat beeldtaal ook in het Wester-christendom ( Byzantijns) nuttig is. Bedelorden trekken de stad in en proberen de stedelijke bevolking voor hen te winnen. Dit is het moment dat men aan enorme, massieve, monumentale bouwwerken gaat maken.:  

Iconen van het christendom in de stad Enorme impact: veel werk, economisch interessant

Kathedralen in die tijd waren spektakels van kleur  kleur in die tijd was enorm duur. Ook licht was enorm duur (kaarsen waren duur, glas was duur). Kathedralen zijn één groot schouwspel van kleur en licht. de bedoeling was van de mensen te overwelmen, zich daarin te laten verliezen. Politiek in die tijd waren nog niet zo bezig met beeldcultuur (want politiek was sowieso al verweven met religie, dat dat wel al deed) Zie vb. Cathédrale Sainte-Cécile d’Albi. Gebouwd nadat de katharen daar verslagen werden (het was hun officieuze hoofdstad). De hele gewelfstructuur werd geschilderd door Italiaanse reanaissancekunstenaars. Het gewelf is volledig eschilderd met een kleur die gemaakt werd met een vermalen (half-)edelsteen, was eigenlijk onbetaalbaar. Iconoclasme – kunst als interactie Oudheid: Zie vb. detail van een beeld van Amenhotep IV (Echnaton): Echnaton probeerde het polytheïsme omver te werpen, dacht dat hij de enige zoon van de zonnegod Ra was. Liet tempels ontruimen om er zijn eigen beelden in te zetten. Na zijn dood werd zijn naam van de beelden weggepakt.

Ruben De Vuyst

bewerking op 23/05/2015

 1ste E na christus: joodse traditie vs. Grieks-romeinse traditie. de Romeinse keizers vanaf Augustus probeerden de Griekse beeldcultuur voor eigen voordeel te gebruiken. Zie vb. ‘buste van germanicus’ met weggekapte neus: christenen gaan al in de 1ste E na christus Romeinse beelden vernielen. Zie vb. ‘het breken van brood’ muurschildering. Er komen mensen die snappen dat de Gr-Rom beeldcultuur nut kan hebben voor het christendom: gebruiken het om het ‘nieuwe verhaal’ van christus te verspreiden. Vroege ME: Byzantijns iconoclasme Het Byzantium neemt de christelijke beeldcultuur veel sneller op dan de Germ. Bevolkingen. ‘iconen’: afbeeldingen die een hele specifieke betekenis krijgen. (letterlijk afbeelden, naar bestaande/heilige afbeeldingen/beschrijvingen) Christus is de zoon van God, soort afbeelding van God dus. Jezus was ook een echt persoon, die dus ‘geregistreerd’ kon worden door mensen. (dubbele natuur = probleem) Christenen zeiden: beeldcultuur zoals die van de romeinen opbouwen, maar wel proberen het beeld zo getrouw mogelijk te houden. Hyperdulia: moet je gebruiken bij aanbidding van Maria. Dulia: bij heiligen. latria: innerlijke geloofsbelevenis. mensen staan aan de rechterzijde van God. Zie vb. ‘gouden munt met keizer Justianus II met christus op de achterzijde’: zou één van de grootste oorzaken van iconoclasme, men vond het ongepast om als mens op één munt te staan met christus. Men vond dat het object een soort eenheid gaat vormen met het afgebeelde. Justianus zou zich op die manier gaan vereenzelvigen met christus. Dit vond men uiteraard ongepast, en het leidde tot een golf van iconoclasme. Karolingische renaissance Karel de Grote laat een antwoord formuleren op de Byzantijnse theologieën over beeld, en hoe beeld gebruikt moest worden: hier scheiding tussen de westerse, empirische ervarings-, beeldcultuur en de oosters-orthodoxe. In die westerse visie van KdG ligt de oorsprong van de fysieke beleving van kunst en beeld. Bewustwording vd waarde vd zintuiglijke wereld en materialiteit voor geloof autonomie vd afbeelding -kunst moet afbeelden wat écht is (correct onderwerp) en wat echt is (correcte mimesis) Bijbel = enige waarheid dus ieder onderwerp moet Bijbels zijn

Ruben De Vuyst

bewerking op 23/05/2015

Scholastiek Veel aandacht voor beeld en beeldverering + nieuwe queeste voor ideëel realisme Erasmus gaat hele volksdevotie in ‘lof der zotheid’ beschrijven, en voor een kentering zorgen in de hele perceptie van beeldcultuur. Stijl: Oudheid: De antieke oudheid werd tot het eind van de 18de E als één pot nat beschouwd. Winckelmann gaat de oude kunst in verschillende stijlvakken stoppen. De klassieke periode werd door Winckelmann beschouwd als het hoogste van het hoogste. Greek revolution (Stijl) Greek revolution: revolutie die zich keer op keer herhaalt doorheen de geschiedenis.   

Bevrijding van het lichaam uit het blok (veel vakkennis voor nodig) Bevrijding van emotie (expressie) Creatie van interactie (onderling en met beschouwer)

Zie vb. ‘Kroisos’ van ca. 525 vC en ‘discobolus’ kopie naar ca. 450. De kroisos is typsich Minoïsch, heet steriel, bij de discuswerper is men van steriel naar kunst met dynamiek, interactie gegaan. Greek revolution (iconografie) -beelden uit mythologie (met herkenbare attributen) -politieke taferelen -beelden uit alledaagse leven (later) kunst krijgt bredere inhoud Klassieke periode (5de en 4de E v.C.) De nadruk op emotie was nog niet zo heel erg van belang (platonisch ideaal). beeldhouwkunst: statisch, evenwichtig, afgemeten, platonisch ideaal amper/geen schilderkunst architectuur: klassieke regels hoogtepunt: aandacht voor proportie, mathematiek Hellenistische periode (323 – 146 v.C.) Beeldhouwkunst meer pathetiek, psychologisering. Zie vb. ‘Laocoön’, werd gezien als hét kunstobject van de oudheid. Alexander de Grote was één van de eerste die besefte dat je met beeldtaal enrom veel kan berijken. Romeinse kunst (stijl) Voor het jaar 0 had Rome weinig interesse in kunst.

Ruben De Vuyst

bewerking op 23/05/2015

Het gros van alle Griekse beelden zijn geïdealiseerde platonische beelden van mensen. Ze hadden bijna geen individuele, persoonlijke portretten. De Romeinen gaan nog steeds idealiseren, maar gaan toch veel meer gaan concentreren op het individualiserende. (GR revolutie + realisme/naturalisme) romeinse kunst (iconografie) individualisering en contextualisering van de inhoud. Zie vb. met zogenaamde bustes van Marius en van Sulla: de Romeinen gaan de gezichten min of meer weergeven zoals ze waren, met rimpels en al. ME: ME: historische achtergrond Karolingische renaissance: gaan beeldtaal enten op het oude Rome. -friesidee wordt overgenomen Bekering vh Westen Economie = vrij labiel en lokaal bijna alles met religie verbonden op intellectueel niveau Zie vb. ‘sarcofaag van twee broers’: christus werd afgebeeld in een gouden schijf (tondel), zoals dat gewoonlijk was voor Romeinse keizers. Zie vb. ‘sarcofaag van Junius Bassus’: fries-idee: langgerekt narratief over veldslagen, etc. werden ook bij tombes van christenen uit de 4de E aangetroffen (namen beeldtaal en gebruiken dus deels over van de Romeinen). Het wordt bijna een stripverhaal van opeenvolgende scenes. ME: kunsthistorische ontwikkelingen Merk op het verschil tussen westen en het byzantium. De interactie tussen de twee kunstgeschiedenissen was heel belangrijk voor innovaties. (=/= ontwikkeling, onderling contact) Hele dynamiek valt weg: gestilleerd stripverhaal  Laat-antiek/vroeg-christelijk: (teruggrijpen naar GR prototypes) iconoclamse in Byzantium (7de/8ste E) stilering, vereenvoudiging, abstrahering Vooral bij de karolingers grijpen ze terug naar oude stijlmethodes.  Romaanse kunst (ca. 1000-ca. 1200): (oiv van Cluny + bedelorden) net als bij het moderne icoon voor ‘WC’ gaan de Byzantijnen het bijbelverhaal gaan afbeelden.: alles werd sterk vereenvoudigd -Byzantijnse stilistische en iconografische modellen (strak, schematisch, gestileerd) massief + religieus vb. kathedraal van Hildesheim  Gotische kunst (ca. 1200 – ca. 1500): vertrekt vanuit de romaanse kunst.

Ruben De Vuyst

bewerking op 23/05/2015

-stilistische vernieuwing + nieuwe intellectuele/politieke/religieuze/economische noden -verbreding vd kunst -beweging = belangrijk (vooral in sculpturen) Zie vb’en ‘koningin en twee koningen’ uit de kathedraal van Chartres en de beeldjes uit de kathedraal van Reims en ‘Pythagoras’ ook uit de kathedraal van Reims. Hier zien we opnieuw pogingen om interactie te creëren, beelden los te krijgen uit het steen (kijken al wat meer naar de oudheid).  ME: ME manier van denken is associatief ( en niet logisch, zoals wij denken). Allerlei dingen die voor ons geen verband hebben worden samengebracht en hadden voor de ME’ers een sterke betekenis. Zie vb. ‘Abbay de Saint-Pierre de Moissac-zuidportaal’. Bv. het associëren van apostelen met dieren, het linken van de twaalf maanden aan twaalf apostelen. Dit kan men makkelijk terug te vinden in theologische traktaten. Maar daaronder allemaal mensachtige figuren, bizarre wezens in de hel. Deze moeten gelezen worden als een soort allegorieën op bijbelse taferelen.zie vb ‘ Zie vb. ‘Très riches heures du Duc de Berry, januari’ van de Gebroeders van Limburg. Die graaf was de broer van de Franse koning, en de eertse grote verzamelaar van kunst. Dit is een voorbeeld van een ‘verlucht manuscript’, weer een vb. van centrale taferelen en daarrond weer bizarre fuguren.

Renaissance: Korte geschiedenis van de kunstgeschiedenis: 3 sporen: kunsttheorie, stijlgeschiedenis en iconografie Eerste grote kunsthistoricus (en –theoreticus): Leon Battista Alberti Iconografie, waar zijn de beeldverhalen aan gekoppeld (beelddebatten) (?). Kunsttheorie( sinds de renaissance oiv humanisten): wat is nu goede kunst? Wat is de beste? Literatuur, poëzie, schilderkunst, beeldhouwen? vb. L. B. Alberti – De Pictura, de Re Aedificatoria (homo universales) vb. Lorenzo Ghiberti (Hoog-Renaissance) vb. Leonardo Da Vinci: homo universalis vb. Albrecht Dürer (afmetingen, menselijke proportie) vb. Domenicus Lampsonis: info over kunstenaars van zijn tijd vb. Karel van Mander – Schilderboeck (handleiding voor schilders) vb. Roger de Piles – Dialogue sur le coloris vb. Jonathan Richardson – An Essay on the Theory of Painting -tendensen: paragone en specialisatie Stijlgeschiedenis: Vasari, hofschilder van de Medici, beschreef de levens van de grote kunstenaars van zijn tijd. Vindt Michelangelo de allergrootste kunstenaar. (teleologisch aspect) ontstaan van een canon

Ruben De Vuyst

bewerking op 23/05/2015

In de 16e E wordt men zich bewust van het feit dat men in de iconografie heel veel heeft bijverzonnen, bij bv. bijbelverhalen. na de beelddebatten vb. Cesare Ripa – emblemataboek, Johannes Molanus (over goede inhoud van religieuze afbeeldingen) tendensen: contextueel begrijpen/verklaren van visueel narratief (letterlijk, figuurlijk, symbolisch niveau)   

Kunsttheorie Stijlgeschiedenis Iconografie

Kunst als ambacht(van renaissance tot het impressionisme): ... van de renaissance tot het impressionisme Vanuit Constantinopel influx van nieuwe ideeën en innovaties. Er is altijd een onderscheid tussen Italië en ten noorden van de Alpen:  

Andere technieken Andere doelen en/of idealen

De ontwikkelingen van de 15de/16de E (experiment, wetenschap) blijven belangrijk tot de 19 de E, wanneer er een nieuwe innovatiegolf komt met het impressionisme. procesoptimalisatie en procesinnovatie In de ME werd er zelden of nooit geschreven over kunst, indien wel waren het handboeken, heel pragmatisch bedoeld voor de kunstenaars. Vanaf de 14de/15de E gaan kunstenaars weer experimenteren met de oude ambachten. ‘wetenschappelijke’ innovaties: o.a. perspectief en atanomie Perspectief heel belangrijk. In de oudheid en de renaissance was het belangrijkste om te proberen te registeren wat men kan zien. (=hernieuwde interesse in zuivere weergave vd werkelijkheid) Oudheid als uitgangspunt In ME waren er bv. koningen die wouden aantonen dat ze ‘goddelijk’ waren, in een beeldarme wereld waren dergelijke beelden heel sterke propaganda. Gevoelsperspectief: ontdekt in het Noorden, de dingen moesten niet altijd wiskundig juist zijn (lijnperspectief) om het gevoel van een realisctische afbeelding op te wekken. Studie van anatomie: zie vb. Vitriviusman.  lijnperspectief: zie vb. ‘heilige drievuldigheid’ van Masaccio (wiskundig model) -1 verdwijnpunt Zie ook vb. ‘Bewening van Christus’ van Andrea Mantegna: werkelijkheid gemanipuleerd om illusie te versterken (hoofd te groot, voeten te klein). zie ook illustratie van Dürer.

Ruben De Vuyst

bewerking op 23/05/2015

Ten noorden van de Alpen werd niet het lijnperspectief, maar het gevoelsperpectief gehanteerd. Zie vb. ‘Merodetriptiek’ van Robert Campin (?): links staan de donoren, muur op de achtergrond te klein, tafel in het midden zou eigenlijk schuin staan. Conclussie: hadden geen besef van lijnperspectief. Vb. ‘Madonna met kannunik Van der Paele’ van Jan Van Eyck: introductie van lijnperspectief in het noorden: de verdwijnpunten zijn wel nog verkeerd.  kleurpersp...


Similar Free PDFs