Onderzoeksmethodologie cursus PDF

Title Onderzoeksmethodologie cursus
Author Pauline Derom
Course Onderzoeksmethodologie
Institution Vrije Universiteit Brussel
Pages 81
File Size 3.4 MB
File Type PDF
Total Downloads 43
Total Views 141

Summary

Download Onderzoeksmethodologie cursus PDF


Description

1

Onderzoeksmethodologie cursus Module 1 Inzichten in kernbegrippen 1. Ken Kennism nism nismakin akin akingg en intr introduc oduc oductie tie Onderzoeksmogelijkheden • •

Bv. Repliceren op kleine schaal van onderzoek (experiment, enquête…) Bv. Specifieke onderzoeksvraag identificeren en nagaan of de literatuur er een afdoend antwoord op heeft (literatuurstudie)

Waarom is een onderzoeksplanning en ontwerp belangrijk? Het houdt verband met de vraag: Wat is wetenschap? •

Zoektocht naar kennis die een grondigheid en systematiek vereist (controleerbaarheid/verifieerbaar/falsificeerbaar)

Kwaliteitscriteria van het onderzoek? •





“'Controleerbaarheid': Onderzoek moet controleerbaar zijn. Dit betekent dat je lesgever en andere lezers de belangrijkste onderzoeksstappenen -resultaten moeten kunnen nagaan. Is dit niet het geval dan komt de kwaliteit van je onderzoek zwaar in het gedrang. Door het aanbrengen van noten draag je bij tot de controleerbaarheid van je onderzoek 'Betrouwbaarheid': het is van belang om goede onderzoeksmethoden, goede verzamelingstechnieken en betrouwbaar informatiemateriaal te gebruiken, zodat je de kans op het maken van fouten drastisch verkleint. Betrouwbaarheid van je onderzoek weerspiegelt zich in de stabiliteit van je resultaten. Dit betekent dat bij herhaling van jouw onderzoek (indien mogelijk) de resultaten zo gelijkaardig mogelijk moeten zijn. 'Validiteit/geldigheid': heeft te maken met de juistheid van je onderzoeksbevindingen en in hoeverre deze een goede weergave vormen van de werkelijkheid.

2

Met andere woorden validiteit/geldigheid zegt iets over de mate waarin jouw onderzoek aan zijn doelstellingen beantwoordt.”  In grote mate afhankelijk van de kwaliteit van het onderzoeksmateriaal!

Kwaliteit van het onderzoeksmateriaal • • •

Betrouwbaarheid: nagaan van de oorsprong van het materiaal (wie, waar, wanneer, waarom,...) Validiteit: levert het betrouwbare materiaal ook bruikbare en begrijpelijke gegevens op? Volledigheid: heb je voldoende materiaal verzameld? Is het verzamelde materiaal representatief voor hetgeen je onderzoekt?31(EHBO kit)Wees kritisch! Validiteit: Interne validiteit: ▪ kunnen we met de gekozen methode tot (correcte) resultaten/conclusies komen die effectief gelden voor alle onderzochte onderzoekseenheden? ▪ Bv. experimenteel onderzoek naar het effect van een Erasmusuitwisseling op de woordenschatkennis van een taalgebruiker ▪ Bv. experimenteel onderzoek naar het effect van een bepaalde leermethode op de woordenschatkennis van een taalgebruiker Externe validiteit: ▪ in welke mate gelden de resultaten/conclusies voor andere situaties dan die in het onderzoek (= generaliseerbaarheid) ▪ Bv. maken dienstverleners gebruik van technologie om communicatie met anderstaligen mogelijk te maken of te ondersteunen?

Triangulatie • •

Belangrijk om de betrouwbaarheid en validiteit van je onderzoeksresultaten te bepalen! Soorten: Triangulatie van methoden en verzamelingstechnieken: ▪ bv. combinatie van participerende observaties, enquêtes, verzamelen van bronnen,... (welke combinatie van dataverzamelingstechnieken is essentieel om de probleemstelling te beantwoorden?) Triangulatie van bronnen/gegevens: ▪ bv. combinatie van meerdere bronnen/gegevens (o.a. literatuuronderzoek) Triangulatie van theorieën:

3

▪ combinatie van verschillende theoretische uitgangspunten Triangulatie door onderzoekers: ▪ verschillende onderzoekers verzamelen gegevens, vertrekkende van een zelfde probleemstelling.

Oefeningen: Hoe kan je de volgende vragen verifiëren? •

Welke winkelketen in Nederland en welke winkelketen in Vlaanderen geven de interessantste studentenkortingen op een MacBookPro (13 inch)?



Studeren er momenteel meer vrouwelijke studenten aan de VUB (campus Jette en Etterbeek samen) dan 10 jaar geleden?



Is het aantal studenten waar thuis het Nederlands niet gesproken wordt, gestegen tegenover 10 jaar geleden?



Is er een verband tussen de moedertaal van een student en zijn slaagkansen in het Nederlandstalig hoger onderwijs?37

Wat is wetenschappelijk onderzoek? Systematische zoektocht naar kennis op basis van verschillende zoekmethoden: 1. Beschrijvend onderzoek vs. Empirisch onderzoek.

Beschrijvend onderzoek Beschrijving van de situatie zonder zelf data te hebben gecreëerd • lexicografie: “Welke betekenisevolutie heeft het woord ‘kei’ doorgemaakt?” • Vergelijkende taalkunde:  “Hoe wordt beweging uitgedrukt in het Engels vs. het Frans?” Fr.: bijw. bep. (“Il est entré dans la chambre en courant...”)

Empirisch onderzoek Je doet zelf observaties en bepaalt daarbij de variabelen die je wil onderzoeken (bv. experimentele observaties; bevraging) • Taalbeheersing: “Welke tekstkenmerken hebben een invloed op tekstbegrip?” • Tweedetaalverwerving: “Zijn tweetaligen beter in wiskunde?” • Vertaalwetenschap:

4



En.: werkwoord (“He ran into the room...”) Vertaalwetenschap: “Welke vertaalstrategieën passen vertalers toe bij het vertalen van realia?”



“Welke factoren hebben een effect op de kwaliteit van een vertaling?” Taalverwerving: “Kan ondersteuning via gebaren helpen om woordenschat beter te memoriseren?”

2. Cross-sectioneel (of transversaal) vs. Longitudinaal onderzoek Cross-sectioneel onderzoek Waarnemingen van een fenomeen op hetzelfde tijdstip en eenmalig. • Vreemdetaalverwerving: “Wat zijn de motivaties van 12jarige, 14-jarige en 16-jarige leerders op Vlaamse scholen om het Frans te leren”

Longitudinaal onderzoek waarnemingen van een fenomeen op verschillende tijdstippen • Vreemdetaalverwerving “Stellen we een evolutie vast in de motivaties van 12-jarige, 14-jarige en 16-jarige leerders op Vlaamse scholen om het Frans te leren”

3. Kwantitatief vs. Kwalitatief onderzoek Kwalitatief onderzoek Onderzoek waarbij je niet-numerieke data analyseert en interpreteert: • verkennend: je werkt niet met a priori categorieën • aandacht voor individuele variabiliteit en subjectiviteit • theorievorming op basis van bevindingen (inductief) • Vreemdetaalverwerving: “Wat zijn de motivaties van 12jarige, 14-jarige en 16-jarige leerders op Vlaamse scholen om het Frans te leren” Voordelen: Biedt inzicht in individuele variabiliteit, flexibiliteit in onderzoeksfocus en veel materiaal en is zeer geschikt voor waaromvragen. Nadelen: Moeilijk om observaties te veralgemenen; tijdrovend; subjectieve interpretaties

Kwantitatief onderzoek Onderzoek waarbij je hoeveelheden (bv. gemiddelden, frequenties,...) tracht te achterhalen o.b.v. een steekproef (representatieve sample): • dankzij statistiek kan je de resultaten systematisch onderzoeken • eliminatie van individuele variabiliteit en subjectiviteit • eerdere hypotheses kan je ontkrachten of bekrachtigen (deductief) • Vreemdetaalverwerving: “Wat zijn de motivaties van 12jarige, 14-jarige en 16-jarige leerders op Vlaamse scholen om het Frans te leren Voordelen:  Gecontroleerde, repliceerbare, betrouwbare metingen die betrekking hebben op een ganse onderzoekspopulatie Nadelen:

5

Biedt weinig tot geen inzicht in het eigenlijke fenomeen! 4. Mixed methods (multimethodisch) Mixed methods (multimethodisch) Combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden • Vreemdetaalverwerving: “Wat zijn de motivaties van 12-jarige, 14-jarige en 16-jarige leerders op Vlaamse scholen om het Frans te leren” Voordelen: Biedt inzicht in individuele variabiliteit, flexibiliteit in onderzoeksfocus en veel materiaal en is zeer geschikt voor waarom-vragen. Gecontroleerde, repliceerbare, betrouwbare metingen die betrekking hebben op een ganse onderzoekspopulatie Nadelen: Nog steeds tijdrovend!

Oefening: Duid de relevante onderzoeksmethode(s) aan: Beschrijvend / Empirisch / Cross-sectioneel / Longitudinaal / Kwantitatief / Kwalitatief 1. “Studeren er momenteel meer vrouwelijke studenten aan de VUB (campus Jette en Etterbeek samen) dan 10 jaar geleden?” (Waarom dit onderzoek? Bv. een mogelijke indicator onderzoeken voor het bepalen van de evolutie op het vlak van gendergelijkheid)

2. “Is het aantal studenten waar thuis het Nederlands niet gesproken wordt, gestegen tegenover 10 jaar geleden?” (Waarom dit onderzoek? Bv. een mogelijke factor onderzoeken waarmee richtlijnen worden opgesteld rond taalbeleid in het onderwijs)

3. Is er een verband tussen de moedertaal van een student en zijn slaagkansen in het Nederlandstalig hoger onderwijs?” (Indien ja, hoe verklaren we deze vaststelling?)

6

4. Worden er aan de VUB meer vakken in het Engels gedoceerd dan aan andere Vlaamse universiteiten? 5. “In welke mate beschouwen studenten/docenten vertaaloefeningen als doeltreffende taalleermethode?” 6. Onderzoek naar het gebruik van Engelse terminologie in Franse en Nederlandse teksten van beursgenoteerde bedrijven. Welke verschillen stellen we vast (sectoren, vroeger vs. nu) en hoe zijn die verschillen te verklaren?” (Belangrijke vraag: werd het onderzoek al eens uitgevoerd? Zo ja, op welke manier?)

Wat is wetenschappelijk onderzoek? Secundair onderzoek Wat? Wat hebben andere mensen gezegd/geschreven over een bepaald thema/ probleem? Voorbeelden: literatuurstudies Misschien werd je vraag al eerder onderzocht?

Primair onderzoek Wat? Hoe ga je zelf informatie (‘data’) verzamelen om de vraag te kunnen beantwoorden? Voorbeelden: Experimenten; bevragingen; observaties …Of misschien nog niet en wil je daarom graag nieuwe inzichten kunnen toevoegen aan bestaande kennis (theoretische modellen)

Fundamenteel vs. Toegepast onderzoek Fundamenteel onderzoek • ‘pure’ kennisontwikkeling • Motivatie: ‘weten om te weten’ (kennisvergaring) • Eventueel bruikbaar voor latere toepassingen

Toegepast onderzoek • Betekenis 1: onderzoek (met een fundamentele tegenhanger) waarin de focus ligt op praktische applicaties gekoppeld aan een specifiek onderdeel van (fundamentele) wetenschappelijke kennis (bv. onderzoek binnen de toegepaste informatica) • Betekenis 2: onderzoek enkel uitgevoerd in een praktisch domein, zonder ‘fundamentele’ onderzoeksequivalent (bv. onderzoek m.b.t. het onderwijs) Interdisciplinair!

7

Wat is toegepast linguïstisch onderzoek (TLO)? •

= een academische discipline waarin op basis van theoretisch en beschrijvend/empirisch onderzoek wordt gekeken naar praktische (soms heel uiteenlopende) problemen/uitdagingen rond taal en communicatie in diverse reële settings.



Aangezien de problemen/uitdagingen heel divers van aard zijn is een interdisciplinaire aanpak in het toegepast linguïstisch onderzoek (TLO) noodzakelijk. Dit houdt in dat de taal-en communicatieproblemen vanuit verschillende perspectieven worden bestudeerd. Er wordt uitgegaan van inzichten die deels verworven zijn/worden in andere disciplines (bv. psychologie, neurowetenschap, antropologie, sociologie, computerwetenschap, enz.). Voorbeeld: onderzoek rond het mentale lexicon (cognitiewetenschap,

neurowetenschap,...)

Relevante begrippen Beschrijvend onderzoek

Conceptfase onderzoek Conceptueel ontwerp

Cross-sectioneel of transversaal onderzoek enquêtering Empirisch onderzoek

Je tracht een object, een toestand, een gebeurtenis of een ontwikkeling te analyseren en in kaart te brengen (te beschrijven). Je zoekt dus hoe iets in elkaar zit en uit welke delen het bestaat. De beschrijving is de start van ieder onderzoek. Een samenvattend geheel van je probleemanalyse en literatuuronderzoek. Aan de hand van de probleemstelling ga je voort op de mogelijke oorzaken en gevolgen van het probleem. Bij het maken hiervoor moet je goed weten wat de oorzaak en het gevolg is, welke verbanden er zijn en hoe je ze kunt meten. Dit kan je dan verwerken in een conceptueel model. Waarnemingen van een fenomeen op hetzelfde tijdstip en eenmalig. Door middel van een enquête ondervragen, opinieonderzoek Je doet zelf observaties en bepaalt daarbij de variabelen die je wil onderzoeken (bv. experimentele observaties; bevraging)

8

Experimenteel onderzoek

Informatiemateriaal

kernbegrippen Kwalitatief onderzoek Kwantitatief onderzoek

literatuurstudie

Longitudinaal onderzoek

Kwantitatieve onderzoeksmethode. Er wordt een experiment opgezet om bepaalde hypotheses te testen. De systematische waarneming van verschijnselen onder voorwaarden die door de onderzoeker zijn vastgesteld en waarbij bepaalde variabelen worden gemanipuleerd. Materiaal dat ter informatie dient, vaak in de vorm van een tekst. >Betrouwbaarheid: Of je informatie betrouwbaar is, kan je te weten komen door je af te vragen welke de oorsprong is van het materiaal. Door wie, wanneer, waar, waarom … werd het gemaakt, was het meetinstrument betrouwbaar … >Validiteit/geldigheid: Wanneer de gevonden informatie bruikbare en begrijpelijke gegevens oplevert om je vragen te beantwoorden, is ze valide of geldig. Is een begrip dat centraal staat in het onderzoek; het begrip waarom alles draait Onderzoek waarbij je niet-numerieke data analyseert en interpreteert Onderzoek waarbij je hoeveelheden (bv. gemiddelden, frequenties,...) tracht te achterhalen o.b.v. een steekproef (representatieve sample). Men maakt hierbij gebruik van cijfermatige informatie over objecten, personen en organisaties (=numerieke gegevens). Vervolgens gebruikt men statistisch technieken om de resultaten weer te geven en de verwachtingen over de uitkomst te toetsen. Studie op basis van wetenschappelijke literatuur om een onderzoeksvraag te beantwoorden. Men gaat de desbetreffende wetenschappelijke literatuur bestuderen, analyseren. Op die manier kom je te weten hoe anderen de eigenschappen die je wilt onderzoeken definiëren en hoe ze die meten. waarnemingen van een fenomeen op verschillende tijdstippen

9

Mixed methods of multimethodisch onderzoek Onderzoek Onderzoeksdesign

Onderzoeksmethode

Onderzoekspopulatie

Onderzoekstechnisch ontwerp

Onderzoeksvragen

Opstartfase onderzoek

Opzoekingsfase onderzoek

presentatiefase

Combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden Beantwoorden van vragen waarvoor eerst nieuwe informatie moet worden verzameld. Systematische weergaven van de meetmomenten en de omstandigheden bij de te onderscheiden groepen. Bv. Zijn er één of meerdere groepen? Één of meerdere meetmomenten? -> Dit wordt hierin aangegeven. De onderzoeksmethode bepaalt op welke manier en met welke technieken je een bepaald onderzoek zal voeren. Dit heeft betrekking op de wijze waarop je materiaal verzamelt en verwerkt om tot een resultaat te komen. Het totaal aantal eenheden waarop een onderzoek betrekking heeft en waarover uitspraak wordt gedaan. In het onderzoekstechnisch ontwerp worden beslissingen genomen over ‘hoe’, ‘waar’ en ‘wanneer’ we gaan onderzoeken, bedoeld om de onderzoeksvragen naar behoren te kunnen beantwoorden. De onderzoeksvragen vormen de uitwerking van de probleemstelling. Zij zijn de concrete vragen die beantwoord moeten worden om een uitspraak te kunnen doen over de probleemstelling. Oriëntatie: wat wil je onderzoeken? Onderzoeksvraag opstellen en herformuleren. Een voorlopig plan van aanpak opstellen. Het pan van aanpak bestaat uit een onderzoeksplan (met hoofdvraag, deelvragen, verwachtingen, werkwijzen..) en een tijdplan (hoe lang duurt een activiteit en wie gaat wat en wanneer uitvoeren) Informatie selecteren en verwerken. Informatiebronnen raadplegen en beoordelen. Presenteren van de resultaten van het onderzoek (wat wil je presenteren, wat is de

10

Primair onderzoek Probleemstelling

Secundair onderzoek

Uitvoeringsfase onderzoek

Wetenschappelijk onderzoek

kern van de presentatie, hoeveel tijd heb je om de presentatie te houden, voor wie enz..) Hoe ga je zelf informatie (‘data’) verzamelen om de vraag te kunnen beantwoorden? De probleemstelling is de centrale vraag die door het onderzoek beantwoord moet worden. Wat hebben andere mensen gezegd/geschreven over een bepaald thema/ probleem? Het onderzoek uitvoeren. Informatie verwerken en ordenen. Voorlopige versie van eindproduct maken. Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek is rechtstreeks gericht op het beschrijven, het verklaren en het voorspellen van verschijnselen = FWO (fundamenteel wetenschappelijk onderzoek) = Theoriegericht onderzoek.

2. Ont Ontwer wer werpfas pfas pfase e ((conc conc conceptu eptu eptueel eel ontw ontwerp) erp) Ontwerpfase • • • • •



Moeilijkste stap in het onderzoeksproces! Vormt het fundament voor alles wat volgt Start dus niet te snel met de uitvoeringsfase van het onderzoek! Sta voldoende lang stil bij: thema, onderwerp, probleemstelling, onderzoeksvragen Thema > afbakening > onderwerp ➢ Een onderzoeksonderwerp past binnen een generiek thema ➢ Een thema is generiek wanneer  het niet gebonden is aan een specifieke wetenschap  het vanuit verschillende invalshoeken kan worden bestudeerd onderwerp Voorbeeld Thema: migratie Contextuele afbakening: Brussel Onderwerpen:

11

-



Communicatie van de Brusselse overheid naar nieuwkomers (communicatiewetenschap) - Beeldvorming migrant in de media: impact op percepties bij de Brusselse bevolking (journalistiek) - Mate waarin Brusselse organisaties beroep doen op tolken en vertalers in communicatie met migranten(vertaal-en tolkwetenschap) - Brussel als attractieve pool voor migranten doorheen de geschiedenis (geschiedenis) - Impact van migratie op de Brusselse economie (economische wetenschappen) - Standpunten van Brusselse politieke partijen t.a.v. migratie (politieke wetenschappen) Voorbeeld Thema: vertalen Contextuele afbakening: Brussel Onderwerpen: - De rol van vertalen in het communicatiebeleid van Brusselse organisaties (communicatiewetenschap) - Vertaalnoden in Brussel (vertaal-en tolkwetenschap)

Thema’s binnen de toegepaste taalkunde? •



Toegepaste taalkunde is een academische discipline waarin op basis van theoretisch en beschrijvend/empirisch onderzoek wordt gekeken naar praktische (soms heel uiteenlopende) problemen/uitdagingen rond taal en communicatie in diverse reële settings. Domeinen - Taalverwerving-en beheersing - Tweetalig/Meertalig onderwijs - Tweetaligheid/Meertaligheid - Geletterdheid - Taalbeleid en taalplanning - Vertalen en tolken - Taaltoetsing en –evaluatie - Technologie en taal - Taal voor specifieke doeleinden

Conceptueel ontwerp • •

Na keuze van thema en onderwerp volgt verdere afbakening via een conceptueel ontwerp Inhoudelijke elementen:

12

-

• • •

Probleemstelling en onderzoeksrelevantie: Vanuit welke problematiek vertrek je voor het onderzoek? M.a.w.: wat is de onderzoeksrelevantie? - Doelstelling en onderzoeksvragen en/of -hypotheses: Welke vragen worden aan de probleemstelling gekoppeld? Welke kennis verwachten we te verwerven? “De probleemstelling is de achtergrond waaruit de onderzoeksvraag voorkomt” (Baarda 2014: 15). “De doelstelling is het antwoord op de vraag waarom je het onderzoek doet, wat je ermee wilt bereiken” (Baarda 2014: 17). “De onderzoeksvraag is de vraag waarop het onderzoek antwoord moet geven” (Baarda 2014: 18)11

Onderzoeksethiek • • •

Is het ethisch verantwoord om het onderzoek uit te voeren? Wat zijn de ethische voorwaarden die in het vakgebied gelden? Voer het onderzoek enkel uit indien je positief kan antwoorden op de volgende vragen: - Doen de respondenten vrijwillig aan het onderzoek mee? - Wordt er aan de respondenten van tevoren duidelijk uitgelegd wat het doel en de werkwijze van het onderzoek zijn? - Worden de gegevens van de respond...


Similar Free PDFs